Gratis geld voor iedereen, hoe kan dat?
Jaren van ongekende stimulus hebben de economie niet weer op de rails gezet. Er blijft nog een laatste optie open: gratis geld uitdelen, vanuit een helikopter als het moet. Sneuvelt binnenkort ook het laatste taboe in de wereld van de centrale banken?
Ruim 600 renteverlagingen en 12.000 miljard dollar vers geld. Zo diep tastten de centrale bankiers de afgelopen jaren in de buidel om de crisis te bestrijden. De resultaten zijn gemengd, misschien zelfs eerder mager. De wereldeconomie staat nog op losse schroeven. En de vrees groeit dat de conjunctuur weer snel kan omslaan. Wat kunnen de centrale banken nog doen? Eén antwoord was tot voor kort taboe, maar het wordt stilaan toch salonfähig: helikoptergeld
Eind vorig jaar stak Adair Turner de lont in het kruitvat. De vooraanstaande Britse econoom en lid van het Hogerhuis schreef in een paper voor het Internationaal Monetair Fonds (IMF) dat helikoptergeld “niet alleen technisch mogelijk is, maar ook wenselijk”. “Daarmee maakte hij het ondenkbare bespreekbaar”, stelt zijn Britse collega Tony Yates. “Dat een voormalige kandidaat voor het gouverneurschap van de Bank of England vurig voor helikoptergeld pleit, zegt veel over hoe ver de crisis sommigen gedreven heeft.”
Almaar meer economen zijn bereid de last frontier in de monetaire wereld over te steken. Gerenommeerde namen als Willem Buiter (Citigroup) en Martin Wolf (Financial Times) zijn al langer gewonnen voor het idee. Maar ook de centrale bankiers lijken langzaam maar zeker overstag te gaan. ECB-voorzitter Mario Draghi sprak op zijn jongste persconferentie van een “interessant concept”. Zijn hoofdeconoom, de Belg Peter Praet, zette de deur op een kier in “extreme situaties”.
Inflatie
Waarom wint helikoptergeld zo snel aanhangers? “Het voordeel is dat het bijna zeker de vraag stimuleert”, verklaarde Ben Bernanke in 2002 in een speech. De uitleg was bedoeld als onschuldige gedachteoefening, maar het idee is sindsdien nooit echt weg geweest. De latere (en intussen alweer vroegere) voorzitter van de Amerikaanse centrale bank (Fed) hield er zelfs zijn bijnaam, Helicopter Ben, aan over.
Als helikoptergeld de vraag doet toenemen zoals Bernanke verwacht, dan stijgen in theorie de prijzen. En laat stijgende prijzen of inflatie nu net de heilige graal zijn voor centrale bankiers. In de eurozone kent de Europese Centrale Bank (ECB) zelfs maar één bestaansreden: een inflatie van dicht bij, maar onder 2 procent. Het idee is dat bij stabiel stijgende prijzen ondernemers meer investeren en consumenten hun geld laten rollen. Een beetje inflatie is met andere woorden een smeermiddel voor de economie.
Het probleem is dat inflatie niet op bestelling komt. Pas vorige maand stak ECB-voorzitter Mario Draghi nog een stevig tandje bij door de al negatieve depositierente verder te verlagen en zijn stimulus uit te breiden van 60 naar 80 miljard euro per maand. Het lijkt allemaal weinig zoden aan de dijk te brengen. De inflatie in de muntunie blijft volgens de jongste cijfers licht negatief, waardoor de ECB nu al drie jaar haar enige doel mist. Wat kan de centrale bank nu nog doen? Volgens voorstanders rest maar één optie meer, de logische volgende stap in de versoepeling van het monetair beleid. En dat is helikoptergeld.
Voordelen
Het grote voordeel van die metafoor voor gratis geld voor de overheid – of haar burgers – is dat de banken en de financiële markten buitenspel blijven. De ECB pompt nu elke maand miljarden in het systeem, maar dat zwengelt de economie nauwelijks aan. De banken vangen gewoon weinig aan met het goedkope geld, want ze zijn vooral bezig hun kapitaalbuffers te versterken. Het geld stroomt zo in de eerste plaats naar de financiële markten, waar de waarderingen fors zijn opgelopen.
“De stimulus loopt nu langs veel tussenkanalen”, zegt Alvaro Leandro, onderzoeker bij de economische denktank Bruegel. “Is het dan niet beter het geld rechtstreeks aan de burgers te geven?” Volgens zijn collega Pia Hüttl zou helikoptergeld daarom doeltreffender zijn, toch in de vorm van een eenmalige storting op ieders rekening, los van de begroting. “Dat instrument is gewoon rechttoe rechtaan.” Daarom zou het ook goedkoper kunnen zijn dan de huidige stimulus.
In dat perspectief lijkt helikoptergeld misschien nog niet zo’n gek idee. Maar er blijven veel bezwaren.
Bezwaar 1: geen onderpand
Helikoptergeld ligt op het eerste gezicht in lijn van wat de centrale banken al doen, maar er is een belangrijk verschil. Wanneer de ECB obligaties opkoopt, staat daar iets tegenover: schuldpapier dat op de vervaldag terugbetaald wordt. Bovendien koopt Draghi obligaties over van banken op de secundaire markt. Hij koopt dus niet rechtstreeks van de schatkist. De statuten van de ECB verbieden uitdrukkelijk schulden rechtstreeks te financieren (zie kader Helikoptergeld in de praktijk).
Maar Paul De Grauwe, hoogleraar aan de London School of Economics, spreekt tegen dat onderpand een verschil maakt. “Centrale banken creëren nu eenmaal geld uit het niets. Daar is geen onderpand voor nodig.” De econoom wijst erop dat er sinds het verdwijnen van de goudstandaard geen directe link meer is tussen de activa op de balans van een centrale bank en het geld dat in omloop is. “Een briefje van 100 euro kun je dus nergens inwisselen. Het vertrouwen in een munt is niet meer dan het geloof dat die munt zijn waarde behoud tegenover een pakket goederen en diensten. Geld verliest dus alleen geloofwaardigheid met inflatie.”
Bezwaar 2: hyperinflatie
De vrees voor inflatie is wellicht het meest aangehaalde argument tegen helikoptergeld. Vaak worden daarbij beelden opgeroepen van de vernietigende hyperinflatie in het Duitsland van de jaren twintig of recenter in Zimbabwe of in Venezuela. Volgens Econopolis-hoofdeconoom Bart Van Craeynest is die vrees ongegrond, omdat die periodes telkens gepaard gingen met een vernieling van het productieapparaat, wat nu niet het geval is.
De Grauwe voegt eraan toe dat sommigen al sinds 2008 waarschuwen dat de inflatie uit de hand zal lopen. “Die mensen snappen de economische dynamiek niet. Vandaag dreigt er net deflatie. Er is onvoldoende vraag. Daarom is er behoefte aan stimulering van de economie.”
Al even vaak valt de vergelijking tussen inflatie en tandpasta: eenmaal uit de tube krijg je ze er nooit meer in. “Leuk gevonden”, vindt Van Craeynest. “Maar we hebben in het verleden wel al bewezen dat we de inflatie weer onder controle kunnen krijgen, ook al is dat een zeer moeilijke en pijnlijke oefening. We zijn er daarentegen nog nooit in geslaagd in een situatie als nu opnieuw inflatie te krijgen. Japan probeert het al decennia, zonder succes.” Volgens Pia Hüttl is het trouwens relatief eenvoudig geld na een eenmalige injectie weer uit het systeem te halen, mocht de inflatie toch oplopen. “De ECB kan de obligaties die de voorbije jaren gekocht zijn gewoon verkopen. Je hoeft het geld dus heus niet terug te vragen aan de mensen.”
Bezwaar 3: de geest uit de fles
Veel tegenstanders steigeren bij het idee van helikoptergeld uit vrees dat er bij elke tegenslag meteen vers geld uitgegeven zal worden, wat alleen maar tot economische rampspoed kan leiden. Van Craeynest vindt dat een belangrijk argument. “Eens je het gedaan hebt, behoort het voor altijd tot de mogelijkheden. Ook de inkoop van obligaties zit nu voor altijd in de toolbox van de centrale banken. Net als negatieve rentes. Die waren ook ondenkbaar. ‘We doen het maar één keer, en dan nooit meer’, niemand die dat zal geloven.”
Turner beseft het gevaar van politiek misbruik. Niettemin denkt de Brit dat het gevaar valt in te dijken door strikte regels op stellen, zodat we “de voordelen van monetaire financiering verkrijgen, terwijl we de gevaren van excessief misbruik beperken”. “Als we geloven dat de politieke cultuur sterk genoeg is om de onafhankelijkheid van de centrale bank in stand te houden – terwijl de rente toch ook een krachtig wapen is voor politiek gewin op korte termijn – dan is er geen reden waarom we schuldfinanciering niet aan even duurzame wetten kunnen onderwerpen.”
Bezwaar 4: spildrift
Wie de met schulden overladen overheden niet rechtstreeks wil financieren, zou geld aan de man in de straat kunnen uitdelen. “In theorie moet dat werken”, zegt Van Craeynest. “Maar in de praktijk is het vooral een kwestie van vertrouwen. En daar houden modellen onvoldoende rekening mee.” Ook De Grauwe ziet geen garantie op succes: “Als het wantrouwen in de toekomst bij de consument te groot is, zal hij minstens een deel van het geld oppotten. En dan zal ook het helikoptergeld gebrekkig werken.”
Vaak wordt geopperd een vervaldag op het geld te zetten, of een extra belasting te heffen als het niet binnen een termijn besteed wordt. Dat zou de consument bijna verplichten zijn extra geld uit te geven. “Bankbiljetten die waarde verliezen zijn geen goed idee”, meent De Grauwe. “Je moet erop rekenen dat mensen bereid zijn het geld minstens deels uit te geven.”
Bezwaar 5: druk van de ketel
Critici van helikoptergeld – en van het soepele monetair beleid in het algemeen – voeren vaak aan dat centrale banken de druk op overheden wegnemen om nu maar eindelijk te doen wat moet: hervormen en besparen. “Dat klopt misschien wel, maar wat moet de ECB anders doen?”, vraagt Van Craeynest zich af. “De economie bewust richting recessie duwen zou toch cynisch zijn?”
De econoom verwacht ook niet dat Draghi met zijn helikopter zal dreigen om de druk op de politiek op te voeren. “De ECB doet niet aan blufpoker. Haar mandaat is inflatie te creëren. Ze kan overheden niet verplichten maatregelen te nemen. Hoewel het gebrek aan actie bij de politiek een groter risico is dan helikoptergeld.”
Bezwaar 6: geloofwaardigheid van centrale banken
Het belangrijkste actief van een centrale bank is haar geloofwaardigheid. Het maakt dat mensen vertrouwen stellen in het geld dat ze uitgeeft. Door zomaar biljetten in het rond te strooien zou ze dat kostbare vertrouwen te grabbel kunnen gooien. Maar Bruegel-onderzoeker Leandro meent dat de reputatie van de ECB nu net zo goed onder druk staat, omdat ze haar inflatiedoel blijft missen. Volgens Van Craeynest moet de kleine opening bij de ECB naar helikoptergeld daarom gezien worden als een antwoord op de kritiek dat haar munitie is opgebruikt. “Monetair beleid speelt meer dan ooit op het vertrouwen: er is iemand die meer kan doen als dat nodig is.”
Turner geeft aan dat schuldfinanciering hoe dan ook meer samenwerking vraagt. Zo kan de centrale bank wel bepalen welke schulden ze koopt, maar de overheid bepaalt waarvoor en hoeveel schulden ze maakt. Komt daarmee de autonomie van de centrale bank niet in gevaar? Niet zozeer, vinden economen die al veel langer pleiten voor meer samenwerking tussen centrale banken en overheden, nationaal en internationaal. Onder meer Bernanke zei al in 2003 dat onder bepaalde omstandigheden meer samenwerking geen gevaar hoeft te zijn voor de onafhankelijkheid van de centrale bank.
Kernbom
“Op dit moment zie ik geen geldige tegenargumenten voor helikoptergeld”, besluit De Grauwe. “Het is noodzakelijk. Maar daarom niet voldoende. Er is ook budgettair beleid nodig met investeringen van de overheid.” Toch ziet de econoom niet snel helikopters aan de horizon verschijnen. “In de eurozone is die optie politiek vergrendeld.”
Vooral Duitsland met zijn diepgewortelde vrees voor inflatie en aversie voor schuldfinanciering zal wellicht nooit instemmen met helikoptergeld. En mocht Draghi er toch aan denken het Duitse ‘nein’ naast zich neer te leggen, zou de nu al tegenpruttelende Bundesbank-voorzitter Jens Weidmann bijna zeker opstappen, met een zware crisis in de ECB en de eurozone tot gevolg.
Voor Van Craeynest is de situatie simpelweg niet ernstig genoeg. “Veel tegenargumenten klinken spectaculair: het einde van het financieel systeem of hyperinflatie. Het feit is dat het nog nooit geprobeerd is en dat maakt het risico gewoon te groot. Dat moet volstaan als tegenargument.”
“Helikoptergeld moet het laatste redmiddel zijn, de nucleaire optie, zoals een kernbom. Je plant ze niet te gebruiken. En je wilt ze ook niet gebruiken. Alleen theoretisch kun je een scenario bedenken waarin het toch zou moeten. Maar dan als er een echte crisis is, een nieuw 2008. Toch niet om de groei met 1 procent aan te wakkeren? De ECB kan trouwens niet meer groei creëren, op welke manier ook. Dat is een illusie.”
Helikoptergeld in de praktijk
Helikoptergeld is in de moderne geschiedenis van het centraal bankieren nooit geprobeerd. Nochtans is het vrij eenvoudig te doen. De overheid geeft eeuwigdurende obligaties uit met een nulrente. De centrale bank koopt die obligaties. Het geld gaat naar de schatkist. Waarop de overheid middelen heeft voor uitgaven, investeringen of een belastingverlaging.
Het verdrag van Maastricht verbiedt de Europese Centrale Bank (ECB) uitdrukkelijk schuldpapier bij de overheid op te kopen. Dat is directe financiering van overheidstekorten, wat vooral in Duitsland nare herinneringen oproept aan hyperinflatie. Vandaag koopt de ECB wel staatsobligaties op de secundaire markt, in casu vooral bij de banken. Volgens critici is dat monetaire financiering langs de achterdeur. Maar na een juridisch steekspel in Duitsland kreeg de ECB wel groen licht voor haar inkoopprogramma.
De ECB zou de obligaties die ze het afgelopen jaar kocht, kunnen omzetten in eeuwigdurend papier. Een soort van helikopter in achteruit. Of ze zou kunnen beloven staatsobligaties die op vervaldag komen, te blijven vervangen door nieuwe, en de betaalde intresten terugstorten aan de overheden. Met wat creatief boekhouden zou het zo misschien mogelijk zijn het Europese verbod te omzeilen. De centrale bank opereert met haar onconventionele beleid sowieso in een grijze zone.
Het alternatief voor de schuldfinanciering van de overheid is dat elke burger pakweg 1000 euro krijgt. Gewoon op straat uitdelen of cheques met de post versturen, stuit op praktische bezwaren. Een kleine omweg via de banken lijkt daarom aangewezen. De ECB zou bijvoorbeeld gratis leningen kunnen geven aan de banken, die het – voor een kleine administratieve vergoeding – tegen dezelfde voorwaarden doorgeven aan hun klanten in de vorm van cash of een deposito.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier