Daan Killemaes
‘De toepassing van het principe ‘Europe First’ kan de Europese economie schaden’
Het initiatief om de Europese batterijen op te laden, is lovenswaardig, maar de uitvoering wordt van groot belang. Dat zegt Trends-hoofdredacteur Daan Killemaes.
Europa droomt van een volwaardige Europese batterij-industrie. Europese bedrijven moeten zowel de noodzakelijke grondstoffen ontginnen, als de batterijen maken, de elektrische auto produceren én de versleten batterijen recycleren. De hele waardecyclus moeten ze op eigen kracht en op eigen bodem sluiten. Om die droom waar te maken, mag er zelfs een stevige portie ouderwets industrieel beleid aan te pas komen. Staatsinmenging dus, om een jonge industrie een kans op slagen te geven. Het lijkt vloeken in de Europese kerk, waar verstoring van de marktwerking en staatssubsidies nog doodzonden zijn. Maar zie, uitgerekend Margrethe Vestager, de Europese commissaris voor de Mededinging, zei vorige maand: “Er is een industrieel beleid nodig om technologieën te ontwikkelen die van strategisch belang zijn voor Europa.”
Het licht staat dus op groen voor een Europese koerswijziging. Europa, zo gaat de redenering, mag zich in een aantal sleutelsectoren niet van de kaart laten vegen door de grote concurrenten. Als de Verenigde Staten hun eigen industrie beschermen, vertrekkend van een technologische voorsprong, en als China miljarden staatssteun pompt in cruciale sectoren, waarom zou Europa dan achterblijven? Als de concurrentie valsspeelt, waarom zou Europa dan boksen met de handen op de rug?
Batterijen zijn van strategisch belang voor Europa, om de klimaatdoelstellingen te halen en als reddingsboei voor de belaagde autosector. De Duitse autobouwers hebben te lang geteerd op de verbrandingsmotor, terwijl Chinese en Amerikaanse concurrenten volop investeerden in elektrificatie. Het is een teken aan de wand als Tesla een fabriek bouwt in het hol van de leeuw, vlak bij Berlijn. Een Europese elektrische auto-industrie is echter een doodgeboren kind als Europa niet zelf de batterijen produceert. De toegevoegde waarde van een elektrische auto zit in de batterij, met de bijbehorende technologische kennis. Europese autobouwers moeten nu hun batterijen invoeren. Met het louter assembleren van een elektrische auto is geen geld te verdienen. Je moet batterijen maken.
De toepassing van het principe ‘Europe First’ kan de Europese economie schaden.
Batterijen spelen ook een sleutelrol in de klimaatambities van Europa. Tegen 2050 wil de Europese Unie een klimaatneutrale economie. Dat doel is op zich al bijzonder scherp, maar zonder eigen batterij-industrie wordt het helemaal een onmogelijke opdracht. De uitstoot van de transportsector moet drastisch naar beneden, wat niet lukt met de verbrandingsmotor. De klimaatimpact van de elektrische auto is kleiner als de batterijen hier gemaakt worden. Dan hoef je ze niet uit China te importeren, waar ze gemaakt worden met grondstoffen uit Afrika.
Maar hoe bouw jij in een rotvaart en van bijna nul een industrie op die schaalvoordelen nodig heeft om competitief te zijn? De batterijproducenten moeten de zekerheid hebben dat de autobouwers hun batterijen afnemen. De autobouwers moeten de zekerheid hebben dat de batterijen beschikbaar zijn. Europa probeert de zaak rond te krijgen met klassieke steunmaatregelen: subsidies, goedkope leningen en financiering van onderzoek. Zo pompt de Europese Unie 3,2 miljard euro in onderzoek naar batterijtechnologie. Tegen 2023 zou de Europese productiecapaciteit van batterijen tien keer groter moeten zijn. Scherpe uitstootnormen overtuigen intussen de auto-industrie om vanaf volgend jaar elektrische modellen te spuien.
Tegenstanders huiveren bij de gedachte om met staatsinterventie nieuwe Europese kampioenen te maken. De gesloten waardeketting waar Europa naar streeft, voelt trumpiaans aan. De toepassing van het principe Europe First kan de efficiëntie van de Europese economie schaden. Daar staat tegenover dat de klimaatverandering een enorme economische kans vormt. Brede steun in de strijd tegen de opwarming van de aarde vind je niet door te straffen en te blaffen, maar door de bevolking een nieuw perspectief te bieden. Kortom, het initiatief om de Europese batterijen op te laden, is lovenswaardig, maar de uitvoering wordt van groot belang. De lijn tussen een politieke droom en een bureaucratische nachtmerrie is heel dun.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier