Europees Hof laat ruimte voor ‘home-grown players’-regel in Belgisch voetbal
De regel van de Europese voetbalbond UEFA en de Belgische voetbalbond KBVB die stelt dat een voetbalclub minstens 8 lokaal opgeleide, zogenoemde home-grown players op zijn spelerslijst moet inschrijven, is mogelijk in strijd met het Europees recht. Dat zegt het Europees Hof van Justitie donderdag in een langverwacht arrest. Het is evenwel niet uitgesloten dat de UEFA en de KBVB nog kunnen aantonen dat de regel gerechtvaardigd is. De Belgische rechter moet de knoop doorhakken.
‘Belgenregel’
De zaak is aanhangig gemaakt door voetbalclub Royal Antwerp FC, de regerende landskampioen, en de Israëlisch-Belgische profvoetballer Lior Refaelov, die nu weer in zijn geboorteland speelt. Dat schrijft het persagentschap Belga. Zij vinden dat de UEFA- en KBVB-regels clubs beperken in hun keuze om spelers aan te trekken die niet aan de vereisten voldoen en dat spelers zelf gehinderd worden in hun carrièremogelijkheden.
Het conflict draait rond de bepaling dat Belgische profvoetbalclubs op hun spelerslijst (die maximaal 25 namen mag tellen) minstens 8 spelers moeten inschrijven die door een Belgische club zijn opgeleid, van wie er zeker drie al voor hun 21ste verjaardag minstens drie jaar voor een club in ons land hebben gespeeld. Het desbetreffende artikel in het bondsreglement wordt ook wel de ‘Belgenregel’ genoemd.
De zaak kwam terecht bij de Franstalige rechtbank van eerste aanleg in Brussel, die een aantal prejudiciële vragen heeft gesteld aan het Europees Hof. In zijn arrest heeft dat Hof nu verduidelijkt wat de Europese rechtsregels zeggen over de gecontesteerde bepalingen.
‘Talent en verdienste’
De ‘home-grown player’-regels van de UEFA en de KBVB zijn mogelijk in strijd met het Europese mededingingsrecht en met het vrij verkeer van werknemers, luidt het. Clubs kunnen namelijk worden beperkt in hun mogelijkheid om elkaar te beconcurreren door talentvolle spelers aan te trekken, ongeacht waar ze zijn opgeleid. “In het profvoetbal spelen talent en verdienste een cruciale rol”, luidt het.
Het is evenwel aan de Belgische rechter om te oordelen of de regels inderdaad het concurrentievermogen van clubs beperken, rekening houdend met hun strekking én met hun concrete of potentiële gevolgen. De UEFA en de KBVB kunnen echter nog altijd aantonen dat de betrokken regels gerechtvaardigd zijn. Het Hof somt daarvoor een aantal voorwaarden op.
Indirecte discriminatie?
Wat het vrij verkeer van werknemers betreft, kan er sprake zijn van indirecte discriminatie op grond van nationaliteit ten koste van spelers uit andere landen. Maar ook hier mag niet bij voorbaat worden uitgesloten dat de voetbalbonden kunnen aantonen dat de regels het aantrekken en opleiden van spelers ondanks alles aanmoedigen en in verhouding staan tot dat doel.
Op die manier ligt de bal helemaal in het kamp van de Belgische rechter, die op basis van de uitleg van het Hof een oordeel moet vellen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier