De Europese Commissie lanceert een innovatienetwerk voor de culturele en creatieve sector. “De culturele en creatieve industrie is het unique sellingpoint van Europa.”
Het European Institute for Innovation and Technology (EIT) wil vanaf 2022 zijn werking uitbreiden met een netwerk voor de culturele en creatieve industrie. Op dit moment telt het EIT acht netwerken of innovation communities. Daaronder zitten onder meer EIT Health, EIT Manufacturing en EIT Urban Mobility.
De uitbreiding met de culturele en creatieve industrie (CCI) past in de strategische plannen van het EIT voor de periode 2021-2027. De Europese Commissie legde de prioriteiten daarvoor deze zomer vast in een voorstel dat nog door het Europees Parlement moet worden aangenomen. Opvallend: die plannen voorzien behalve de uitbreiding met twee nieuwe innovatienetwerken ook in een betere financiering van het EIT. Het budget stijgt tot 3 miljard euro. Dat is een toename met 25 procent tegenover de afgelopen periode.
Geïntegreerde innovatie
Het nieuws werd aangekondigd tijdens het forum INNOVEIT, dat elk jaar in Boedapest plaatsvindt. Het EIT bestaat sinds 2008 en beoogt als EU-initiatief innovatie aan te zwengelen door bedrijven, onderzoekslabo’s en onderwijsinstellingen samen te brengen in thematische netwerken. De EIT-community telt al 2000 partners uit alle hoeken van Europa, die verzameld zitten in 50 innovatiehubs. Dat heeft geleid tot meer dan 6000 banen, 900 producten en 1,5 miljard investeringen in EIT-initiatieven.
Uittredend Europees commissaris Tibor Navracsics loofde tijdens zijn speech de werkwijze van het EIT als initiatief om de innovatie in Europa aan te zwengelen. “Het EIT maakt een verschil”, zei hij. “We leven in een tijd waar de snelheid van innovatie voortdurend toeneemt. Ik ben trots op wat het EIT de afgelopen vijf jaar heeft neergezet.”
Voor de komende jaren ziet hij potentieel in de culturele en creatieve industrie. Navracsis: “Je ziet dat die sectoren steden en regio’s doen heropleven, zorgen voor banencreatie en mensen samenbrengen. Momenteel zijn de culturele en creatieve sectoren nog gefragmenteerd. Het EIT kan de juiste mensen samenbrengen. Bovendien zijn ze complementair aan de bestaande EIT-community’s.”
Economisch belangrijk
In de Europese Unie werken naar schatting 12,5 miljoen mensen in de creatieve en culturele sector. Dat is ongeveer 7,5 procent van het totale werknemersbestand. De sector van de podiumkunsten is de grootste en draait een omzet van 32 miljard in euro. De gamingindustrie geldt als een groeisector: het jongste decennium steeg de toegevoegde waarde ervan met meer dan 25 procent. Economisch weegt het segment van de culturele en creatieve industrie even zwaar als de ICT-sector of de voedingsindustrie. Ongeveer 4 procent van het bruto binnenlands product van de Europese Unie komt voort uit de creatieve en culturele sector.
Ook Michela Magas, de oprichtster van het Zweedse initiatief Music Tech Fest en keynotespeaker tijdens INNOVEIT, is enthousiast over de kansen die de lancering van een EIT-community voor de culturele en creatieve industrie biedt. “Europa heeft een unieke combinatie van troeven: een sterke industrie, veel creativiteit en sociaal bewustzijn”, vertelt ze. “Dat is eigenlijk het unique sellingpoint van Europa. Als je de culturele en creatieve industrie uit die cocktail wegdenkt, zie je Europa’s economische positie meteen verzwakken.”
Ze wijst er voorts op dat veel briljante geesten uit Europa vertrekken omdat hier te weinig kansen liggen om hun creativiteit economisch te ontplooien. Nochtans zijn er mogelijkheden. “De NASDAQ telt talloze bedrijven die drijven op muziek als business. En dan heb ik het over bedrijven die tot de grootste ter wereld horen. We moeten stoppen met mensen te exporteren naar de creatieve industrie over de oceaan, maar hier een eigen ecosysteem ontwikkelen. Maar ik ben optimistisch over de toekomst. Het groeipotentieel is er en wordt steeds duidelijker zichtbaar. Een voorbeeld? In 2017 was King, de op een na grootste maker van computerspellen in Zweden, al twee keer zo groot als Volvo.”
