Grote industriële energieverbruikers trekken aan alarmbel: ‘Ons hart ligt in België. Maar we hebben energiezekerheid nodig’
Industriëlen met een grote energiefactuur krabben zich achter de oren. Ze betalen hun elektriciteit dubbel zo duur als in Frankrijk, ze moeten zwaar investeren in de energietransitie, ze vragen zich af of België straks nog genoeg betrouwbare elektriciteit kan opwekken en ze vinden geen houvast in het wispelturige energiebeleid. “Het breekpunt is dichtbij”, zegt Axel Neirynck van Aluminium Duffel.
Lees verder onder de video
De energiecrisis mag haar scherpste kantjes kwijt zijn, de lucht boven de Belgische industriële grootverbruikers van energie klaart nog lang niet op. In samenwerking met de consultant KMPG België voerde Febeliec, de koepelorganisatie van grootverbruikers, eind vorig jaar een onderzoek naar de hete hangijzers op de energiemarkt. “De industriëlen geven aan dat de elektriciteitsprijzen die ze betalen, netwerkkosten en belastingen inbegrepen, bij de hoogste ter wereld behoren”, zegt Magali Vercammen, lead consultant van KPMG voor de energiesector. “Maar de onvrede zit dieper. De industrie maakt zich zorgen over de bevoorradingszekerheid, terwijl ze zwaar moet investeren in de energietransitie. België heeft ook al jaren geen duidelijke strategie, wat voor extra onzekerheid zorgt.” De gevolgen laten zich al voelen op het terrein. “Uitbreidingsinvesteringen zijn helemaal geschrapt. We zetten onze industrie op het spel”, zegt Luc Sterckx, voorzitter van Febeliec.
‘We geven onze klanten voor tien jaar een vaste prijs. Op basis van welke energieprijs moet ik vandaag mijn offerte maken?’
Axel Neirynck
Aluminium Duffel
Wie beter dan de industriële grootverbruikers zelf kunnen uitleggen voor welke uitdagingen ze staan? Bernard Thiers, Axel Neirynck, Xavier Pontone en Steven Vaelen verbruiken veel energie om respectievelijk vloerbedekking, aluminium walsproducten, industriële gassen en zink te produceren (zie kader Wie is wie). Trends bracht hen in samenwerking met KMPG en Febeliec rond de tafel.
Lees verder onder kader
Wie is wie?
Xavier Pontone is bij Air Liquide de algemeen manager van de vestigingen in Nederland en België. Air Liquide produceert industriële gassen, zoals stikstof, zuurstof of argon. Air Liquide baat ook pijpleidingen voor toevoer van industriële gassen zoals waterstof, zuurstof, stikstof en CO2.
Steven Vaelen is de algemeen manager van Nyrstar Belgium, dat in twee Belgische vestigingen (Balen/Lommel en Pelt) zink en andere kritische materialen als koper, nikkel en kobalt verwerkt. Nyrstar is een van de grootste zinksmelters in de wereld en staat voor 1,5 procent van het Belgische elektriciteitsverbruik.
Axel Neirynck is de vice-president Finance van Aluminium Duffel, dat aluminium halffabricaten in de vorm van rollen of platen produceert voor premiummerken in de automobielindustrie en voor industriële toepassingen.
Bernard Thiers is de CEO of Unilin, dat als onderdeel van het Amerikaanse Mohawk Industries vloerbedekkingen, houten panelen en isolatie produceert. Unilin telt 8.500 medewerkers op 105 locaties, waarvan 30 productievestigingen. De grootste energie-intensieve productievestigingen liggen in België en Frankrijk.
Magali Vercammen werkt voor KMPG als lead consultant voor de energiesector.
Luc Sterckx is de voorzitter van Febeliec, de koepelorganisatie die de belangen verdedigt van de industriële grootverbruikers van energie.
In welke mate maakt u zich zorgen over de bevoorradingszekerheid van elektriciteit, zeker nu de vraag in de volgende jaren zal stijgen?
AXEL NEIRYNCK (ALUMINIUM DUFFEL). “Een gewaarborgde energiebevoorrading is van cruciaal belang omdat we onze productie niet zomaar kunnen stilleggen. We moeten onze klanten, de autoproducenten, contractueel vastgelegde volumes leveren. Voor een nieuw automodel leveren we onze eerste producten drie jaar na nominatie, en daarna gedurende de zeven jaar van de levensduur van dat model. We verbinden ons dus voor tien jaar tegen een vaste prijs. Op basis van welke energieprijs moet ik vandaag mijn offerte maken? Ook onze concurrenten moeten een vaste prijs aanbieden, maar als andere landen een stabielere energieprijs en een stabieler beleid kennen, dan hebben we een competitief nadeel. Wij dragen voor 100 procent het risico op prijsvolatiliteit en bevoorradingszekerheid. We hebben tijdens de energiecrisis hulp gevraagd aan de autofabrikanten om te kunnen overleven. Het waren bijzonder moeilijke onderhandelingen, maar we hebben enige compensatie gekregen. We leven nog, maar die onzekerheid is geen pretje. Om maar te zeggen, we hebben bevoorradingszekerheid tegen betaalbare prijzen nodig.”
BERNARD THIERS (UNILIN). “De productiecapaciteit van elektriciteit in België moet voldoende hoog zijn om de binnenlandse vraag op te vangen. We zijn verkeerd bezig als we ons afhankelijk maken van kernenergie uit Frankrijk of windenergie uit Denemarken. Bij problemen in Frankrijk of Denemarken zullen wij als eerste afgesneden worden. België moet zichzelf kunnen voorzien van stroom. Enkel als er centrales uitvallen, zouden we een beroep moeten doen op buitenlandse stroom.”
‘We zijn verkeerd bezig als we ons afhankelijk maken van kernenergie uit Frankrijk of windenergie uit Denemarken’
Bernard Thiels
Unilin
NEIRYNCK. “Het brede publiek denkt dat hernieuwbare energie voor de nodige stroom zal zorgen. Maar wat als het in de winter dagenlang niet waait? De industrie heeft een basisbehoefte aan betrouwbare energie nodig. Hernieuwbare energie kan die niet leveren. Dat wordt vergeten. Wij kunnen niet zomaar onze fabrieken aan en uit zetten. De discussie moet gaan over hoeveel stuurbare stroombevoorrading we willen hebben in dit land, tegen een betaalbare prijs, en zonder bepaalde productietechnologieën op voorhand uit te sluiten. Batterijparken lossen dat niet op, omdat ze hooguit enkele uren de basislast kunnen garanderen. De beschikbaarheid van energie tegen betaalbare prijzen is de basis van onze welvaart. Zonder betrouwbare energiebevoorrading verhuist onze industrie naar het buitenland. Dat proces is al bezig. Heel wat investeringsbeslissingen worden uitgesteld en bedrijven kijken naar alternatieve locaties op andere continenten. De bedreiging is reëel, maar ze wordt niet goed begrepen. Het breekpunt is nochtans dichtbij.”
Lees verder onder de video
THIERS. “Als je de industrie in Europa wil houden, moet je een betrouwbare en betaalbare energiebevoorrading hebben, die ons competitief houdt, niet met onze buurlanden, maar met de rest van de wereld. Vertrek van die basis als je een alternatief energiesysteem bouwt, maar die basis komt in België in het gedrang. Vergeet ook niet dat de vraag naar elektriciteit zal stijgen door de verdere elektrificatie van onze mobiliteit, verwarming en industrie. We hebben meer productiecapaciteit nodig. Hoe gaan we dat realiseren? Die vraag blijft open.”
STEVEN VAELEN (NYRSTAR). “Zonder basisindustrie word je veel afhankelijker. Europa produceert amper zelf zonnepanelen. De windindustrie kan dezelfde weg opgaan. Wij produceren zink, wat op zich geen strategische grondstof is, maar wel essentieel voor de groene transitie, als beschermer voor het staal in de windmolens en onder de zonneparken. We zien ook mogelijkheden om kritieke materialen als germanium of gallium te verwerken . Met de zinkindustrie verlies je ook een bron van die materialen. Gelukkig begint Europa op dit vlak het licht te zien. Maar in Nederland hebben we een productiesite stilgelegd door een explosie van de kosten om stroom via het hoogspanningsnetwerk tot op de site te krijgen. De factuur steeg naar 25 miljoen euro per jaar en dat moeten in België zeker zien te voorkomen.”
Stelt u investeringen uit?
VAELEN. “Onze investeringen focussen nu heel erg op een flexibele afname van elektriciteit, niet om meer te produceren. Daarnaast investeren we dus vooral in onze licence to operate en het verder verhogen van onze efficiëntie. Wij geloven heel erg sterk in ‘beter groen hier, dan grijs elders’ als het om de Europese industrie gaat. Intussen plannen we amper uitbreidingsinvesteringen. Op langere termijn zijn de energiekosten een belangrijke factor in de locatie van nieuwe investeringen. België is op dit moment totaal niet competitief met Frankrijk, dat niet alleen subsidies aanbiedt, maar ook betaalbare energie kan garanderen. Frankrijk is de industrie véél meer genegen dan België en is een veel interessantere locatie geworden voor toekomstige projecten.”
‘Wij geloven heel erg sterk in ‘beter groen hier, dan grijs elders’ als het om de Europese industrie gaat’
Steven Vaelen
Nyrstar Belgium
XAVIER PONTONE (AIR LIQUIDE). “We investeren sinds de stijging van de energieprijzen vooral in flexibiliteit en efficiëntie. Je moet dat doen om competitief te blijven, maar die middelen kan je niet meer gebruiken voor bijvoorbeeld uitbreidingsinvesteringen. We plannen bijvoorbeeld investeringen in de opvang en opslag van CO2. Die technologie hebben we zelf ontwikkeld en willen we ook op de markt brengen voor de petrochemische industrie. De investeringen zijn hangende, maar we wachten nog op een duidelijk regelgevend kader. Dat is vandaag de grootste flessenhals, want dat kader is van cruciaal belang voor investeringen op lange termijn.”
NEIRYNCK. “We investeren vooral in lager energieverbruik. We produceren nog altijd minder dan voor de energiecrisis, maar we proberen weer onze volledige capaciteit te benutten, wat voor een kapitaalintensieve business als de onze belangrijk is om efficiënt te kunnen werken. We sluiten ook langetermijncontracten voor windenergie en investeren zwaar in zonnepanelen, maar dan nog kan hernieuwbare energie slechts 18 procent van ons jaarlijks verbruik dekken. We zouden daarin verder gaan, maar het kan heel duur worden om de resterende flexibele elektriciteitsbehoefte in te kopen op de markt. Als we dus voor nog meer hernieuwbare energie kiezen, kan onze elektriciteitsfactuur stijgen. Waarom kunnen we geen aankoopcontract sluiten met producenten van kernenergie zoals we dat doen met een uitbater van een windturbinepark? Geef ons tien jaar elektriciteit uit een kerncentrale tegen een vaste prijs. Dat zou ons de nodige zekerheid geven.”
THIERS. “Naast in innovatie investeren we in een lager energieverbruik. Uitbreidingsinvesteringen staan niet op het programma, omdat onze sector nog in crisis verkeert door een zwakke vraag naar onze producten. Als we op langere termijn uitbreidingsinvesteringen zouden overwegen, zullen die eerder naar Frankrijk dan naar België gaan. Elektriciteit is in Frankrijk de helft goedkoper. Misschien gaan de investeringen zelfs weg uit Europa, naar regio’s met goedkopere energie en basisgrondstoffen.”
De investeringsplannen zouden er totaal anders uitzien mocht u er vertrouwen in hebben dat er in België de volgende twintig jaar voldoende stroom beschikbaaris?
THIERS. “Ons hart ligt in België. We hebben hier goede arbeidskrachten. We hebben hier de nodige kennis. We zijn innovatief. We willen niets liever dan te investeren in België. Maar we hebben basisinfrastructuur nodig. We hebben energie nodig die beschikbaar en betaalbaar is, en het vooruitzicht dat dit zo blijft. Dat kan nog. Teken als overheid een duidelijk plan op lange termijn uit, en dan zal de industrie daar haar plannen op afstemmen.”
LUC STERCKX (FEBELIEC). “Onze industrie vecht voor haar leven. Duitsland en Frankrijk steunen hun industrie, wij plaatsen daar relatief weinig tegenover. De industrie is voor de economie nochtans de kip met de gouden eieren.”
VAELEN. “Frankrijk en Duitsland hebben veel diepere zakken dan Vlaanderen of België. Een gelijk speelveld in de Europese markt is zeer belangrijk voor ons, maar staat onder druk.”
Om de bevoorradingszekerheid te versterken sloot de regering een akkoord met Engie om Doel 4 en Tihange 3 tien jaar langer open te houden. Is dat een signaal dat de regering oor heeft naar uw bekommernissen?
NEIRYNCK. “Het is een positief signaal en een stap vooruit, maar waarom geen twintig jaar? Het lijkt op een politiek compromis met een kostprijs.”
THIERS. “Ik ben niet speciaal voor kernenergie. Ik ben voor klimaatneutrale energie die een betrouwbare basislast kan leveren.”
PONTONE. “We hebben geen plan voor tien jaar nodig. We hebben een plan voor twintig of zelfs dertig jaar nodig. Investeringsplannen hebben een horizon van minstens vijftien jaar. We hebben dus een visie voor de volgende vijftien jaar nodig op onze energiemix en op de kosten daarvan.”
Een andere grote werf is de energietransitie. Het gaat om grote investeringen voor een beperkt rendement, leert de studie van KPMG.
VAELEN. “Door het toenemende belang van wind- en zonne-energie neemt de wispelturigheid van de stroombevoorrading toe. Dat moeten we managen. Nyrstar wil een toonaangevende rol spelen om onze productie en dus onze energievraag af te stemmen op het aanbod en de prijs van groene stroom. Om toch de gemiddelde productie op peil te houden, investeren we in een verhoging van onze productiecapaciteit met 30 procent. We kunnen dan meer produceren wanneer het kan, en minder wanneer het moet. Zo komen we toch aan de nodige jaarproductie waarmee we rendabel kunnen blijven. We noemen dat onze virtuele batterij. Dat verhoogt natuurlijk ook onze operationele kosten, terwijl we competitief moeten blijven met de VS of Azië, waar bedrijven minder betalen voor hun energie.”
Lees verder onder de video
STERCKX. “De industrie werkt graag mee aan de klimaattransitie door met een flexibele productie in te spelen op de volatielere stroomproductie bij een stijgend aandeel van hernieuwbare energie. Maar aan die flexibiliteit hangt een stevig prijskaartje. Dat wordt soms vergeten. Als je gemiddeld 100 wil produceren, dan moet je een capaciteit van bijvoorbeeld 150 hebben om op een flexibele manier een gemiddelde productie van 100 te realiseren. Je kan dan 50 produceren bij hoge stroomprijzen en 150 bij lage prijzen. Je moet investeren in extra productiecapaciteit om flexibel te kunnen produceren. De totale productiekosten per eenheid nemen dus toe. Als de internationale concurrentie dat niet hoeft te doen, dan wordt onze concurrentiepositie slechter.”
PONTONE. “We investeren in meer flexibele productiemogelijkheden om beter om te gaan met de steeds sterker fluctuerende elektriciteitsprijzen. We willen ook investeren in activa die het mogelijk maken het elektriciteitsnet beter te balanceren, zoals elektrolysers, die overtollige groene stroom omzetten in waterstof. Die investeringen zijn van cruciaal belang voor de energietransitie, maar zijn onmogelijk zonder overheidssteun door de hoge energieprijzen en inflatie.”
Van alle grote economische regio’s levert Europa de grootste klimaatinspanningen. Kan de Europese industrie dit aan?
STERCKX. “We lopen het risico dat Europa te snel gaat. Het productieproces wordt duurder. Het klimaat wordt er niet beter van als onze industrie verhuist naar regio’s met lagere milieunormen. De Europese Green Deal gaat gepaard met een groot industrieel risico.”
THIERS. “Vergis je niet. Als industriëlen zijn we niet tegen de klimaatdoelstellingen, wel integendeel. Iedereen rond de tafel is het daarover eens. Ons energiesysteem moet klimaatneutraal worden tegen 2050. We willen duurzaam zijn, maar we willen ook blijven bestaan als industrie. Ik stel vast dat de Belgische uitstoot van CO2 toeneemt omdat we kerncentrales sluiten. Wij hebben een duidelijk pad nodig richting 2050, zonder dat de energiebevoorrading in het gedrang komt.”
‘Onze Amerikaanse klanten begrijpen de regelgeving in Europa niet. En daarom investeren ze ook niet in Europa’
Xavier Pontone
Air Liquide
PONTONE. “We zijn allemaal toegewijd om van de klimaattransitie een succes te maken. Maar kijk hoe de VS dat aanpakken met hun Inflation Reduction Act (IRA). Wat daar telt, is de CO2-reductie die je kunt realiseren, en niet hoe je dat doet. Onze Amerikaanse klanten begrijpen de regelgeving in Europa niet. En daarom investeren ze ook niet in Europa. In de VS is de regelgeving via de IRA heel eenvoudig. Je krijgt steun naarmate je de uitstoot van CO2 vermindert. Punt. In Europa belemmert de complexe regelgeving investeringen. Die Europese regels moeten ook nog eens omgezet worden in 27 nationale regels in de 27 lidstaten. Het zou al veel beter zijn mochten we één eenvoudige Europese regel hebben die overal toepasbaar is.”
Europa heft straks een invoerbelasting op producten die op een weinig klimaatvriendelijke manier gemaakt worden. Zorgt dat Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) opnieuw voor een gelijk speelveld?
NEIRYNCK. “CBAM biedt wat bescherming, maar tegen dat die taks in werking treedt, kan de schade al groot zijn. En opgelet, CBAM geldt niet voor afgewerkte producten. Op die manier duw je de industrie uit Europa, want je motiveert andere regio’s om afgewerkte producten te exporteren naar Europa. Bovendien, CBAM helpt Europese bedrijven niet om te exporteren naar bijvoorbeeld China. Daar is geen compensatie voor. Wij moeten te snel klimaatvriendelijker worden. We hebben tijd en een duidelijk plan nodig. De Europese Green Deal legt ons doelstellingen op tegen 2050. Maar waar blijft de corresponderende industriële deal?”
- KMPG België
- Febeliec
- Magali Vercammen
- KPMG
- Luc Sterckx
- Bernard Thiers
- Axel Neirynck
- Xavier Pontone
- Steven Vaelen
- KMPG
- Air Liquide
- CO2
- Nyrstar Belgium
- Nyrstar
- Finance
- Aluminium Duffel
- Unilin
- Mohawk Industries
- THIERS
- NEIRYNCK
- Engie
- Doel 4
- Tihange 3
- PONTONE
- STERCKX
- Green Deal
- IRA
- Carbon Border Adjustment Mechanism
- CBAM
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier