‘Er is een digitale storm door de universiteit gegaan’
Na de kerstvakantie blijft het hoger onderwijs in code rood. Dat is verre van ideaal, maar positief is wel dat de coronapandemie de digitalisering in het hoger onderwijs versnelt. De saaie hoorcolleges beleven hun zwanenzang.
Er was een tijd dat universiteitsstudenten in drukbevolkte aula’s luisterden naar docenten. Zulke hoorcolleges zijn nog slechts een vage herinnering. De universiteiten en de hogescholen blijven voorlopig volledig op afstandsonderwijs draaien. Dat maskeert een fundamentele verschuiving in het hoger onderwijs. Sinds de opkomst van digitale leerplatformen, Wikipedia en mobiel internet digitaliseert de manier waarop de nieuwe generatie kennis vergaart.
Contactonderwijs schuift verplicht op in de richting van afstandsonderwijs. Aan de KU Leuven verviervoudigde het gebruik van het digitale leerplatform Toledo in de coronaperiode. De streamingservice Kaltura zond vorig jaar 90.889 opgenomen videolessen van de KU Leuven uit, die samen 4,5 miljoen keer zijn bekeken. Was corona dan een zegen voor de digitalisering in het hoger onderwijs? “Het heeft de drempel verlaagd, maar opereren als een volledig digitale universiteit is niet het model waar we naartoe willen”, reageert Piet Desmet. De vicerector van de KU Leuven staat ook aan het hoofd van ITEC, een imec-onderzoeksgroep naar digitale innovatie in het onderwijs.
Ik heb de indruk dat studenten nu dieper op de leerstof ingaan. De slaagpercentages voor mijn vak zijn met 15 procent gestegen’ Henk Sap, Artevelde Hogeschool
Activerend leren
De docenten en de experts dromen van een hybride model, dat contactmomenten en online-informatie combineert. In jargon heet dat blended learning. Een digitaal leerplatform met kennisclips of instructievideo’s richt het leerproces op de individuele student. Die neemt dan vooraf via diverse kanalen kennis op, zodat de les de ruimte biedt om onbegrepen passages uit te leggen of de kennis uit te diepen met praktijkcases of oefeningen. Dat traject wordt ook wel activerend leren of flipping the classroom genoemd.
De vrijheid om te kiezen wanneer je de opgenomen lessen bekijkt, is een voordeel. Maar het vergroot wel de kans op uitstelgedrag’ Cesare Iannuzzi, student
Henk Sap, docent aan de Artevelde Hogeschool in Gent, geeft zijn lessen psychologie volgens dat principe. “Ik verwacht dat leerlingen de leerstof al hebben doorgenomen voor ze naar de les komen”, zegt hij. “Tijdens de les focus ik op zaken waarvan studenten mij aangeven dat ze op moeilijkheden zijn gestoten. Ons onlineleerplatform bevat een leerpad dat telkens met een opdracht eindigt. Die moeten studenten hebben afgewerkt voor ze naar de les komen. Als ze dat niet hebben gedaan, kunnen ze niet participeren in de les.”
Sap werkt al vijf jaar op die manier. De coronapandemie heeft daar weinig aan veranderd, behalve dat zijn les nu gestreamd wordt. “Ik heb de indruk dat studenten nu dieper op de leerstof ingaan”, zegt hij. “Dat is ook mijn ambitie. De weerstand die er aan het begin van elk academiejaar is, kan ik makkelijk counteren. De slaagpercentages voor mijn vak zijn met 15 procent gestegen.”
Digitale leerplatformen
Er zijn diverse commerciële en open-sourceleerplatformen. De VUB en de Artveldehogeschool gebruiken het opensourceplatform Canvas, De UGent gebruikt Ufora, wat een variant is van Brightspace, terwijl zowel PXL, UHasselt als UAntwerpen werkt met Blackboard. De KU Leuven verbouwde Blackboard dan weer tot een eigen variant, die als Toledo door het leven gaat.
Die platformen zijn de softwarematige ruggengraat voor het digitale leren. Er worden toepassingen in ingepast, zoals de oefenomgevingen in het talenonderwijs. “De lockdown zorgt voor verschuivingen”, zegt Wouter Hustinx, onderzoekshoofd van het onderzoekscentrum digitale educatie van de Limburgse hogeschool PXL. “In Blackboard zit bijvoorbeeld een virtual classroom, een digitaal klaslokaal waar je een les kunt streamen. Maar voor lessen waarvoor studenten in groepjes zaken bespreken, wint Microsoft Teams aan populariteit, omdat ze daarin makkelijker hun schermen kunnen delen.”
Elke instelling investeert de jongste jaren in digitalisering. Aan de KU Leuven was het zelfs een belangrijk onderdeel van het plan waarmee Luc Sels in 2017 de sleutels van het rectoraat in handen kreeg. “Er is een digitale storm door de universiteit gegaan”, vat Piet Desmet het traject samen. “We zagen de coronapandemie uiteraard niet aankomen, maar omdat we al voor digitalisering en toekomstgericht onderwijs hadden gekozen, konden we relatief makkelijk schakelen. We wilden een hybride universiteit uitbouwen met blended learning als basismodel, maar plots moesten we alles online aanbieden. De tools en de didactiek waren klaar, maar onze mensen waren nog niet helemaal mee. Ik begrijp het voorbehoud van een deel van onze proffen bij het opschorten van het contactonderwijs, maar in coronatijden kun je nu eenmaal niet anders. Ook in digitale tijden blijft het contactondewijs prioritair.”
Nagenoeg iedere expert benadrukt dat technologie op zich niet volstaat om het hoger onderwijs futureproof te maken. “Technologie is maar een instrument. Het is niet omdat je het perfecte gereedschap hebt, dat je ook mooie meubels kunt maken. Je hebt docenten nodig die experimenteren met didactische formats”, zegt Christine Lippens. Ze geeft les aan de faculteit economie van de UAntwerpen en pioniert al enkele jaren met nieuwe didactische vormen.
Niet genoeg
Heel wat docenten waren niet klaar voor de sprong naar digitalisering. Heeft de coronapandemie de drempelvrees weggenomen? Professor Birgitte Schoenmaekers, die huisartsengeneeskunde doceert in Leuven, timmert al een decennium aan de introductie van blended learning in haar faculteit. Ze is niet zo optimistisch: “We zijn nu tevreden omdat we lessen streamen en de studenten de kans geven interactief vragen te stellen. Maar dat is niet genoeg. We zetten nog te weinig in op de onderwijsconcepten zelf.”
“We mogen ons niet in slaap laten sussen”, vervolgt ze. “De digitale lessen zijn nog altijd te veel op de klassieke leest geschoeid. Er is onvoldoende mankracht om een proces van zelfstudie optimaal te begeleiden. Ik heb al een paar keer de eer gehad te worden uitgeroepen tot interactiefste docent. Dat is leuk, maar ik moet daarvoor wel twee uur lang toneelspelen. En zelfs dan krijg je studenten niet altijd aangepord om te reageren. Het idee is nog altijd dat je kennis moet slikken en die op het examen uitspuwen. Moet je leerstof kennen voor rest van je leven of voor het examen? In mijn ogen zou je niet moeten studeren om examen af te leggen, maar wel examen afleggen om achteraf te kunnen studeren. Maar dat is nog altijd moeilijk te verkopen.”
We mogen ons niet in slaap laten sussen. De digitale lessen zijn nog altijd te veel op de klassieke leest geschoeid’ Birgitte Schoenmaekers, KU Leuven
‘Een eenzame bedoening’
De impact van de doorgedreven digitalisering op de studieresultaten van studenten lijkt op het eerste gezicht positief. De Vrije Universiteit van Amsterdam kwam in een doorlichting eerder dit jaar tot de conclusie dat haar studenten minder pret hadden aan hun studie, maar wel betere resultaten haalden. Een eerste meting aan de KU Leuven suggereert dat het wel meevalt met de negatieve impact op de studieresultaten. Maar wat vinden studenten zelf?
Cesare Iannuzzi, Eerste bachelor geschiedenis, KU Leuven
“De meeste van mijn lessen worden opgenomen en op Toledo gezet. Gemiddeld heb ik wekelijks één live gestreamde les op Blackboard. Ik speel de opnames van de les op een hogere snelheid af. Dat vind ik wel handig, net als de mogelijkheid om te pauzeren. Uiteraard is de vrijheid om te kiezen wanneer je de opgenomen lessen bekijkt, een voordeel. Zo vermijd je lessen op onmogelijke uren, maar het vergroot wel de kans op uitstelgedrag. Ik voel me ook veel minder betrokken bij de opleiding. Op je computerscherm naar een les kijken is iets anders dan zelf in de les zitten. Ik heb veel liever fysiek les. Dan kan ik me gemakkelijker concentreren.”
Zita Rens, Derde bachelor geneeskunde, KU Leuven
“Ik heb het gevoel dat ik meer werk heb met de onlinelessen. Dat je zelfstandiger je agenda bepaalt en lessen kunt bekijken wanneer je dat wilt, zijn wel grote voordelen. Je kunt ook in je pyjama naar de les.
“Maar er zijn ook nadelen. Een vast lessenrooster biedt toch meer structuur. Omdat je geen vrienden meer ziet, wordt het soms een eenzame bedoening en ik heb de indruk dat het veel meer werk is. Je notities worden misschien nauwkeuriger, omdat je de opgenomen les kunt pauzeren, maar daardoor gaat het leerproces wel trager. De lessen zijn ook veel minder interactief. We zitten meestal met iets van een 190 studenten in een onlineles. Als proffen in zo’n context vragen zouden stellen, zou dat pure chaos worden.”
Matthis Dewyn, Tweede bachelor handelswetenschappen, UGent
“Onze lessen zitten op het Ufora-platform en heel soms verlopen ze via YouTube. De werklast is ongeveer dezelfde als voor de lockdown. Nu de lessen vooraf worden opgenomen, kun je ze wel bekijken als dat voor jou past en zonder dat je je hoeft te verplaatsen. Dat is wel handig. Net zoals het feit dat je altijd nog eens een onderdeel dat je niet helemaal snapt, kunt herbekijken. Maar eigenlijk is de vrijheid te groot. Het is makkelijk om je werk uit te stellen.
“Ik vind het wel lastig dat we minder sociaal contact hebben. En vragen stellen is moeilijker. De meeste lessen zijn minder interactief dan op de campus. Voor de werkcolleges is dat anders, omdat we dan in groepen van zo’n dertig studenten zitten. Daar zie je dat docenten hun best doen om de lessen interactief te maken.”
Fien Vanderbeken, Eerste jaar sociologie, UGent
“Ik heb de indruk dat we extra taken krijgen, omdat de proffen er zeker van willen zijn dat we de leerstof verwerken. Positief is de tijdsbesparing doordat het pendelen naar Gent wegvalt. Je stelt ook makkelijker een vraag, omdat de anonimiteit groter lijkt dan in een volle aula. Ik vind het ook wel goed dat alle lessen worden opgenomen, zodat je ze kunt herbekijken.
“Daar staat tegenover dat je alle dagen achter hetzelfde bureau en achter dezelfde computer zit. Ik mis afwisseling. En er is het gevaar van uitstelgedrag. Ik probeer daarom nog altijd hetzelfde ritme te volgen als voor de lockdown. Op die manier probeer ik mijn routine te behouden, zodat ik niet achterop raak.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier