Luc Huysmans
Energiebeleid is knip- en plakwerk
Marghem erft de penibele toestand ook maar van haar voorgangers, die hebben verzuimd voor alternatieven te zorgen. Dat zegt Trends-redacteur Luc Huysmans.
Puin ruimen, terwijl het ene proefballonnetje na het andere wordt opgelaten en er nauwelijks structureel wordt nagedacht over een visie op het energiesysteem van de toekomst. En intussen moeten rekenen op de goede wil van partijen waarmee je tegelijk stevige onderhandelingen moet voeren. Knip- en plakwerk dus: dat is de weinig benijdenswaardige positie van minister van Energie Marie-Christine Marghem (MR).
De communicatie van Marghem in de discussie over de verlenging van de levensduur van de kerncentrales was zeker niet vlekkeloos. Tegelijk erft ze die penibele toestand ook maar van haar voorgangers, die hebben verzuimd voor alternatieven te zorgen. Zeker de socialistische oppositie had daar beter werk van gemaakt toen ze zelf nog in het regeringspluche zat, in plaats van nu ideetjes te lanceren.
De recentste etappe in het puinruimparcours van de minister is de wetswijziging die de levensduurverlenging van Doel 2 tot 31 maart 2016 mogelijk maakt. Volgens de wet op de kernuitstap moest de reactor op 1 december dicht. Door die stil te leggen tussen 17 oktober en 15 december kan de centrale tot eind maart blijven draaien, in afwachting van een akkoord over de voorwaarden van een levensduurverlenging met tien jaar.
Daarmee kan het risico op een brown-out (het gecontroleerd afschakelen van de elektriciteit) de komende winter worden verminderd. Electrabel toont zijn goede wil door op de vraag van de regering in te gaan, maar kondigde bijna tegelijk aan opnieuw naar het Grondwettelijk Hof te stappen om de nucleaire taks aan te vechten.
‘Energiebeleid is knip- en plakwerk’
Het beloven dus prettige onderhandelingen te worden over de levensduurverlenging, te meer omdat Engie (het vroegere GDF Suez), het moederbedrijf van Electrabel, er in zijn jaarverslag over 2014 van uitgaat dat kernenergie ook na 2025 nog nodig zal zijn om de energiebevoorrading te garanderen. Er zijn geen “voldoende uitgewerkte investeringsplannen voor de vervanging van thermische centrales”.
Dat die plannen er niet zijn, is een kip-of-eiverhaal. Geen enkele investeerder wil het risico lopen te investeren in een gasgestookte elektriciteitsfabriek, om binnen tien jaar te moeten vaststellen dat de kerncentrales toch langer openblijven, op een markt waar het hoe dan ook moeilijk is op te tornen tegen hernieuwbare energie en goedkope kolencentrales. En zonder alternatieven blijven de kerncentrales nodig.
Die vicieuze cirkel moet worden doorbroken. Maar in een complexe wereld zoals de energiesector heeft elke oplossing voor- en nadelen. Meer importcapaciteit biedt mogelijkheden om te profiteren van goedkope buitenlandse energie, maar is riskant in tijden van energieschaarste. Capaciteitsvergoedingen, waarbij investeerders worden vergoed omdat ze productiecapaciteit hebben, kunnen meer zekerheid bieden, maar ze zijn evenmin goedkoop.
Tegelijk weet niemand wat de precieze impact van decentrale productie, de opkomst van thuisbatterijen en slimme netten zal zijn. Er is behoefte aan een langetermijnvisie, die tegelijk flexibel genoeg is om de kortetermijnproblemen niet onbeantwoord te laten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier