EU wil elektriciteitsmarkt hervormen: ‘Systematische pleidooien voor vaste energieprijzen zijn heel bizar’
Om situaties met een enorme prijsvolatiliteit in de toekomst te vermijden, wil de Europese Unie opnieuw met de elektriciteitsmarkt naar de tekentafel. Zo denkt de Commissie eraan investeerders in groene energie een vaste prijs te garanderen, om de economische impact van prijsschommelingen te verzachten. “Toen ik het voorstel doornam, vielen mij vooral de systematische pleidooien voor vaste energieprijzen op. Dat is heel bizar in een geliberaliseerde marktomgeving”, oppert professor milieueconomie Johan Albrecht (UGent en Itinera).
Volgens het huidige mechanisme van de Europese elektriciteitsmarkt bepaalt de gasprijs de prijs voor alle stroom die op de markt wordt verkocht. Dat is de reden waarom de Europese consument de dupe werd van de knip in de Russische gasleveringen, na de inval in Oekraïne. “De dominantie van de kortetermijnmarkt heeft de effecten van de gasprijsstijging versterkt en is de bron geweest van diverse problemen tijdens de energiecrisis”, verklaart Europees commissaris voor Energie Kadri Simson in een persbericht. “Dit voelden de consumenten, die werden blootgesteld aan groothandelsprijzen die te vaak werden gedicteerd door de prijs van gascentrales. Zij hebben niet kunnen profiteren van het groeiende aandeel van goedkopere hernieuwbare energiebronnen.”
‘Eenzijdige kijk op ondernemersrisico’s’
Om beide problemen (de blootstelling aan de volatiele gasprijs en de beperkte benutting van hernieuwbare energie) het hoofd te bieden, bepleit Simson onder meer het gebruik van langetermijncontracten (Power Purchase Agreements of PPA’s). Daarbij geeft de staat garanties over een prijs die werd afgesproken op lange termijn. Het mechanisme waarbij de gasprijs vandaag de facto de prijs van stroom bepaalt, zou evenwel niet op de schop gaan.
Waar de Commissie dus wel heil in ziet: producenten investeringszekerheid bieden via het aanbod van langetermijncontracten. Die worden dan weer gekoppeld aan overheidsgeld voor nieuwe groene projecten (en ja, óok kernenergie).
Daarnaast wordt ook het gebruik van ‘contracts for difference’ (CFD) voorgesteld: wanneer een producent minder verdient met de verkoop dan de afgesproken prijs, wordt dat gecompenseerd; wanneer de producent meer verdient, moet hij de extra omzet terugbetalen (die overwinsten worden dan verdeeld onder de stroomafnemers). Op die manier blijft de prijs stabiel bij excessieve prijsstijgingen.
“Dat soort contracten bestaat al in heel wat Europese lidstaten”, weet Johan Albrecht, professor milieueconomie aan de UGent en Itinera. “Men gaat voorbij aan een fundamentele kwestie: investeren is altijd riskant in een normale marktomgeving. Nogal vlug zegt men: ‘Als je investeert in hernieuwbare energie, dan moeten alle risico’s gedekt zijn.’ Dat is een eenzijdige kijk op ondernemersrisico’s. Beter is: ‘Als de prijzen enorm goed zijn, mag je er zeker van genieten maar er kunnen ook jaren volgen met lagere prijzen en een lager rendement.’”
Gunstiger concurrentiepositie fossiel
“Je moet natuurlijk wel erkennen dat, ondanks het feit dat onze sector wenst te werken als andere sectoren, wij nog een stuk subsidies nodig hebben”, stelt Dirk Van Eevercooren, algemeen directeur van de Organisatie voor Duurzame Energie (ODE) Vlaanderen.
“Is dat een zwaktebod van onze sector? Neen, dat is door het feit dat fossiele energie in een gunstiger concurrentiepositie geplaatst wordt, dat die externe kosten (zoals luchtvervuiling) niet worden doorgerekend in de prijs van fossiele brandstoffen. De maatschappelijke voordelen van hernieuwbare energie zijn duidelijk, maar om dat in de praktijk te realiseren, heb je dat duwtje in de rug nodig.”
Concluderend: “Als je zegt: er moeten toch nog bepaalde plaatsen en technieken die subsidies hebben om die kloof dicht te rijden, dan is zo’n contract for difference een fair model. Het geeft subsidies wanneer het nodig is, maar het kan ook een terugbetaling aan de samenleving garanderen.”
Minder consumeren, meer hernieuwbaar op het net
Breder kaderend: “Toen ik het voorstel heb doorgenomen, viel mij vooral het volgende op: de systematische pleidooien voor vaste energieprijzen voor consumenten en bedrijven. Dat is heel bizar”, betoogt Albrecht.
“Wij willen sterk decarboniseren. Minder fossiele energiebronnen, ook bij de productie van elektriciteit. Dus dan worden we sowieso meer afhankelijk van variabele hernieuwbare energie (zon en wind), meer afhankelijk van het weer. De bedoeling is dan dat de vraagkant ook gaat reageren en minder gaat consumeren op momenten met krapte. Als iedereen volop gaat consumeren, en je hebt een situatie met weinig wind en weinig zon, dan gaat het beslist niet de goede kant op. Iedereen pleit voor flexibiliteit van de vraag, maar dat staat haaks op de pleidooien voor vaste prijzen. Zonder variabele prijzen komt er geen flexibele vraag.”
In het voorstel spreekt de Commissie nog de wens uit om het aanbod groene stroom op het net zo snel mogelijk te verdrievoudigen. In het licht van de klimaatdoelen zou de EU tegen 2030 namelijk over een capaciteit van 592 gigawatt (GW) zonne-energie en 510 GW windenergie moeten beschikken. Die doelstelling behelst een jaarlijkse toename van 48 GW voor zon en 36 GW voor wind.
De bal ligt nu in het kamp van de lidstaten en het Europees Parlement.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier