Filip Watteeuw (Groen), de schepen van Mobiliteit van Gent, ziet zijn ambities gefnuikt door de trage administratie. “Ik ben al een jaar en vier maanden schepen en er verandert amper iets”, zegt hij.
“De trage besluitvorming werkt op mijn zenuwen. De tussenkomst van de administratie vertraagt het politieke beslissingsproces enorm. Plannen, plannen, plannen. Daar blijft het dikwijls bij. Maar realiseren? Nee, dat is voor later. Ik dacht dat ik als gewezen Vlaams Parlementslid wist hoe de regelgeving in elkaar zat. Maar de inertie heeft me echt verbaasd”, aldus Watteeuw.
Watteeuw maakt de vergelijking met Frankrijk. “Als een stad daar beslist fietspaden aan te leggen, gebeurt de uitvoering vrijwel onmiddellijk”, weet hij. “In Vlaanderen wordt die beslissing voorgelegd aan allerhande organisaties, die hun zeg moeten hebben. Een van de meest gezaghebbende actoren is De Lijn. Elke beslissing wordt centraal afgetoetst. Dat duurt altijd een tijd. Ooit hadden de steden met de Maatschappij voor Intercommunaal Vervoer Gent en de Maatschappij voor Intercommunaal Vervoer Antwerpen zelf de regie in handen van de inrichting van hun openbaar domein, totdat ze fuseerden tot De Lijn. We zouden daar misschien beter op terugkomen. De Lijn is goed, maar werkt traag.”
Watteeuw sprak op een infrastructuurcongres van Management Producties. Hij ging er dieper in op de plannen van het Gentse stadsbestuur over mobiliteit en ruimtelijke ordening. Hij stelde vast dat zijn stad in 2003 besliste te investeren in fietspaden. “Nauwelijks 2,3 kilometer hebben we sindsdien aangelegd”, klonk het. “Ik ben jaloers op Antwerpen. Dat slaagde erin sinds 2000 maar liefst 13 kilometer fietspaden aan te leggen. Gent heeft de ambitie de fietsstad van Vlaanderen te worden. Voortaan wordt bij elke herinrichting van de straten eerst ruimte gegeven aan de voetganger. Dan komen de fietser en het openbaar vervoer prioritair. Als dan nog plaats is voor de auto, kan die er ook nog rijden.”