Historicus Michael Pye: ‘Antwerpen heeft de wereld veranderd’

MICHAEL PYE "Je stuurde niet noodzakelijk je beste mensen naar Antwerpen. Daar moeten we eerlijk over zijn." © Franky Verdickt
Dirk Vandenberghe freelancejournalist en podcastmaker

Vijftig jaar lang, in de eerste helft van de zestiende eeuw, was Antwerpen een échte wereldstad, vergelijkbaar met het Parijs van de negentiende of het New York van de twintigste eeuw. “Iedereen wilde in Antwerpen zijn, om zaken te doen. Iedereen die er niet was, wilde de verhalen over de stad horen”, zegt Michael Pye, die een boek schreef over die periode.

Binnenkort gaat Michael Pye in Antwerpen op een publieke kroegentocht met Jeroen Olyslaegers, de schrijver van de roman Wildevrouw, die zich afspeelt in het broeierige Antwerpen van de zestiende eeuw, een stad waar katholieken zich tolerant gedroegen tegenover nieuwlichters als calvinisten, lutheranen en gevluchte Portugese joden, zolang er maar geld te verdienen viel. Het is een idee van hun uitgever De Bezige Bij. Het ligt ook voor de hand: het nieuwe boek van Pye gaat eveneens over het Antwerpen van de zestiende eeuw en zit vol aanstekelijke, maar wel echt gebeurde verhalen over de avontuurlijke en ondernemende figuren die in die tijd naar Antwerpen kwamen om fortuin te maken of hun nieuwe ideeën te verspreiden. Thomas More was een van hen. Zijn Utopia begint op de Grote Markt.

Als we de waarde van een schilderij nu uitdrukken in hoeveel het vorig jaar bij Christie’s heeft opgebracht, dan is dat begonnen in het Antwerpen van de zestiende eeuw

Hoe raakt een Engelsman zo geïnteresseerd in het Antwerpen van die tijd?

MICHAEL PYE. “Het einde van mijn vorige boek, Aan de rand van de wereld, werd een verhaal over de geestdrift en de mogelijkheden van de steden aan de Noordzee. Antwerpen dook altijd op, terwijl het een buitenbeentje was. Er was geen bisschop, geen hertog of graaf, geen sterk centraal gezag. Dat vond ik fascinerend. Maar als je je verdiept in Antwerpen, stoot je al snel op de barokke kerken uit de Rubens-tijd, toen de Habsburgers terug waren en hun wil en religie oplegden aan de stad. Van de stad van het begin van de zestiende eeuw waar iedereen over schreef, is opmerkelijk weinig overgebleven. Die geschiedenis wilde ik herontdekken.”

Niet alleen de gebouwen, ook veel archieven uit die tijd zijn verdwenen

.

PYE. “De Antwerpse archieven uit die tijd zijn grotendeels verwoest tijdens de Spaanse Furie van 1576, toen muitende Spaanse soldaten de stad plunderden en in brand staken. Gelukkig verbleven toen veel buitenlanders in Antwerpen. De ambassadeur van Venetië rapporteerde over Antwerpen, net als handelaars uit Portugal en Spanje, of de Engelsen die hier wapens en wol kwamen kopen. Al hun observaties, die Antwerpen probeerden uit te leggen aan hun landgenoten, zijn voor een historicus van onschatbare waarde.

“Twee romans, geschreven door een man die Colmar nooit heeft verlaten, beschrijven het Antwerpse straat- en stadsleven uit die tijd. Hij schrijft over de diners met heerlijke gerechten en wijnen. En – sorry voor uw lezers – hij voegt eraan toe dat ze vervolgens over zaken gingen praten, te vervelend om op te schrijven. Die verhalen gaan vaak over Portugese joden die zich verplicht moesten bekeren tot het christendom en het Habsburgse Rijk ontvluchtten, richting het Ottomaanse Rijk. Een groep werd gearresteerd net buiten Colmar, en de romans zijn gebaseerd op de politieverslagen uit die tijd. Daar heb je dus verhalen uit de eerste hand over de middenklasse en het sociale leven in Antwerpen in die tijd. Net die groep komt vaak het minst in beeld, aristocraten en criminelen vallen meer op en worden dus meer beschreven.”

Die handelaars behoorden dus tot de middenklasse?

PYE. “Ja. Je stuurde niet noodzakelijk je beste mensen naar Antwerpen. Daar moeten we eerlijk over zijn. Zelfs de grootste schurk in mijn boek, Gaspar Ducci, was eerst een man met weinig privileges en connecties. Hij praatte zich binnen bij een handelshuis uit Lucca, dat hem naar het noorden stuurde, als een soort junior executive. Een oogje in het zeil houden, papieren tekenen, rapporteren hoe het gaat, het was niet noodzakelijk een baan met grote verantwoordelijkheden. Je kreeg in Antwerpen een toevloed van twintigers en dertigers die werkten voor de belangrijkste handelshuizen, waardoor die middenklasse een erg grote groep werd, groter en belangrijker dan elders.”

MICHAEL PYE
MICHAEL PYE “De ketters waren degenen die het geld verdienden. Die kon je niet uitroeien.”© Franky Verdickt

En die jonge hulpjes grepen de kans om belangrijker te worden dan de bedoeling was.

PYE. “Absoluut. Ducci werd binnen een paar jaar zelf handelaar, en lieerde zich aan enkele andere handelaars in de stad. Dat kon hij, omdat hij veel wist. Dan was je machtig en kon je veel deals sluiten.”

Wat maakte Antwerpen begin zestiende eeuw zo veel aantrekkelijker dan andere handels- en havensteden?

PYE. “De eenvoudigste verklaring is modder: de Brugse haven slibde dicht. Brugge was bovendien arrogant, het voerde een protectionistische politiek die de invoer van wol en laken uit Engeland verhinderde. Aan het einde van de vijftiende eeuw sloot Brugge de nieuwe regent van de Habsburgers drie maanden op, omdat ze zijn gezag niet aanvaardden. Hij mocht vanuit een toren toekijken hoe zijn gezanten werden vermoord. Dat was niet erg slim. Toen Maximiliaan van Oostenrijk weer vrijkwam, gaf hij de handelaars het advies de stad te verlaten. Antwerpen lag niet in Vlaanderen maar in Brabant, waar een gematigder politiek tegenover de Habsburgers heerste. In Antwerpen waren toen al twee jaarmarkten per jaar, waar alles werd verhandeld, van fruit over specerijen tot goud en wapens. Door zijn handige ligging aan de Schelde was de Antwerpen een doorvoerhaven. Je hoefde de goederen niet eens aan land te brengen en uit te pakken. Ze werden van het ene schip op het andere geladen. De handelaars verhuisden dus naar Antwerpen, en al snel volgden de mensen die de financiën regelden.”

Door het ontbreken van een centraal gezag konden allerhande ideeën welig tieren. De keerzijde was de grootschalige corruptie, omdat er geen controle was

Antwerpen werd de plek waar alles draaide om geld. Mogen we het de geboorteplaats van het kapitalisme noemen?

PYE. “Nee, en het is ook niet de geboorteplaats van de globalisering. Ik vind dat te anachronistisch. Antwerpen is wel – en dat is veel fundamenteler – de geboorteplaats van wat ik financialisation zou noemen, alles afwegen aan de waarde van geld. Een schilderij was plots niet langer een esthetisch kunstwerk, een boek niet langer een moreel verhaal. Als we de waarde van een schilderij nu uitdrukken in hoeveel het vorig jaar bij Christie’s heeft opgebracht, dan is dat toen begonnen in Antwerpen. Financiën werd meer dan fysiek geld. Omdat het vaak moeilijk was om munten aan te voeren, werden kredietbrieven gebruikt. Dat is het equivalent van ons systeem van bankieren. Dat heeft het denken van de mensen veranderd. De waarde van alles werd uitgedrukt in financiële criteria. Dat was nieuw. Er verschenen voor het eerst gedrukte prijslijsten van goederen, de voorlopers van de financiële pagina’s in de krant. Voorheen schreef je muziek in de hoop dat die werd gespeeld. Nu schreef je muziek, die werd gedrukt, en je kon die verkopen voor geld. Dat is een verruiming van het idee over de markt, die tot dan heel afgesloten was. Dat was niet vanzelfsprekend. De grote Erasmus schreef aan zijn bankier dat hij niets begreep van dat nieuwe systeem. En zijn bankier gaf hem gelijk. Om maar te zeggen: denken over geld was nieuw en heeft de wereld echt veranderd.”

Tegelijk werden veel nieuwe ideeën gelanceerd, gedrukt en verspreid, van lutheranen en calvinisten.

PYE. “Het is opmerkelijk dat er toen een strenge Habsburgse censuur was. Je kon de doodstraf krijgen voor het verspreiden van opruiende boeken. Maar daar trok Antwerpen zich niets van aan, het was een stad van ketters. Je kon geen Portugese specerijen doorvoeren zonder Portugese joden in je stad. Je kon geen handel voeren met Duitsland als er geen lutheranen woonden. En dan was er nog een grote groep calvinisten. Die ketters waren degenen die het geld verdienden. Die kon je niet uitroeien. Al die ketterse gedachten leefden dus volop in Antwerpen. Habsburg voerde elders wel oorlog tegen ketters, maar daarvoor was geld nodig, en daarom lag oorlog tegen de Antwerpse ketters er net iets gevoeliger. De stad was een soort eiland. Ook door het ontbreken van een centraal gezag konden allerhande ideeën er welig tieren. De keerzijde was de grootschalige corruptie, omdat er geen controle was.”

Toch eindige dat verhaal ogenschijnlijk abrupt en met weinig verzet in 1585.

PYE. “Het verval was al iets vroeger ingezet, met de Beeldenstorm in 1566. Als mensen kerken verwoesten uit ideologie, dan is er iets veranderd. Tot dan was Antwerpen een katholieke stad met een opmerkelijke tolerantie voor andere ideeën. De vraag was altijd al: hoelang kon Antwerpen een uitzondering blijven?”

Wat is uw favoriete verhaal over Antwerpen?

PYE. “Dat van Beatriz de Luna, die later beter bekend werd als doña Gracia. Het illustreert hoe de wereld even op zijn kop stond in Antwerpen. Ze was een van de sterke vrouwen die mee de lakens uitdeelden. Als weduwe van de Portugese koopman en bankier Francisco Mendes stond ze aan het hoofd van de grootste handelsbank van Europa op dat moment. Ze was uit Portugal gevlucht voor de inquisitie en trok van Antwerpen naar Istanboel. Zij opende die route en financierde ze, waardoor veel joden naar Istanboel konden vluchten en een link ontstond tussen Antwerpen en het Ottomaanse Rijk. Net voor Farnese in 1585 de stad zou heroveren, was Antwerpen er even van overtuigd dat het kon kiezen voor welk keizerrijk het zou werken. Het kon de Ottomanen binnenhalen. Dankzij deze vrouw had de toekomst van Europa er dus helemaal anders kunnen uitzien. Het zou het einde van Venetië hebben betekend, omdat de handel via Antwerpen veel makkelijker was, om maar één ding te noemen.”

Maar het is niet gebeurd.

PYE. “De Antwerpenaren hebben nog een verdrag ondertekend met de Ottomanen, de feestelijkheden voor de ontvangst van het eerste Ottomaanse schip waren al gepland. Pretty close, maar we kunnen ons niet voorstellen hoe de geschiedenis was gelopen als het wel was doorgegaan.”

Michael Pye, Antwerpen. De gloriejaren, De Bezige Bij, 351 blz., 29,99 euro

Bio

– Geboren in 1946 in Engeland

– Studeert geschiedenis in Oxford en Perugia

– Werkt sinds 1971 als journalist voor Britse en Amerikaanse kranten en magazines

– Pendelt in de jaren tachtig tussen New York en Londen

– Verlaat in 1997 de journalistiek om boeken te schrijven. Aan de rand van de wereld, over het leven aan de Noordzee in de middeleeuwen, werd een wereldwijde bestseller. Alles samen verkocht Pye meer dan 30 miljoen boeken

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content