Philippe Renier
‘Elke rede is zoek in strijd tegen witwassen’
‘Het perverse effect van de concurrentiestrijd tussen grootbanken en gespecialiseerde vermogensbanken is dat brave onschuldige burgers door lobbywerk het mes op de keel wordt gezet.’ Dat zegt Philippe Renier, advocaat en vennoot bij Renier & Ketels.Tax.
Bij vorige regularisatierondes werden vaak enkel de roerende inkomsten, maar niet de achterliggende kapitalen geregulariseerd. Niettemin werd het integrale bedrag (kapitaal met inkomsten) naar België gerepatrieerd. Het Rekenhof concludeerde dat er zich mogelijk 40 miljard euro zwarte kapitalen op Belgische bankrekeningen bevinden.
De minister van Financiën kondigde prompt aan dat hij actie zou ondernemen om die kapitalen alsnog te laten belasten. Dat is niet zo eenvoudig. De fiscale verjaring is al lang ingetreden. Enkel het openbaar ministerie kan nog een strafvervolging instellen voor witwassen. De bewijslast is zwaar en de capaciteit van de parketten beperkt. Daarom worden de Belgische banken subtiel, maar met het mes op de keel gemobiliseerd middels softlaw.
Elke rede is zoek in strijd tegen witwassen.
Op 8 juni vaardigde de Nationale Bank van België een nieuwe circulaire uit met de ronkende titel: ” Verplichtingen tot waakzaamheid ten aanzien van repatriëringen van geldmiddelen uit het buitenland”. Op 6 juli werd die circulaire aangevuld met een tweede circulaire die de banken verplicht hun beleid aan te scherpen. De teneur van beide circulaires is dwingend en houdt een opmerkelijke verstrenging in.
De circulaire komt niet uit de lucht vallen. Onlangs is gebleken dat veel Belgische banken een heel verschillende invulling geven aan hun antiwitwasverplichtingen: de grootbanken zijn risicoavers en verrichten witwasmeldingen aan de lopende band bij de geringste twijfel over de herkomst van de gerepatrieerde kapitalen. De kleinere vermogensbanken – die meer expertise in huis hebben om zulke dossiers te analyseren, al dan niet met bijstand van een gespecialiseerde advocaat – zijn minder geneigd een witwasmelding te verrichten wanneer zij van oordeel zijn dat het risico op een witwasmisdrijf vrijwel nihil is.
Het perverse effect van de concurrentiestrijd tussen grootbanken en gespecialiseerde vermogensbanken is dat brave onschuldige burgers door lobbywerk het mes op de keel wordt gezet.
Een klassieke casus is bijvoorbeeld wanneer een tweede of derde generatie het gerepatrieerde vermogen via een schenking of een erfenis heeft verkregen en die geen enkele zinvolle uitleg kan geven over de herkomst van het vermogen. Voor de grootbanken is dat bij uitstek een atypische en verdachte situatie, voor de gespecialiseerde vermogensbanken is er juridisch geen vuiltje aan de lucht.
Als gevolg van die verschillende zienswijzen en de lastige vragen aan die nietsvermoedende tweede of derde generatie zagen de grootbanken hun cliënten massaal vertrekken naar gespecialiseerde vermogensbanken. De kwatongen beweren dat de grootbanken hun beklag zijn gaan doen bij de Nationale Bank van België, hun toezichthouder. Bij de Nationale Bank, waar ook de minister van Financiën een pleitbezorger heeft (Hans D’Hondt, de baas van de fiscus), vonden de grootbanken een willig oor.
De belangrijkste betrachting van de circulaire is dan ook, en ik citeer uit de aanhef ervan: “de gelijke behandeling te bevorderen van alle Belgische financiële instellingen”. Het perverse effect van die concurrentiestrijd tussen grootbanken en gespecialiseerde vermogensbanken is dat brave onschuldige burgers door lobbywerk het mes op de keel wordt gezet om het kapitaal waarvan de herkomst niet geheel duidelijk is te regulariseren tegen een tarief van 41 procent. Want, zo stipuleert de circulaire, de enige toetssteen is dat “een redelijk persoon elk vermoeden van witwassen redelijkerwijze kan uitsluiten”. Er maalt niemand om dat de witwaswetgeving dat onmogelijke bewijs zelf niet vereist.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier