Fiscalist en advocaat Victor Dauginet: ‘Het grote geld schrijft de wetten in dit land’

Victor Dauginet © Dieter Telemans
Hans Brockmans
Hans Brockmans redacteur bij Trends

De gerenommeerde fiscalist Victor Dauginet haalt in een ontluisterend boek stevig uit naar de lobby’s die de fiscaliteit beïnvloeden. Fraudeurs kunnen bovendien met veel geld en de hulp van topadvocaten moeiteloos een proces saboteren.

Nu het einde van het jaar nadert, selecteert MoneyTalk de artikels die in 2019 het meest in de smaak vielen bij de lezers. Dit interview uit april met Victor Dauginet werd afgenomen naar aanleiding van de publicatie van zijn boek Het belaste land. Over de malaise van onze fiscaliteit.

Vorige week verscheen Het belaste land. Over de malaise van onze fiscaliteit van de Antwerpse advocaat/fiscalist Victor Dauginet. Zoals de titel laat vermoeden schreef de fiscalist een uiterst kritisch boek over de Belgische fiscaliteit. In één beweging haalt hij ook de Belgische politici, justitie en media door de mangel.

Dauginet was advocaat in heel wat mediatieke dossiers, zoals dat rond Karel De Gucht en Optima. Twee jaar geleden droeg hij zijn advocatenkantoor over aan Tiberghien. Vandaag is hij alleenstaand advocaat. In zijn boek bepleit hij een opdeling tussen de advocatenkantoren die optreden in geschillen, en de fiscaal adviseurs. Welk van de twee stielen beoefent hij? “Geschillen zijn mijn vak”, antwoordt hij. “In Nederland zijn beide soorten advocatuur al gescheiden. Wie beide doet, komt zichzelf regelmatig tegen in de rechtszaal. Als adviseur kun je een juridische stelling innemen, terwijl je die in de rechtszaal de grond in boort. Dat tast je geloofwaardigheid aan. Want de rechter weet dat ook.”

U pleit in uw boek voor een nieuwe fiscale procedure: de bemiddeling als eerste stap na een geschil met de administratie, gevolgd door het hof van beroep als laatste aanleg. Waarom zo’n radicale ingreep?

VICTOR DAUGINET. “Dat voorstel is vergelijkbaar met de situatie van voor 1999. De hervorming van de fiscale procedure in dat jaar werd een flop. Vandaag stelt de controlecel of de Bijzonder Belastinginspectie (BBI) een fiscale overtreding vast en stuurt een ‘bericht van wijziging’, waarop de belastingplichtige kan antwoorden. Dan volgt ‘een beslissing tot taxatie’, nadat er overleg is geweest tussen de taxatiedienst en de ambtenaar die het toekomstige bezwaar zal onderzoeken. Eigenlijk staat het standpunt van de administratie op dat moment al vast, en zou de rechtszaak ten gronde kunnen beginnen. Maar dat gebeurt niet, eerst is er nog de aanslag en het bezwaarschrift van de belastingplichtige. Vervolgens is er een overbodige wachtperiode van zes maanden.

“De belastingplichtige kan dan pas de zaak in eerste aanleg aanhangig maken, waarop anderhalf tot twee jaar later de behandeling volgt. De uitspraak volgt soms een jaar later. Bij een beroep kan de zaak nog vijf jaar aanslepen.

“Grote ondernemingen hebben voldoende middelen voor zo’n tijdrovende procedure, maar voor een kmo werkt de lange onzekerheid in grote dossiers verlammend. De procedure moet gewoon korter. Een alternatief is de bemiddeling (zie kader Fiscale bemiddeling werkt).

“Vroeger waren er ook veel serene discussies tussen de belastingplichtige en de controleur. Vandaag wordt het beleid centraal gestuurd, zonder veel interpretatieruimte en lokale kennis. In België staan de fiscus en de belastingplichtige als vechtende honden tegenover elkaar, terwijl in landen als Nederland de belastingdienst zich coöperatief opstelt tegenover de burger. Dat uit zich in het woordgebruik. De Belgische fiscus spreekt de ‘rechtsonderhorigen’ aan met ‘aanslagen’, ‘dwangbevelen’ en ‘executies’.

Het fiscale kader rammelt ook aan alle kanten. In uw boek wijt u dat aan ‘achterkamerpolitiek’. Wat bedoelt u daarmee?

DAUGINET. “De ministers laten zich omringen door kabinetsleden, die net als de ministers verhuizen van het ene kabinet naar het andere, waar ze steeds een ander type dossier behandelen. Ze worden bestookt door lobbyisten die wel de nodige technische kennis in huis hebben. Die helpen de fiscaliteit mee uit te tekenen op maat van hun cliënten. En als zo’n kabinetslid hard genoeg heeft gewerkt en het einde van een regering in zicht is, wordt hij aan de top van de administratie gedropt. Die kan dan weer naar de hand van de politiek gezet worden.

“Het grote geld schrijft de wetten in dit land. Dat gebeurt zonder veel controle. Alle parlementsleden pleiten voor een strengere belastingwetgeving, maar laten toe dat de lobbyisten achterpoortjes bouwen, zoals de fiscaal voordelige salariswagen, dienstencheques, pensioenpijlers, met als klap op de vuurpijl de taxshelters voor de filmindustrie.”

U was de advocaat van de filmdistributeur Corsan, die zijn beleggers een fiscale put achterliet van 200 miljoen.

DAUGINET. “Los van die zaak, kan je stellen dat het lot van de investeerders volledig in handen ligt van het filmbedrijf of de tussenpersonen die in het gat springen. Als zij het dossier verkeerd beheren, is de investeerder zijn geld kwijt, valt de belastingaftrek weg en moet hij de achterstallige belasting alsnog betalen.”

U hebt ook kritiek op de magistratuur, die aangewezen wordt door de voor de helft politiek benoemde Hoge Raad voor de Justitie. Hoe kunt u als advocaat opereren als u het systeem zo ter discussie stelt?

DAUGINET. “Ik doe wat ik kan in de omgeving zoals ze is. Het is overigens niet zo dat iemand die politiek benoemd is, geen goede rechter kan zijn. Maar de beïnvloeding is een feit. In een recent interview zei advocaat Geert Lenssens dat een Gentse onderzoeksrechter liet verstaan dat zijn klacht met burgerlijke partijstelling tegen Optima door niemand in Gent behandeld zou worden. Waarop hij naar Antwerpen trok, dat het dossier terug naar Gent stuurde, waar het inderdaad bleef liggen. Pas twee jaar later, toen de Nationale Bank zich met Optima bemoeide, schoot Gent in actie. Dan begin je toch te twijfelen aan de rechtsstaat?”

VICTOR DAUGINET
VICTOR DAUGINET “Zwart geld kan enkel uit de horeca worden geweerd met een forfaitaire belasting op de omzet.”© Dieter Telemans

Gelooft u nog in de rechtsstaat?

DAUGINET. “Toch wel. Vooral de buitengewoon slechte wetgeving ergert me. De kwaliteit van de rechtbanken is wel oké. Maar justitie draait vierkant. Het gebrek aan middelen is pijnlijk.”

In uw kritiek op uitzonderingsregimes, haalt u ook uit naar de excess profit rulings. Sommige fiscalisten verdedigen die verlaging van de belastbare basis van multinationals in België. Hun winst is immers grotendeels gebaseerd op investeringen in het buitenland, zoals in een patent of een merknaam, is de redenering.

DAUGINET. “Wat een flauwekul. De moedermaatschappij moet in dat geval maar gewoon aan de Belgische nv een factuur sturen voor die prestatie in het buitenland, die dan terecht zou komen in de belastbare basis op de hoofdzetel. De fiscus in de thuisbasis van deze groepen belastte de in België door de rulingcommissie vrijgestelde winsten trouwens zelf niet. Terecht heeft de Europese Commissie die regelrecht frauduleuze constructies aangevallen. Onze politici prezen die rulings op hun buitenlandse missies de hemel in, maar ze zijn in hun gezicht ontploft.”

Het Europees Hof van Justitie heeft de beslissing van de Commissie nochtans vernietigd.

DAUGINET. “Dat doet niets af aan het onethische karakter. Wat me ook stoort, is de reactie van de minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA). Die stelde dat dat soort maatregelen nodig is om kleine landen fiscaal aantrekkelijk te maken. Terwijl de grondslag voor die rulings zuivere fictie is. Je moet als klein land op een andere manier slim genoeg zijn om fiscale voordelen een reële basis te geven.”

Hoe, bijvoorbeeld?

DAUGINET. “Een voorbeeld waren de coördinatiecentra, die in realiteit werkten als de bank van een internationale groep. Of het fiscale voordeel voor de onderzoeks- en ontwikkelingscentra van farmabedrijven, dat is gebaseerd op het werk van mensen in ons land.”

Gerichte fiscale maatregelen zijn dus niet per definitie uitgesloten als middel om internationale investeringen aan te trekken?

DAUGINET. “Het ideaal is een laag tarief met weinig uitzonderingen. Zo worden de kmo’s fiscaal eerlijk behandeld tegenover grote ondernemingen, wat nu absoluut niet het geval is. Een uitzonderingsregime moet pas kunnen als een grondig onderzoek aantoont dat als gevolg daarvan, en om die reden, investeringen zullen volgen.”

In uw boek zegt u dat de echt rijke Belgen geen belasting betalen. Hoezo?

DAUGINET. “De superrijken werken en leven in ons land, alsof ze hier zijn ingeschreven en dus belasting betalen. In werkelijkheid hebben ze een woonplaats in het buitenland, waar ze een zeer beperkte fiscale bijdrage leveren.”

DAUGINET. “Inderdaad. Die mensen zijn vertrokken en een vermogensbelasting zou enkel de middenklasse treffen. Kortstondig dan nog, want na de invoering van zo’n vermogensbelasting zullen ook zij naar het buitenland trekken.

“De middenklasse wordt nu al hard aangepakt. De regering heeft de managementvennootschappen systematisch afgeroomd. Beleggers zagen hun opbrengsten wegsmelten door de verhoging van de roerende voorheffing tot 30 procent. Een eerdere verhoging werd nog verkocht als een compensatie voor een verlaging van de belasting. Deze regering verhoogde tout court. Nochtans hebben de bedrijven waarin de beleggers hun geld investeren, al vennootschapsbelasting betaald.”

De vennootschapsbelasting moet volgens u worden afgeschaft?

DAUGINET. “Als dat zou mogen van de internationale regels, maar dat is niet zo. Ik ben een principiële voorstander van de afschaffing van de vennootschapsbelasting. Zolang de winst in de vennootschap blijft, is dat werkzaam geld waar de economie potentieel baat bij heeft. Pas bij de uitkering van de winst mag die belast worden. Vandaag worden potentiële investeerders ontmoedigd met het hoogste tarief van Europa. In elk geval moet ons tarief in de vennootschapsbelasting onder het Europese gemiddelde komen.”

Leidt dat niet tot een fiscale race to the bottom?

DAUGINET. “Nieuwe investeringen creëren werkgelegenheid, dus meer sociale bijdragen en meer roerende voorheffing. Een lager tarief in de vennootschapsbelasting kan de fiscale opbrengsten verhogen.”

U wijdt een apart hoofdstuk aan de horeca. Kan die eigenlijk behoorlijk werken zonder zwart geld?

DAUGINET. “Vandaag spijtig genoeg niet. En op zijn beurt eist de horecabaas van zijn leveranciers dat ze zwart leveren. De politiek dacht naïef dat de witte kassa dat zou oplossen. Alsof het personeel alle bestellingen braaf zou intikken. Zwart geld kan enkel uit de horeca worden geweerd met een forfaitaire belasting op de omzet.”

U behandelt ook de minnelijke schikking, waarmee fiscale fraudeurs hun straf kunnen afkopen. Is dat verdedigbaar?

DAUGINET. “Niet zoals nu, à la tête du client. Elk parket voert zijn eigen beleid en naargelang de provincie betaalt de fraudeur de volle pot, dan wel een deel van de ontweken belasting. Er is nood aan een duidelijk kader. Want de procesvoering tot op het bot is niet efficiënt. De minnelijke schikking is de beste manier om zware fraude te bestraffen in dossiers die te complex zijn voor het parket.”

Is dat geen vorm van klassenjustitie?

DAUGINET. “Fraudeurs met onbeperkte middelen kunnen nu eenmaal de beste advocaten betalen. Die hebben de tijd en de dossierkennis om het op te nemen tegen onderbemande en slecht uitgeruste parketmagistraten. Die laatste zijn kansloos tegen de machine van de grote, goed uitgeruste advocatenkantoren. Om een echt complex fraudedossier grondig te onderzoeken ben je bij wijze van spreken dag en nacht bezig. Een substituut kan zich dat niet veroorloven bij gebrek aan tijd. Als die advocatenclub doorzet, heeft ze een serieuze kans om te winnen.”

U werkt mee aan dat systeem. Voelt u zich niet slecht in uw vel?

DAUGINET. “Niet echt. Het is de aard van de advocaat om de belangen van de cliënt te dienen. Subjectiviteit is onze corebusiness.”

U bent ook de peetvader van de eenmalige bevrijdende aangifte in 2004.

DAUGINET. ( lacht) “Jawel, eenmalig. Wat een grap. Die fiscale amnestie was veel te goedkoop, met een boete van 6 tot 9 procent. Bovendien zat er een structurele fout in. De zwarte kapitalen werden fiscaal wel geregulariseerd, maar bleven vatbaar voor een straf op basis van de witwaswetgeving. In principe, want in de praktijk werd die straf nooit toegepast. Maar er was onzekerheid, en die hield heel wat mensen tegen. Ze namen na die ‘eenmalige’ operatie wel deel aan latere regularisaties. Gelukkig heeft deze regering eindelijk een einde gemaakt aan die situatie door een permanent regularisatiesysteem op poten te zetten, ook voor kapitalen. En deze keer met een serieuze sanctie.”

Vult u al zelf uw belastingbrief in?

DAUGINET. “Neen. Niet omdat ik het niet kan, zoals ik ooit wel eens durfde te suggereren. Ik doe het gewoon niet graag. Ik kan ook zelf mijn gras maaien, maar huur daar toch liever iemand voor in.”

Bio

· 1949: Schoten

· 1970: Ambtenaar bij de fiscale administratie en de Bijzondere Belastinginspectie

· 1985: Licentiaat in de rechten, (UAntwerpen)

· 1986: Oprichter fiscaal advocaten- kantoor Dauginet

· Gewezen docent aan de Fiscale Hogeschool en aan de UAntwerpen

Fiscale bemiddeling werkt

Victor Dauginet is bijzonder positief over de weinig bekende bemiddeling als potentieel vehikel in fiscale geschillen. De bemiddelingsdienst bij Financiën bestaat nochtans al sinds 2007. Een verongelijkte belastingbetaler kan er met zijn grieven rechtstreeks aankloppen. In 2017 werden 5334 aanvragen ingediend, 17 procent meer dan in 2016. Na een eenvoudige procedure werd in 70 procent van de gevallen een oplossing gevonden. Het aantal dossiers blijft natuurlijk een fractie van de 60.000 dossiers in de fiscale procedure.

Dauginet: “De positieve rol van de bemiddelingsdienst mag niet onderschat worden, omdat nogal wat principezaken daar een oplossing krijgen. Mijn ervaring is dat deze ambtenaren buitengewoon correct zijn en een grote mate van objectiviteit kunnen opbrengen. Helaas wordt nog te dikwijls aangelopen tegen koppige taxatieambtenaren, die hun buit niet willen lossen. Zonder akkoord van de belastingadministratie gaat de zaak gewoon door.”

Partner Content