Roeland Byl

‘Het is hoog tijd voor een bezinning over de vaste benoeming in het onderwijs’

Roeland Byl redacteur bij Trends

Minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) mag begin 2015 wellicht nog een petitie over de besparingsplannen in het onderwijs op haar bureau verwachten.

Tegen die tijd staan de beoogde 5000 handtekeningen van misnoegde burgers en leerkrachten vermoedelijk onder de petitie die te vinden is op het actieplatform Avaaz.org.

Die petitie is nog een restant van de stakingsdag op 15 december. Door die late timing geeft ze de indruk dat ze weinig succes heeft, maar toch verdient ze de aandacht van de minister, en bij uitbreiding van die van de machtige onderwijskoepels.

Het onderwijs slokt in Vlaanderen ongeveer een derde van de begroting op. Dat is veel. En toch blijkt uit de jongste PISA-rankings dat de kwaliteit van ons onderwijs daalt. Als minister van Onderwijs wil Crevits daarom de lerarenopleiding verbeteren. Daar kan niemand iets op tegen hebben. Maar in de zuinigheidslogica van de regering-Bourgeois moet iedereen besparen, ook het onderwijs. De kwestie is dus: bespaart onderwijs op de juiste manier?

In een interview met Trends zei Crevits deze herfst dat voor haar de vaste benoemingen in het onderwijs niet ter discussie staan. Nochtans weet iedereen van betekenis in Brussel dat die vaste benoemingen wegen als een molensteen op het onderwijs. Het houdt gedemotiveerde leerkrachten op de payroll en vernauwt het carrièreperspectief van jonge leerkrachten en instromende experts uit het bedrijfsleven.

Het is hoog tijd voor een bezinning over de vaste benoeming in het onderwijs

In het secundair onderwijs zal de besparingsdruk van de regering-Bourgeois op korte termijn leiden tot de productiviteitsverhoging waar sommige werkgevers al jaren van dromen. Zo moeten leerkrachten in de tweede en de derde graad tot twee uur meer lesgeven voor hetzelfde loon. Daardoor hoeven naar schatting zo’n 1500 leerkrachten niet te worden aangeworven. Ziedaar een miljoenenbesparing.

Maar het valt af te wachten of die flexibilisering uiteindelijk niet onproductief zal zijn. Volgens de regeringsverklaring zijn tussen 2012 en 2020 niet minder dan 8000 nieuwe leerkrachten nodig. Door de verhoging van het aantal lesuren is er de komende jaren echter minder werk voor nieuwe leerkrachten. Flexibiliteit betekent in het onderwijs bovendien vaak meer buigzaamheid vragen aan interimarissen of aan nieuwe instromers uit de bedrijfswereld.

Koppel dat aan een vlakke carrière en een relatief gematigd loon, en je beseft dat enkel de lerarenopleiding verbeteren een operatie in het ijle wordt. Wie wil in die context nog leraar worden? Het argument luidt dat wie voor het onderwijs kiest, eigenlijk kiest voor werkzekerheid. Maar willen we echt mensen voor de klas die uitsluitend nog te lijmen zijn met werkzekerheid? Of willen we goede leerkrachten?

Wie in pindanoten betaalt, lokt vooral apen. Daarom is het hoog tijd voor een bezinning over de vaste benoeming. Vlaanderen geeft veel geld aan het onderwijs, niet om de verworven rechten van een generatie babyboomers te betonneren, wel om het toekomstige menselijke kapitaal van dit land degelijk op te leiden. Want als de instromers niet de anciënniteit krijgen die ze verdienen en 1500 aankomende leerkrachten worden opgeofferd op het altaar van de privileges van de vast benoemde leerkrachten, dan staat niet enkel de aantrekkelijkheid maar ook de kwaliteit van het onderwijs op de helling.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content