Anton Van Zantbeek
‘Enkel in België bepaalt de toestand van een halve eeuw geleden hoeveel belasting je moet betalen’
Belgen met vastgoed in het buitenland voelen daarvan de gevolgen in hun belastingen. Volgens de wet moesten ze de werkelijke huurwaarde jaarlijks aangeven in hun personenbelasting. Die huurwaarde wordt veelal niet belast. Ze is vrijgesteld met progressievoorbehoud. Dat betekent dat er rekening mee wordt gehouden voor de berekening van de belasting op de in België belastbare inkomsten. Dat vrijgestelde inkomen holt dus de belastingvrije som uit en vervolgens ook de laag belaste inkomstenschijven. Daardoor verhoogt de belastingdruk op de belastbare inkomsten.
Voor Belgisch vastgoed geldt een heel andere belastbare grondslag. Daar speelt het kadastraal inkomen een centrale rol. Dat is de huurwaarde uit 1975. Die staat mijlenver af van de werkelijke huurwaarde. Dat kadastraal inkomen wordt veelal verhoogd met 40 procent. In andere gevallen betreft het de werkelijk ontvangen huur verminderd met 40 procent. Die laatste 40 procent wordt gecorrigeerd aan de hand van het kadastraal inkomen.
Het verschil tussen de werkelijke huurwaarde en de huurwaarde in 1975 is immens. Die discriminatie was Europa een doorn in het oog. Na vele veroordelingen heeft Europa België een dwangsom opgelegd. Dus moest minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) vol aan de bak. Uiteraard verwacht je een logische, moderne en eerlijke oplossing, en in ieder geval dat het artefact van het kadastraal inkomen wordt afgeschaft. De enige logische keuze is dat aansluiting wordt gezocht bij de werkelijke huurwaarde. Het kadastraal inkomen is hopeloos achterhaald. Bovendien is het oneerlijk. In de betere wijken is het veel te laag, terwijl het in verpauperde wijken veel te hoog is. Een uitgeleefd appartement in Molenbeek of Schaarbeek heeft vaak een hoger kadastraal inkomen dan een knus gerenoveerd hoevetje aan de Leie in Sint-Martens-Latem. Ondanks die oneerlijkheid bepaalt het kadastraal inkomen hoeveel belasting u betaalt (bijvoorbeeld onroerende voorheffing) of hoeveel steun u krijgt (bijvoorbeeld subsidies of studietoelagen).
Enkel in België bepaalt de toestand van een halve eeuw geleden hoeveel belasting je in 2021 moet betalen.
Maar minister Van Peteghem doet het ondenkbare. Niet enkel handhaaft hij het kadastraal inkomen, hij breidt het zelfs uit naar buitenlands vastgoed. Nu moet iedere Belg met vastgoed in het buitenland de huurwaarde van dat onroerend goed in 1975 bepalen. Daarmee opent de minister de doos van Pandora. In 1975 bestond in het Spanje onder Franco bijvoorbeeld geen toerisme. Hoe bepaal je dan de huurwaarde van een appartement in Benidorm of op Ibiza, om maar iets te zeggen?
Het moet ook allemaal heel snel gebeuren. Wie in 2021 iets kocht, is waarschijnlijk al te laat. Je krijgt maar vier maanden om een aangifte in te dienen bij de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie. Voor wie al voor 2021 een eigendom had in het buitenland, loopt de aangiftetermijn tot 31 december 2021. En de minister heeft het de mensen niet gemakkelijk gemaakt. Zo moet per onroerend goed een aparte aangifte gebeuren. Er kan geen gezamenlijke aangifte worden ingediend. Eenieder wie eender welk zakelijk recht bezit, moet zelf een aangifte indienen. Tot slot moeten ook ingrijpende renovaties en dergelijke meer worden aangegeven.
Kortom: byebye administratieve vereenvoudiging. En dat alles is niet vrijblijvend. Als u het niet spontaan doet, krijgt u boetes. Die gaan van 250 tot 3000 euro. Het is voor mij onbegrijpelijk dat zoiets kritiekloos passeert in 2021. Iedereen lijkt het doodnormaal te vinden dat we terug naar 1975 gekatapulteerd worden. Ik kan alleen maar hopen dat die domme hervorming bij de grote fiscale hervorming ongedaan wordt gemaakt. Enkel in België bepaalt de toestand van een halve eeuw geleden hoeveel belasting je in 2021 moet betalen. Dat is echt surreëel.
De auteur is advocaat bij Rivus en gastdocent aan de Fiscale Hogeschool
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier