Inge Vervotte houdt betoog voor zij-instromers in de zorg: ‘Als we niets doen, zullen we woon-zorgcentra moeten sluiten’
“Als we niets doen, zullen we op termijn de woon-zorgcentra moeten sluiten”, waarschuwt Inge Vervotte. Als gedelegeerd bestuurder van Emmaüs vzw is ze vooral bezorgd over het nakende tekort aan gediplomeerde mensen voor de bejaarden- en de kinderzorg. “We mogen niet bij de pakken blijven zitten en moeten bijsturen.”
Twaalf jaar geleden stapte Inge Vervotte uit de politiek om voorzitter te worden van Emmaüs vzw, een organisatie met 22 gezondheids- en zorgvoorzieningen, waarvoor meer dan 7.500 mensen werken. Nog altijd duiken bij verkiezingen steevast geruchten op dat ze op een lijst van cd&v zal staan. In 2024 was dat niet anders. Zelf staat ze niet te springen om van baan te veranderen. “Ik werk met mensen voor wie ik diep respect heb en ik voel me gerespecteerd. Ik wil dit graag nog een tijdje doen. Tot het einde van mijn loopbaan? Dat is misschien overdreven”, reageert ze. (Lees verder onder de video)
In haar huidige baan is ze minder zichtbaar, maar ze heeft daarom niet minder impact. Soms zit geluk in een klein hoekje. Zo krijgt ze tijdens het interview foto’s van een sinterklaasfeest, die een glimlach op haar gezicht toveren. “Onlangs hebben we in de gangen van de hoofdzetel een groot feest georganiseerd, met pannenkoeken en cadeaus voor kinderen die er anders geen krijgen. Je ziet die kinderen opfleuren en daarin opgaan. Er is veel werkdruk in de zorg, maar we krijgen er ook veel voor terug. Je moet contact blijven houden met het resultaat. En dan denk je: ja, het is de moeite waard.”
Waarom kiezen zo weinig jongeren voor de zorg?
INGE VERVOTTE. “De beeldvorming over onze sector is negatief. ‘Het is zwaar werk’, ‘de medewerkers vallen uit’: die stereotypen schrikken af. Een job in de zorg kan zwaar zijn, maar ook veel voldoening geven. Als ik praat met medewerkers die met pensioen gaan, hoor ik dat ze hun werk graag hebben gedaan. Het negatieve van een baan in de zorg wordt veel meer belicht dan het positieve. Er zijn veel mogelijkheden, leer- en ontwikkelingskansen. Er is veel variatie in de zorg.
“Er zijn gelukkig nog altijd studierichtingen in de zorg die wel aan populariteit winnen. Sarah Van Steenkiste, de directeur van het Steunpunt Werk, heeft onlangs de prognose gemaakt hoeveel jonge mensen zullen afstuderen in de zorg in de periode 2024-2030. Het slechte nieuws is dat er in de thuis- en bejaardenzorg bijna 16 procent minder zullen afstuderen dan de voorbije vijf jaar, en ruim 16 procent minder in de kinderzorg. Het goede nieuws is dat andere richtingen, zoals verpleegkunde, kinesitherapie, psychologie en in mindere mate orthopedagogie en ergotherapie, in de lift zitten.”
Maar we hebben toch vooral zorgkundigen nodig voor de ouderenzorg?
VERVOTTE. “De stigmatisering van ouderdom speelt in ons nadeel. Toch zit er veel rijkdom in de ouderenzorg. Jongeren zien dat misschien anders. Wij kijken niet enkel naar de schoolverlaters, maar ook naar zij-instromers en mensen die affiniteit met de zorg en de juiste houding hebben, maar niet de juiste diploma’s bezitten. We zetten in op werkplekleren, op kwalificerende doorstroom. We moeten aantrekkelijke stageplaatsen bieden, de anciënniteit van zij-instromers valoriseren en aan de branding van de sector werken enzovoort. Maar daarmee komen we er niet.
‘Onze medewerkers krijgen steeds vaker te maken met agressie. Dat is het belangrijkste knipperlicht in bevragingen van het personeel’
“Als we niets doen, zullen we op termijn alle geriatrische afdelingen in ziekenhuizen en woon-zorgcentra moeten sluiten. We kunnen dat voorkomen door een aantal zaken bij te sturen. We zijn verplicht vooral zorgkundigen aan te werven in de ouderenzorg. In die levensfase spelen ook andere zaken, die te maken hebben met geestelijke gezondheidszorg, met angsten, depressies, verlies, zingeving en eenzaamheid. Daarvoor zouden we andere profielen kunnen inschakelen, zoals muziektherapeuten en psychologen, maar daarvoor krijgen we geen financiering. De overheid is welwillend en heeft al wat meer flexibiliteit ingevoerd voor een klein deel van ons personeel, maar zou daar nog veel verder in mogen gaan. Met een rijkere mix van competentieprofielen kunnen we in de toekomst mogelijk ongewenste sluitingen vermijden.”
De nieuwe Vlaamse regering trekt 140 miljoen euro extra uit voor ouderen- en gezinszorg, maar u vraagt vooral de middelen ook anders te mogen inzetten.
VERVOTTE. “Voor de sector is het belangrijk een stabiel kader te hebben, zodat we weten wat de perspectieven zijn en welk pad we kunnen uitzetten. De mensen rekenen op ons. De continuïteit van de dienstverlening is belangrijk. Je hebt gewilde sluitingen, waar het beleid op aanstuurt, zoals het sluiten van chirurgische ziekenhuisbedden, en ongewilde sluitingen, zoals het sluiten van geriatrische bedden of plaatsen in woon-zorgcentra of kinderopvang.
“Door het screenen en opvolgen van mensen, door zaken als valpreventie kunnen wij de verhuizing naar een woon-zorgcentrum tot zeven jaar uitstellen. Daar zijn we al tientallen jaren mee bezig. Nog maar een heel klein percentage van de oudere bevolking komt uiteindelijk in een woon-zorgcentrum terecht. We nemen eigenlijk alleen nog zwaar zorgbehoevende mensen op. De zorginstellingen voor mensen die zo afhankelijk zijn, wil je echt niet sluiten.”
Er zijn in Vlaanderen grote verschillen in de dagprijzen die bewoners van woon-zorgcentra betalen. Waaraan ligt dat?
VERVOTTE. “Ik zie heel grote verschillen in de dagprijzen én in het aantal personeelsleden dat instellingen per bewoner inzetten. Wij zetten meer personeel in dan de norm en dan waar we financiering voor krijgen. Bij Emmaüs zetten we bewust in op kleinschalig genormaliseerd wonen, dat zo dicht mogelijk aanleunt bij een huiselijke sfeer. Het gaat om kleine groepen van een achttal bewoners per woning. Dat model promoot bijvoorbeeld het Expertisecentrum Dementie. Ik had gehoopt dat het, zeker na covid, de norm zou worden in Vlaanderen. Daar is vandaag echter geen debat over.
“De zware psychologische behoeften van oudere mensen worden onderschat. Zij hebben vaak angst en willen dan graag dat iemand in de buurt is. Soms kan de familie daarvoor zorgen. Soms kan een alarmsysteem bezorgdheid wegnemen. Maar veel oudere mensen voelen zich fundamenteel onveilig en eenzaam. Een kleine, vaste equipe van zorgverstrekkers kan een duurzame vertrouwensband opbouwen, signalen van de bewoners opvangen en hen als mens leren kennen.”
Kan technologische vooruitgang personeelstekorten helpen opvangen?
VERVOTTE. “Ik zie de productiviteitswinst in de ziekenhuizen en in de gezondheidszorg. Het voorbije decennium is de tijd die patiënten in het ziekenhuis doorbrengen jaar na jaar gedaald dankzij de medische vooruitgang, minder invasieve ingrepen, technologie, en door in te zetten op dagopnames, met ondersteuning vanuit de thuiszorg.
‘Er is veel werkdruk in de zorg, maar we krijgen er ook veel voor terug. Je moet contact blijven houden met het resultaat’
“Diezelfde productiewinst als in de ziekenhuizen zullen we niet zien in de ondersteuning van mensen in hun dagelijks leven. Je kunt met robotica een aantal dingen oplossen, je kunt administratieve lasten verminderen, maar je hebt nog altijd mensen nodig om bijvoorbeeld mensen te wassen en te begeleiden bij het eten.”
De Vlaamse regering beloofde 1,07 miljard euro extra voor het hele departement Welzijn. Bent u daar tevreden mee?
VERVOTTE. “Ik voel me niet geroepen om politieke uitspraken te doen, maar ik vind het positief dat 478 miljoen euro extra wordt uitgetrokken voor de ondersteuning van personen met een handicap en 200 miljoen euro extra voor de kinderopvang. De kinderopvang is een dankbaar voorbeeld, omdat het heel goed aangeeft wat het spanningsveld is in alle sectoren van de zorg. Op zeker moment was er zoveel druk op het aanbod, dat men heeft gezegd: je gaat meer doen met hetzelfde aantal mensen. Daar is men op moeten terugkomen. Vanaf 2027 ligt het maximum op vijf baby’s of zeven peuters en kleuters per begeleider. Ik ben blij dat er middelen worden vrijgemaakt voor een betaalbare kinderopvang, maar het zal blijvend zoeken zijn naar het evenwicht tussen aanbod en kwaliteit. De middelen zullen niet alleen gaan naar de uitbreiding van het aanbod, maar ook naar de verbetering van de kwaliteit en de verbetering van de arbeidsvoorwaarden en de lonen van de mensen die in de kinderopvang werken. Want de verloning moet beter.
“Ik heb zelf altijd achter kinderopvang gestaan. Niet alleen vanuit de economische functie. Vooral alleenstaande vrouwen die kort geschoold zijn, verdwijnen volledig van de arbeidsmarkt als ze kinderen krijgen. We willen dat mensen aan het werk blijven, want we willen dat onze welvaart en ons welzijn op peil blijven. Er is ook een belangrijke sociale functie. Mijn ouders zeiden altijd: ‘Je hebt geen enkele verdienste aan waar je wieg is neergezet.’ De kinderopvang is een kansrijke omgeving voor kinderen, omdat ze in contact komen met andere kinderen en op vroege leeftijd ervaringen hebben waaruit ze leren.”
Vroeger werden kinderen informeel opgevangen door onthaalouders. Is er nog toekomst voor kleinschalige initiatieven in de kinderopvang?
VERVOTTE. “Er zijn zoveel regels waaraan je moet voldoen: rond privacy en gegevensbescherming, cybersecurity, medewerkers, duurzaamheid. Kleinschalige initiatieven waar mensen hun levenswerk van hebben gemaakt en die dat met hart en ziel doen, moeten kunnen blijven bestaan. Maar ze moeten aansluiting vinden bij grotere organisaties, zoals Emmaüs. Zij hebben niet de tijd om de wetgeving uit te pluizen en een beleid op te stellen, en ze hebben ook niet het geld om daar consultants op te zetten. Wij zullen die initiatieven niet centraliseren of daar eenheidsworst van maken, maar er kunnen wel efficiëntiewinsten worden geboekt door in een groter organisatieverband kennis en ondersteunende diensten te delen en samen aankopen te doen.”
Vindt u nog voldoende mensen om alle vacatures in te vullen?
VERVOTTE. “Ik vind dat we zeer strijdbaar zijn, maar wij hanteren de filosofie dat het weinig zin heeft dat we elkaar beconcurreren op loon en arbeidsvoorwaarden in de sector, omdat dat kortetermijnbeleid is. We voeren liever de strijd op sectorniveau. Aan het einde van de rit, als bepaalde voordelen niet gefinancierd zijn, moet je die gaan halen bij de fulltime-equivalenten, en dan worden de werkdruk en de kans op burn-outs nog groter. Of de medewerkers of de patiënten worden de dupe.
“Dus wij gaan heel diep in de analyse. Wie solliciteert bij ons, voor welke functie en waar komen ze vandaan? Hoeveel mensen op een vacature afkomen, is zeer verschillend. Soms zie je voor een functie in een knelpuntberoep toch nog zeven kandidaten opdagen. Andere vacatures staan maandenlang open. Wij bevragen ook ons personeel, om te weten wat de belangrijkste hulpbronnen en hinderpalen zijn. Wij scoren heel goed op gebied van steun van leidinggevenden en collega’s, leerklimaat en ontwikkeling, welzijn en inspraak.
“Emotionele stress en uitputting zijn ook knipperlichten, maar externe agressie komt uit die bevragingen als belangrijkste knipperlicht naar boven: van mensen die kwaad zijn op het systeem en die kwaadheid uiten tegen de mensen die hen willen helpen. Daar is een maatschappelijk debat over nodig, want die agressie zal alleen maar toenemen. Neem het voorbeeld van het oneigenlijke gebruik van de spoed. Daar komen nog altijd mensen terecht die daar niet thuishoren. Mensen verwachten onmiddellijk geholpen te worden. Dat kan niet en het is ook niet altijd nodig.
“We merken dat het vooral moeilijk rekruteren is voor diensten waar meer gedwongen opnames zijn. Soms legt de jeugdrechter of de rechter een opname op in een jeugdinstelling of in een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Daar krijgen onze medewerkers soms te maken met agressie. We merken dat het verloop op die diensten groter is dan elders. Die agressie is een maatschappelijke uitdaging, want je wilt natuurlijk niet dat we voor de zware gevallen geen plaats meer vinden omdat de risico’s te groot zijn. De overheid moet ervoor zorgen dat er een kader is waarbinnen wij kunnen werken en waarin het nog altijd werkbaar is voor onze medewerkers.”
Als u een ultieme boodschap aan de beleidsmakers zou mogen meegeven. Wat zou die zijn?
VERVOTTE. “Ik ben altijd bang dat de groepen met de zwakste stem bij besparingen de eerste slachtoffers zijn. In Nederland zijn ze na jaren van besparingen in de zorg tot de conclusie gekomen dat de ouderenzorg, de jeugdzorg en de geestelijkegezondheidszorg het hardst getroffen zijn door de besparingen. Dat heeft grote gevolgen.
“Het is heel positief dat een bezoek aan een psycholoog nu terugbetaald wordt en dat meer mensen met matige problemen aankloppen bij een psycholoog. Omdat psychologische ondersteuning betaalbaar is, kan zwaardere zorg later vaak worden vermeden. Wij hebben in België telkenmale de psychiatrische ziekenhuisbedden moeten afbouwen. Die zijn omgezet naar mobiele teams. Er is echter een grote discrepantie tussen de hulp die er is voor volwassenen, terwijl er ook een hoge nood is bij kinderen.
“In ons land zijn jaarlijks meer dan 40.000 ziekenhuisverblijven gelinkt aan eetstoornissen. Externaliserende stoornissen vatten bij een kwart van de mensen voor de leeftijd van 13 jaar aan, bij de helft tussen 14 en 33 jaar. Die problemen ontwikkelen zich bijna niet meer na de leeftijd van 33 jaar. Bij een kwart van de mensen ontwikkelt depressie zich voor de leeftijd van 16 jaar, bij de helft tussen 16 en 37 jaar. Ook met alcohol verbonden stoornissen beginnen vaak op jonge leeftijd. Bij een kwart van de alcoholstoornissen beginnen de problemen voor de leeftijd van 15 jaar, bij de helft tussen 16 en 23 jaar. Daarom zou ik graag een pleidooi houden om meer in te zetten op de geestelijke gezondheid van kinderen en jongeren.
“We moeten investeren in het opsporen van jongeren met mentale problemen, zodat ze tijdig hulp zoeken en krijgen. We investeren in Vlaanderen ook in Overkop-huizen, waar jongeren tussen 12 en 25 jaar kunnen binnenlopen, als ze een luisterend oor nodig hebben. Tegelijk stellen we vast dat er wachttijden zijn en patiëntenstops. Als we niet tijdig de juiste zorg kunnen bieden, haken mensen af en vallen ze uit. Dus mijn pleidooi is: investeer verder in geestelijke gezondheidszorg met een bijzonder focus op kinderen en jongeren. Zo kunnen we zware problemen milderen of hanteerbaar houden. Zodanig dat mensen kunnen blijven participeren in de samenleving.”
Bio
• Geboren op 27 december 1977 in Bonheiden
• Studeerde sociaal werk aan de Sociale Hogeschool van Heverlee
• Behaalde als werkstudent een kandidatuur psychologie aan de Vrije Universiteit Brussel
• Raakte bekend als vakbondsvrouw bij het faillissement van Sabena
• Was van 2004 tot 2007 Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
• Daarna federaal minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven tot 2010 en volksvertegenwoordiger
• Sinds 2012 gedelegeerd bestuurder van Emmaüs vzw
Trends op Instagram
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier