Roeland Byl
‘Een ‘knip’ in het hoger onderwijs is geen toelatingsproef’
Fundamenteel gaat de ‘knip’ in het hoger onderwijs om de balans tussen efficiëntie en toegankelijkheid.
Een diploma hoger onderwijs heeft een fors prijskaartje. Zeker als het behalen ervan langer duurt dan voorzien. In Vlaanderen behaalt slechts één op de drie studenten zijn bachelordiploma binnen de vooropgestelde termijn van drie jaar. Toch is van het klassieke bissen nauwelijks nog sprake. De meeste gezakte studenten combineren vakken uit meerdere jaren. Die flexibiliteit maskeert soms dat studenten beter een andere richting kiezen.
De Vlaamse regering voert een knip aan het einde van het tweede jaar in. Wie aan het einde van het tweede jaar niet is geslaagd voor alle vakken van het eerste jaar, kan zijn derde jaar niet in dezelfde richting starten. Minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) koppelt daar wel een recht op begeleiding en heroriëntering aan.
Een ‘knip’ in het hoger onderwijs is geen toelatingsproef’.
Fundamenteel gaat dit om de balans tussen efficiëntie en toegankelijkheid. Ons hoger onderwijs is niet alleen relatief betaalbaar, het is ook heel toegankelijk. Ook voor wie wat meer tijd nodig heeft om op de schoolbanken uit te blinken. Het model van educatieve verheffing heeft zijn deugden bewezen, maar botst op efficiëntiegrenzen, omdat steeds meer studenten de flexibiliteit in het curriculum zijn gaan beschouwen als een standaardoptie, terwijl ze als een uitzondering was bedoeld.
Het is iedereen gegund om de tijd te nemen om te kijken of zijn studiekeuze wel de juiste was. Alleen moet de maatschappelijke kosten aanvaardbaar blijven. In die zin is een knip na het tweede jaar een redelijk instrument om het verspillen van energie en middelen aan foute studiekeuzes te beperken. Het is te verkiezen boven een bindende toelatingsproef, die een momentopname is. Met de voorgestelde knip krijgen studenten vier examenperiodes de kans om zeker te zijn dat ze de juiste keuze hebben gemaakt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier