Innovatie kun je bevorderen met fiscale voordelen en subsidies. Helaas is de innovatie-ondersteuning geen voorbeeld van gebruiksvriendelijkheid. Daardoor vallen nog te veel kmo’s en start-ups uit de boot.
Met Horizon 2020 beloofden de lidstaten van de Europese Unie 3 procent van hun bruto binnenlands product (bbp) te investeren in onderzoek en ontwikkeling (O&O). Ook ons land heeft de afgelopen twee decennia zijn geloofsbelijdenis in de innovatieve kenniseconomie gedaan.
Het bleef niet bij woorden. De Vlaamse subsidies voor innovatie en ondernemen stegen de jongste jaren tot meer dan 400 miljoen euro. Uit gegevens van de Nationale Bank blijkt bovendien dat bedrijven in België in onderzoek en ontwikkeling een bedrag investeren dat overeenkomt met 1,9 procent van het bbp. Met dank aan een rist fiscale maatregelen die innovatie ondersteunen.
In zijn recente boek Innovatie en fiscaliteit somt Pieter-Jan Wouters, senior corporate tax manager bij EY, de ondersteuningsmaatregelen op. Dat is nodig, want volgens het Regional Innovation Scoreboard van de Europese Commissie dreigt Vlaanderen de aansluiting met de landen uit de Europese kopgroep te verliezen. “Dat is eigenaardig”, zegt Pieter-Jan Wouters. “Er is een breed gamma van subsidiemogelijkheden en fiscale mechanismen om innovatie te stimuleren, maar innovatieve ondernemers missen kansen, omdat de toepassing van de gunstmaatregelen niet altijd even gebruiksvriendelijk is.”
Onbekend
In België zijn er gunstmaatregelen die voor O&O-bedrijven kostenvoordelen opleveren en maatregelen die toelaten minder inkomstenbelasting te betalen of een hogere aftrek voor investeringen mogelijk maken. Bovendien zijn er subsidies: Europese, federale en gewestelijke. De subsidies en de fiscale maatregelen zijn met elkaar te combineren.
Het fiscale gunstregime kan helpen om buitenlandse spelers te overtuigen hun onderzoeksactiviteiten naar hier te halen of hier te houden. De octrooi-aftrek, waarbij tot 80 procent van de inkomsten uit octrooien fiscaal aftrekbaar is, was zo’n instrument. In 2017 is hij vervangen door de innovatieaftrek. Die is nog uitgebreider, zodat nu ook inkomsten uit software-ontwikkeling in aanmerking komen voor de aftrek. Heel wat landen hebben vergelijkbare systemen. “Die lijken op elkaar, omdat ze allemaal de OESO-aanbevelingen volgen”, zegt Wouters. “Maar België is wel de koploper in het percentage van de octrooi-inkomsten dat je kunt vrijstellen.”
Complex
Hoe komt het dan dat het gunstregime zo onbemind blijft? Om te beginnen zitten – zoals steeds in het federale België – de mechanismes versplinterd over de beleidsniveaus. “Maar ook op hetzelfde beleidsniveau moet je soms bij diverse instanties aankloppen”, constateert Wouters. “Voor elke instantie moet je een nieuw dossier maken. Er wordt bij de overheid weinig moeite gedaan om dossiers te delen. Niet tussen het Vlaamse en het federale beleidsniveaus, maar ook niet tussen de Vlaamse instanties.”
Bovendien kost het proces tijd. “Als je voor een O&O-project naar de rulingcommissie gaat, ben je vertrokken voor een proces van minstens vijf tot zes maanden. Voor start-ups is dat veel te lang. Ze hebben niet de middelen om daar zoveel tijd in te investeren.”