Het mobiliteitsbudget komt eraan
De invoering van het langverwachte mobiliteitsbudget is gepland op 1 januari 2019.
Met het mobiliteitsbudget krijgen werkgevers een budgetneutraal alternatief aangereikt voor een bedrijfswagen. Werknemers kunnen vrij kiezen of ze op het aanbod ingaan of niet. Het mobiliteitsbudget is gebaseerd op drie pijlers: met de eerste pijler kan de werknemer kiezen voor een milieuvriendelijke wagen met een maximale uitstoot van 95 gram CO2 per kilometer.
In de tweede pijler zitten verschillende vormen van alternatieve en duurzame vervoersvormen, zoals het openbaar vervoer, een (elektrische) fiets, een deeloplossing, enzovoort. De derde pijler is de cash uitbetaling van het saldo van het mobiliteitsbudget dat niet is besteed in de twee andere pijlers.
De maatregel is geen wondermiddel voor de mobiliteitscrisis.
Volgens Renta, de federatie van de voertuigenverhuurders, zal de keuzevrijheid voor werknemers die nog een bedrijfswagen willen opnemen in het mobiliteitsbudget, vrij beperkt zijn. ‘Zeker als we er rekening mee houden dat de TCO, de totale kostprijs van het voertuig in het mobiliteitsbudget, substantieel lager moet liggen dan die van de bestaande bedrijfswagen’, zegt Frank Van Gool, de directeur van Renta. Positief aan de invoering van het mobiliteitsbudget is de keuze voor multimodaliteit. De bedrijfswagen is nu eenmaal niet dé oplossing voor alle verplaatsingen. Soms is de fiets of het openbaar vervoer handiger.
Maar het is natuurlijk ook geen wondermiddel voor de mobiliteitscrisis in het land. ‘Het mobiliteitsbudget zal vooral interessant worden voor werknemers die geen bedrijfswagen meer wensen en volledig overschakelen op alternatieven’, duidt Van Gool. ‘We verwachten dat slechts een klein deel van de gebruikers die stap zal zetten.’
Volgens de meest recente cijfers van het Brussels Studies Institute rijden in België 635.000 salariswagens rond.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier