‘Gedetineerden helpen is niet soft, maar moedig’
Criminelen opsluiten is gemakkelijk, maar je bereikt er op lange termijn niets mee, zegt Leen Muylkens, de oprichter van de Stichting De Kansenfabriek. Maar behandel hen als mensen, schenk hun kansen en leer hen hun talenten te ontwikkelen, en je zou verbaasd kunnen staan van de positieve omwenteling. “Als je een harde werker wilt, kun je soms beter iemand nemen met een strafblad.”
Al herhaaldelijke keren is ons land door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens veroordeeld voor de erbarmelijke omstandigheden in onze gevangenissen en de onmenselijke behandeling van gedetineerden. Heel langzaam probeert Justitie daar iets aan te veranderen, bijvoorbeeld met detentie- en transitiehuizen – kleinschalige projecten waar gedetineerden aan het einde van hun straf kunnen toeleven naar hun re-integratie in de maatschappij. Detentiehuizen zijn plekken voor mensen met een korte straf (tot drie jaar), in transitiehuizen kunnen gedetineerden worden opgenomen anderhalf jaar voor ze mogelijk voorwaardelijk vrijkomen. Ze leven er onder intensieve begeleiding samen met twaalf tot zeventien gedetineerden en mogen gecontroleerd het huis verlaten, bijvoorbeeld om te gaan werken.
Ex-gedetineerden komen bijna automatisch terecht in arbeidersbanen. Terwijl daar veel talenten bij zitten die we anders kunnen inzetten
Hoewel dat al sinds 2019 kan, is er in ons land nog altijd maar één transitiehuis, in Mechelen, uitgebaat door een privébeveiligingsfirma. Leen Muylkens was er drie jaar coördinator. Ze schreef een boek over haar ervaring. De titel ervan verwijst naar de naam van de stichting die ze oprichtte om zich voort in te zetten voor kleinschalige detentie. “Ik krijg nog vaak de vraag wat een transitiehuis precies is, en dat heb ik niet altijd in drie zinnen uitgelegd”, zegt ze. “Ik wilde het hele verhaal brengen en mensen iets verder laten denken dan het klassieke idee over straffen. Uiteraard moeten mensen die een misdrijf hebben gepleegd, worden gestraft. Maar 99 procent van de gedetineerden komt ook weer vrij. Die mensen worden je buurman of je collega. Dus we moeten eens goed nadenken op welke manier we die mensen willen laten terugkeren naar de samenleving. En hoe kunnen we de kwaliteiten en talenten die bijna-ex-gedetineerden ook hebben, gebruiken zodat ze opnieuw een meerwaarde voor onze maatschappij worden?”
Dat gaat bijvoorbeeld over de inzet van ex-gedetineerden als ervaringsdeskundigen voor de begeleiding van andere ex-gedetineerden.
LEEN MUYLKENS. “Ja, maar het is veel ruimer. Nu komen ex-gedetineerden op zoek naar werk bijna automatisch terecht in arbeidersbanen. Terwijl ik heb geleerd en gezien dat daar veel talenten bij zitten die we misschien anders kunnen inzetten. We laten talent verloren gaan vanuit het idee: dat is een crimineel, daar kunnen we niets mee aanvangen. We denken dat die mensen alleen iets met hun handen kunnen, of dat het andere mensen zijn dan u en ik. Terwijl in de gevangenissen alle soorten mensen zitten.”
Wij hebben het idee dat de ex-gedetineerde moet veranderen, maar u vindt dat wij als maatschappij mee moeten veranderen, door die mensen op een andere manier te behandelen.
MUYLKENS. “Als je mensen blijft behandelen als crimineel, wordt dat op den duur hun identiteit. Ik zie een grote objectivering van (ex-)gedetineerden. We voeren nog altijd onderzoeken uit, bedenken theorieën, er worden behandelplannen opgesteld, alsof dat fundamenteel een ander soort mensen zijn. Daardoor creëer je automatisch een afstand, plaats je jezelf als een beter iemand boven de ander. Dat doen we deels om onze eigen onzekerheid weg te nemen. Maar we zijn fundamenteel niet zo anders. Met een beetje pech kan iedereen in de gevangenis terechtkomen.”
U gebruikt het woord ‘onzekerheid’. In het boek heeft u het ook over angst. We zijn soms bang die mensen kansen te geven om opnieuw te integreren.
MUYLKENS. “Ja, en dat is op zich begrijpelijk, zeker bij mensen die ernstige misdrijven hebben gepleegd. En het is belangrijk dat ze daarvoor gestraft worden. Maar angst is ook vaak een slechte raadgever. Als we mensen alleen maar opsluiten, hebben we voor die termijn de angst weggenomen. Maar daarna? Dan creëer je op lange termijn een situatie die net onveiliger is. Dat zie je aan de recidivecijfers: zeven op de tien hervallen. Dus moeten we durven te kijken hoe dat anders kan. Want hetzelfde blijven doen maar eigenlijk een ander resultaat verwachten, is volgens een bekend gezegde de definitie van waanzin.”
Wat u zegt is: ook voor de veiligheid op lange termijn is het beter mensen die gestraft werden vervolgens opnieuw voldoende kansen te geven.
MUYLKENS. “Ja, en dat gaat niet alleen over kansen geven op het gebied van wonen of werken. Dat gaat in eerste instantie over het behandelen van mensen als mensen. Het heeft geen zin iemand die vijf jaar in de gevangenis heeft gezeten zonder begeleiding of overgang een baan te geven. Dat loopt bijna gegarandeerd verkeerd af. Wanneer je een straf louter ziet als het toevoegen van leed, krijg je mensen die gefrustreerd en gebroken zijn, en dat zijn niet de meest aangename mensen om mee samen te leven.”
Er wordt wel eens gezegd dat als je nog geen crimineel was voor je de gevangenis inging, je er wel een wordt ín de gevangenis.
MUYLKENS. “Je hebt natuurlijk wel criminele feiten gepleegd, anders beland je niet in de cel. Maar veel van die mensen vormen niet echt een veiligheidsrisico, maar komen soms wel gevaarlijker uit de gevangenis. Daarom zijn die kleine detentieplekken veel beter. Daar worden mensen goed begeleid. Dan kunnen daar veel mooie dingen uitkomen. Die mensen corrigeren elkaar, ze beseffen heel goed dat ze gestraft zijn met een reden en dat er iets moet veranderen in hun leven. Daar krijgen ze de kans er iets aan te doen, wat in een traditionele gevangenis zo goed als onmogelijk is. Als je een kleinschalige groep op een goede manier kunt begeleiden, zorgt de kracht van de groep ervoor dat er dingen veranderen. Ze corrigeren elkaar, ze leren communiceren en conflicten oplossen. Dat moet je als begeleider soms eens durven los te laten. Je moet pas ingrijpen als het verkeerd loopt.”
Sommige mensen zullen dat soft of wollig vinden, want we hebben het hier wel nog altijd over gedetineerden.
MUYLKENS. “Het is helemaal niet soft of wollig. Het is net moedig om het op deze manier aan te pakken. Mensen straffen en opsluiten is gemakkelijk, maar je bereikt er op lange termijn niets mee. Dat repressie alleen niet werkt, is ondertussen afdoende bewezen. Dus je moet iets met die mensen doen, zodat we samen weer voortkunnen.”
Een van die elementen om voort te kunnen is een baan, maar dat is vaak niet makkelijk.
MUYLKENS. “Werk geeft je een inkomen, een andere identiteit, collega’s, sociaal contact, een reden om op te staan. Maar om dat allemaal te doen slagen, moet je wat steviger in je schoenen staan. Dat is een stap die we soms overslaan, heb ik gemerkt. Het is beter de mensen eerst te versterken, hen de nodige skills bij te brengen, want als je hen zomaar in een baan dropt, loopt het gegarandeerd mis. En dan is dat voor hen opnieuw een faalervaring en reageert de buitenwereld ook negatief. ‘Hupla, hij is al gestopt met werken.’ Maar daar zit veel meer achter. Het zegt niet altijd iets over de inzet, de motivatie of de talenten van die persoon. Het is een heel grote overgang van de cel naar een baan. Ik denk dat we dat enorm onderschatten. Die mensen moeten eerst weer zelfredzaam worden, en dat leren ze in een transitie- of detentiehuis.”
Het is een heel grote overgang van de cel naar een baan. Ik denk dat we dat enorm onderschatten
Op zich zijn er behoorlijk wat projecten die ex-gedetineerden opnieuw aan een baan proberen te helpen. Zijn die niet voldoende?
MUYLKENS. “Er zijn inderdaad projecten, zeker voor mensen die wat meer behoeften hebben, bijvoorbeeld voor de toeleiding naar een baan in het maatwerk. Ik denk dat de uitdaging soms meer ligt bij mensen die wat meer in hun mars hebben. Hoe kunnen we die zo goed mogelijk inzetten? Hoe vinden we een baan die past bij hun echte kwaliteiten? Want als je onder je niveau moet werken, houd je dat niet vol. Een baan moet je niet alleen een loon geven, maar ook voldoening schenken. De meeste van die mensen hebben wat schulden, ze zijn zeker bereid om te werken, maar soms moeten ze van het ene uitzendbaantje naar het andere, omdat ze niet echt een baan vinden die voldoening schenkt.”
Het strafblad blijkt voor veel werkgevers ook een groot struikelblok.
MUYLKENS. “Dat is inderdaad zo. Mensen raken door allerlei sollicitatierondes, maar bij velen stopt het als een potentiële werkgever vraagt naar hun attest van goed gedrag en zeden. Ik vind dat een heel moeilijke discussie. Omdat ik denk dat het belangrijk is dat die werkgever dat weet, maar het zou niet zo mogen zijn dat je dan automatisch geen kans meer maakt op een baan. Gelukkig zijn er wel veel werkgevers die verder durven te kijken en eerder belang hechten aan het soort misdrijf dat op het strafblad staat in combinatie met de specifieke baan. Zeker bij arbeidersbanen zijn voldoende werkgevers bereid je een kans te geven. Die zelfs zeggen ‘bedankt voor je eerlijkheid, ik ben blij dat ik het weet’, en daar verder discreet over blijven.”
Kan een transitiehuis daar mee een rol in spelen?
MUYLKENS. “Heel zeker. Voor een potentiële werkgever is het heel belangrijk om te weten dat iemand goed wordt begeleid. Dat die een plek heeft om thuis te komen na zijn werk, dat er een netwerk is. En ook als iemand het transitiehuis heeft mogen verlaten, is er nazorg mogelijk, al was het maar om te helpen met allerhande papieren. Op het moment dat iemand een baan vindt, wordt die werkgever gezien als een extra partner, en voor zo’n werkgever is het belangrijk om te weten dat er iemand is die hij kan contacteren, mocht er toch een probleem ontstaan. Dat zorgt voor extra vertrouwen.”
Ondertussen kun je met een strafblad geen baan als ambtenaar vinden en kun je evenmin als zelfstandige starten. Ligt daar een rol voor de overheid om dat te veranderen?
MUYLKENS. “Zo’n strafblad is iets wat voor de rest van je leven aan je kleeft. Daar moeten we ons toch goed van bewust zijn. Zijn we er als samenleving echt bij gebaat dat iemand twintig jaar na een misdrijf nog altijd niet in aanmerking komt voor bepaalde banen? We zijn als maatschappij soms zo hard op zoek naar honderd procent risicobeperking. Terwijl dat een illusie is. Je mag dan bijvoorbeeld niet als zelfstandige werken, omdat dat minder controleerbaar zou zijn en er dus meer kans zou zijn op fraude. Op zich begrijp ik de redenering daarachter wel. Maar anderzijds ontneem je daarmee ook kansen en is ondernemerschap ook een kwaliteit waar iets voor te zeggen valt. Ik denk dus dat we de discussie over de zin en het effect van dat strafblad zeker moeten durven te voeren.”
Terwijl ex-gedetineerden soms net erg trots zijn op de kansen die ze krijgen.
MUYLKENS. “Ja, die mensen zijn blij met elke succeservaring. Ze zijn het lang niet gewoon geweest om vertrouwen te krijgen. Als ze dat dan wel krijgen, krijg je vaak heel veel terug. En veel van die mensen zijn harde werkers, die hebben het gevoel dat ze het een en ander hebben goed te maken. Als je een harde werker wilt, kun je soms beter iemand nemen met een strafblad. Je zal misschien verwonderd zijn wat je terugkrijgt als je zo iemand het vertrouwen schenkt.”
Leen Muylkens, De kansenfabriek. Waarom ook gevangenen moeten kunnen dromen, Lannoo, 216 blz., 22,99 euro
Bio
· Geboren in 1983 in Mechelen
· Master in de klinische psychologie en systeemtherapeut
· Werkte voor het Family Justice Center in Mechelen
· Was coördinator van het eerste Transitiehuis in België, ook in Mechelen
· Werkte als expert detentiebegeleiding bij het gevangeniswezen
· Oprichter Stichting De Kansenfabriek
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier