Philippe Renier
‘Een overheid moet terughoudend optreden als ze geconfronteerd wordt met vertrouwelijke gegevens’
Als de fiscus op bezoek komt, thuis of op het werk, is dat nooit aangenaam. Maar het is nog vervelender als de fiscus een hele rist documenten meeneemt of een integrale kopie maakt van uw laptop en alle e-mails die erop staan. Een veel gehoorde vraag is dan: “Mag dat wel?” En: “Hoe zit dat met mijn privacy?” De voortvarende belastingambtenaar zal u dan schools een reeks wetsartikels voorlezen, waaruit zou moeten blijken dat privacy en de fiscus twee begrippen zijn die niet verenigbaar zijn. De fiscus mag alles weten, daar komt het op neer. De meeste belastingplichtigen laten dan begaan. Dat tegelijkertijd het schoolrapport van hun kinderen, de resultaten van hun laatste medische check-up, hun persoonlijke testament, een advies van hun advocaat, notaris of gecertificeerde accountant, alle websites die ze de afgelopen vijf jaar hebben bezocht of al hun fotoalbums mee worden gekopieerd, vertelt de fiscus er niet bij.
Een overheid moet terughoudend optreden als ze geconfronteerd wordt met vertrouwelijke gegevens
Dat voelt fout aan, en het is vreemd in tijden dat privacy en GDPR, de richtlijn die de burgers van de Europese Unie recht geeft op de bescherming van hun persoonsgegevens, hoogtij vieren. Nochtans is het allemaal niet zo moeilijk. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de grondwet garanderen de bescherming van het privéleven. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft al meermaals geoordeeld dat een overheid bij het kopiëren van (persoons)gegevens proportioneel te werk moet gaan, en dat het filteren van persoonsgegevens aangewezen is om proportioneel te handelen. Bovendien, oordeelde datzelfde hof ook nog, moet een overheid terughoudend optreden als ze geconfronteerd wordt met vertrouwelijke gegevens die beschermd zijn door het wettelijk beroepsgeheim.
In sommige omstandigheden is zo’n filtering wettelijk opgelegd. Als gegevens gekopieerd of opgevraagd worden die beschermd zijn door een beroepsgeheim, moet de fiscus de tuchtrechtelijke overheid contacteren met de vraag of die gegevens onder het beroepsgeheim vallen. Als de orde van de artsen of de advocaten of het Institute for Tax Advisors and Accountants (ITAA) bevestigen dat de gegevens wel degelijk onder het beroepsgeheim vallen, mag de fiscus die niet verkrijgen. Het zal u niet verbazen dat de fiscus zich zelden of nooit houdt aan die bepaling.
Maar er is meer: wat met al die gegevens die niet beschermd zijn door een beroepsgeheim, maar persoonlijk of zelfs intiem zijn? De fiscus antwoordt daar steevast op: “Maak u geen zorgen… we zijn niet geïnteresseerd in mooie foto’s, en bovendien hebben wij een beroepsgeheim.” Bijzonder akelig lijkt mij dat. Toch misschien een werkpuntje voor de wetgever, nietwaar?
In tijden dat de fiscus haar eigen wetsontwerpen schrijft, is het moeilijk voor de wetgever om inspiratie te vinden. Maar geen nood, soms is het nuttig eens over de grens te kijken hoe daar wordt omgegaan met de bescherming en de filtering van persoonsgegevens. In Verenigde Staten bestaat in het burgerlijk procesrecht ‘rule53′, waarmee een special master wordt aangesteld die belast wordt met het filteren van persoonsgegevens. Na de inval van het FBI in Mar-a-Lago, het domein van voormalig Amerikaans president Donald Trump, is zo’n special master, een gepensioneerde magistraat, benoemd door een Amerikaanse federale rechter. Vrij juridisch vertaald zou dat in België een perfecte taak kunnen zijn voor een sekwester of – waarom niet? – een gepensioneerde magistraat.
Nu nog hopen op een initiatief van de wetgever, en als die niet in beweging komt, op een arrest van het Grondwettelijk Hof dat een einde maakt aan de flagrante inbreuk op het privéleven, als persoonsgegevens ongelimiteerd worden gekopieerd.
Philippe Renier is advocaat en partner van Renier & Ketels.Tax
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier