Gerechtshof in Den Haag vernietigt vonnis in klimaatzaak van Milieudefensie tegen Shell

DEN HAAG - Directeur Donald Pols (L) van Milieudefensie en advocaat Roger Cox voor aanvang van het hoger beroep van de klimaatzaak die de milieuorganisatie tegen Shell had aangespannen. Shell ging in beroep tegen het bevel van de rechtbank in 2021 dat de olie- en gasgigant de CO2-uitstoot die het wereldwijd veroorzaakt fors moet verminderen. | Foto: ANP FREEK VAN DEN BERGH

Het gerechtshof in Den Haag heeft dinsdag de vorderingen van Milieudefensie tegen Shell afgewezen. Volgens het hof rust op het bedrijf weliswaar een “zorgvuldigheidsplicht” om gevaarlijke klimaatverandering tegen te gaan, maar kan Shell niet worden verplicht om zijn uitstoot van CO₂ en andere broeikasgassen met concrete percentages te verminderen. In eerste aanleg haalde de Nederlandse milieu-organisatie zijn slag thuis: de rechtbank besliste dat het (toen nog) Brits-Nederlandse oliebedrijf zich moest houden aan een “ongeschreven zorgvuldigheidsnorm” en zijn CO2-uitstoot drastisch moest verlagen. Die uitspraak is nu vernietigd.

In 2018 kondigde Milieudefensie aan naar de rechter te stappen als Shell zijn plannen niet in lijn zou brengen met het Klimaatakkoord van Parijs uit 2015, dat de ambitie vastlegde om de opwarming te beperken tot 2 graden en liefst tot 1,5 graad Celsius. De milieuorganisatie verzamelde al snel 10.000 mede-eisers. Shell liet weten niet in te gaan op de eisen van Milieudefensie, waarna nog eens zes organisaties (ActionAid, BothEnds, Fossielvrij NL, Jongeren Milieu actief, de Waddenvereniging en Greenpeace) zich bij de rechtszaak aansloten. 

Compenserende maatregelen

In april 2019 werd de dagvaarding, namens zes organisaties en 17.379 mede-eisers, ingediend bij Shell in Den Haag. Shell hield in zijn antwoord en op de hoorzittingen vol dat het al voldoende deed voor het klimaat, maar daar waren de rechters het niet mee eens. Voor de rechtbank stond vast dat de multinational bijdraagt aan de opwarming van de aarde “vanwege de enorme omvang van de CO2-uitstoot waar ze verantwoordelijk voor is”, waarbij de rechters verwezen naar de toonaangevende rapporten van de Intergouvernementele Werkgroep inzake Klimaatverandering (IPCC) van de Verenigde Naties.

In 2021 besliste de rechtbank dan ook dat de multinational zijn uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen met 45 procent moest verminderen ten opzichte van het niveau van 2019: dat is een resultaatverplichting. Voor de uitstoot van leveranciers en eindgebruikers legde de rechtbank een “zwaarwegende inspanningsverplichting” op: Shell moest kunnen aantonen dat het zijn best doet om aan de opgelegde doelstelling te voldoen. Het ging om de netto-uitstoot. Dat betekende dat het Shell was toegestaan om compenserende maatregelen te treffen.

Wereldwijd unicum

Het vonnis was een wereldwijd unicum. Nooit eerder verplichtte een rechtbank een groot oliebedrijf tot meer actie tegen de uitstoot van broeikasgassen. De uitspraak was enkel bindend in Nederland, maar kon een precedent betekenen voor rechtszaken in andere landen.

Shell liet weten dat het in beroep zou gaan tegen de uitspraak. Volgens het bedrijf houdt het Klimaatakkoord van Parijs geen verplichting in voor bedrijven om hun uitstoot te verminderen. Bovendien zouden niet rechtbanken, maar regeringen dergelijke beperkingen moeten opleggen. De multinational vindt het bovendien niet effectief om één bedrijf te verplichten tot vergroening. Dat zou de concurrentie oneerlijk maken. Shell meent verder dat een bedrijf niet wettelijk verantwoordelijk kan gehouden worden voor de uitstoot van zijn klanten. 

Milieudefensie hoopte juist dat de zaak grote invloed zal hebben op andere bedrijven en noemde het “hoogst noodzakelijk” dat het hof de uitspraak in stand zou houden.

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content