‘Het aanbodmodel in het openbaar vervoer botst op zijn limieten’
De Lijn haalt haar doelstellingen niet, blijkt uit de jaarlijkse evaluatie. De problemen waarmee de vervoersmaatschappij worstelt, zijn niet nieuw. Vorig jaar beschreef de Mobiliteitsraad Vlaanderen (MORA) al waar het schoentje knelt. “De mobiliteitsvisie 2020 is onvoldoende in beleid omgezet”, zegt Frank Van Thillo, secretaris van MORA.
Donderdag komt Roger Kesteloot, directeur-generaal van De Lijn, aan het Vlaams parlement uitleg geven over de negatieve evaluatie. De evaluatie lekte eind vorige week al uit en laat zich samenvatten als ‘niet goed genoeg’. De Lijn ziet het aantal reizigers dalen en de stiptheid blijft ondermaats. Dat de kostendekkingsgraad licht stijgt, is slechts een pleister op de wonde. “We zien dat het aanbodmodel in het openbaar vervoer op zijn limieten botst”, verklaart Frank Van Thillo.
De vorige regeerperiode had De Lijn als opdracht gekregen 10 procent meer reizigers aan te trekken en de kostendekkingsgraad met 0,5 procent per jaar te verbeteren. De jongste drie jaar daalde het aantal reizigers met 3 procent en verbeterde de kostendekking iets minder dan vooropgesteld.
FRANK VAN THILLO. “De indicatoren in de mobiliteitsvisie 2020 botsten vanaf 2011-2012 met de besparingspolitiek van de Vlaamse regering. Volgens de mobiliteitsraad, die voor meer dan de helft is samengesteld uit het sociaaleconomische middenveld, is dat omdat het gewijzigde beleid onvoldoende vertaald werd naar het beheerscontract.”
Hoe moet dat dan wel gebeuren?
VAN THILLO. “We zijn voorstander van een meer vraaggestuurd openbaar vervoer, waarbij de gebruiker centraal staat en prioritair aandacht gaat naar het woon-werkverkeer. We denken dat het openbaar vervoer een centrale plaats verdient in de oplossing van de congestieproblemen in Vlaanderen. Om te beginnen al om de ecologische voetafdruk te verkleinen. Je kunt dat beleid niet los zien van de discussie over basisbereikbaarheid en een kilometerheffing.”
Minister Ben Weyts (N-VA) heeft de kilometerheffing opnieuw op de agenda gezet. De basismobiliteit lijkt echter dood en begraven.
VAN THILLO. “Basisbereikbaarheid gaat zowel over ruimtelijke ordening als over het aanbod. Met het oog op de nieuwe beheerovereenkomst hebben we in april een nieuw advies over basisbereikbaarheid geformuleerd.
“Vlaanderen evalueert hoe het de basisbereikbaarheid wil invullen. Daarvoor is enerzijds een ruimtelijk beleid nodig, dat werk maakt van de bundeling van functies en de woonkernen versterkt. Anderzijds staat het belang van openbaar vervoer bij de invulling van een duurzaam en bestemmingsgericht mobiliteitssysteem buiten kijf. Ook autodelen, fietsen, taxi’s en belbussen krijgen wellicht een rol.”
Een van de punten waar De Lijn ondermaats op scoort, is de doorstroomsnelheid. Ook bussen staan in de file. Waarom doet niemand daar wat aan?
VAN THILLO. “De doorstroming kan inderdaad beter. Er is op de Vlaamse begroting een Fonds voor de Doorstroming om aanpassingswerken te financieren. Jaarlijks daarvoor 18 miljoen euro beschikbaar. De besteding van die middelen blijft echter weinig transparant. Het is niet helemaal duidelijk of we te weinig geld besteden aan het verbeteren van de doorstroming, dan wel of er andere maatregelen nodig zijn.”
Het volledig interview lees je deze week in Trends.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier