De re-integratie van langdurig zieken neemt een moeizame start
De ambities van de regering-Michel om langdurig zieken weer aan het werk te krijgen, lijken voorlopig een maat voor niets. Ondanks de invoering van re-integratietrajecten was het aantal langdurig zieken nooit hoger.
Eind 2016 zette de regering-Michel een wetgevend kader in de steigers om het probleem van het stijgende aantal langdurig zieken aan te pakken. Begin 2017 ging die aanpak met re-integratietrajecten van start. Maar dat werk was niet helemaal af. Er bleef discussie over de mate waarin werknemers en werkgevers moesten worden geresponsabiliseerd. Vorige maand kwam daarover eindelijk een politiek akkoord. Het compromis luidt dat werknemers die weigeren in te gaan op voorstellen in het re-integratieplan een stuk van hun uitkering verliezen, maar ook dat werkgevers die het vertikken zo’n plan op te zetten, een boete van 800 euro krijgen.
Dankzij de maatregelen stijgt het aantal langdurig zieken al minder snel
Enkele dagen later raakten de statistieken over het aantal langdurig zieken in 2017 bekend. Ondanks de maatregelen steeg dat aantal naar 405.000. Nooit was dat cijfer hoger. De minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open Vld) en haar collega van Werk Kris Peeters (CD&V) zagen toch nog een lichtpunt: dankzij hun maatregelen gaat de stijging al minder snel dan vorig jaar. Sterker nog: de vergelijking op maandbasis vertoonde in december zelfs een lichte daling.
Noodzakelijke ommezwaai
Langdurig zieken weer aan het werk krijgen was een van de meer controversiële ambities in het regeerakkoord van 2014. Sinds 2000 is het aantal langdurig zieken ruim verdubbeld. Dat is om diverse redenen een probleem. Om te beginnen omdat de kostprijs van dat stijgende aantal zieken weegt op de sociale zekerheid. Maar uiteraard ook omdat voor de werkgever aan elke langdurig zieke een jaarlijks prijskaartje van 972 euro hangt. “Die toenemende kosten zijn voor niemand een goede zaak”, bevestigt Bart Buysse, de afscheidsnemende directeur-generaal van het VBO. “Zeker op een moment dat 132.000 vacatures oningevuld blijven.”
Door langdurig zieken de weg naar de arbeidsmarkt te wijzen sla je twee vliegen in één klap, luidt de redenering. Enerzijds dalen de kosten in de sociale zekerheid, terwijl anderzijds de krapte op de arbeidsmarkt afneemt. “Als het aantal werkzoekenden niet volstaat om de vacatures in te vullen, dan is het een goed idee op zoek te gaan naar de langdurig zieken die we opnieuw kunnen betrekken in de arbeidsmarkt”, zegt Danny Van Assche, de gedelegeerd bestuurder van Unizo.
Voor de werkgever hangt aan elke langdurig zieke een jaarlijks prijskaartje van 972 euro
Zo’n visie was enkele jaren geleden ondenkbaar. Tot voor kort was de insteek vooral dat je iemand die ziek is, met rust laat, zodat die kan herstellen. “We moeten meer kijken naar wat mensen wel nog kunnen doen, in plaats van te bekijken welke banen ze niet meer aankunnen”, zegt Jan Spooren (N-VA), een van de pleitbezorgers van de hertewerkstellingspolitiek.
Die insteek heeft geleid tot de invoering van het zogenoemde re-integratietraject en de re-integratieplannen voor arbeidsongeschikte werknemers. Concreet kan iedere werknemer, werkgever of arbeidsgeneesheer een procedure voor re-integratie opstarten. Werknemers krijgen die mogelijkheid al na acht weken. Werkgevers kunnen dat pas doen zodra een werknemer vier maanden arbeidsongeschikt is. Zo’n traject behelst in de eerste plaats een beoordeling van de arbeidsgeneesheer. Afhankelijk van die beoordeling moet de werkgever dan in een tweede fase een re-integratieplan opstellen om de zieke werknemer geleidelijk opnieuw naar zijn oude baan terug te leiden, dan wel een andere baan aan te bieden waar de bewuste werknemer medisch wel geschikt voor is. Maar de diagnose kan ook de aanleiding zijn voor een verbreking van het arbeidscontract op grond van wat in jargon ‘medische overmacht’ heet. In dat geval stelt een arbeidsgeneesheer vast dat een werknemer niet langer geschikt is voor een baan bij het bedrijf in kwestie.
Dat laatste mechanisme leidde al tot een opvallend advies van het ACV. De christelijke vakbond raadde zijn leden aan niet in te gaan op een uitnodiging van de arbeidsgeneesheer. Volgens de bond is het mechanisme van re-integratietrajecten in de praktijk een ontslagmachine. Het ACV argumenteert dat 70 procent van de opgestarte re-integratietrajecten tot ontslag leidt.
“We vinden het jammer dat die procedure nu uit syndicale hoek onder vuur wordt genomen”, zegt Kris De Meester, adviseur bij het VBO. “De sociale partners hebben samen een blauwdruk voor de wijzigingen aan het wetgevend kader uitgewerkt. Het gaat trouwens niet om een ontslag, maar juist om een manier om werknemers en werkgevers uit een patstelling te bevrijden. De werknemer kan daardoor vertrekken zonder zijn recht op uitkering te verliezen.”
Trage verandering
Op zich is het niet zo vreemd dat twee op de drie re-integratietrajecten nu uitmondt in een verbreking van de arbeidsovereenkomst. Uiteindelijk zijn de maatregelen nog pril en moeten ze een jarenlang scheefgegroeide situatie rechtzetten. En dat gaat traag.
Ook het effect van de maatregel laat op zich wachten. Al valt die blijvende stijging van het aantal langdurig zieken te nuanceren. Zo is er de impact van de strengere begeleiding van werklozen. Dat is zeker niet het enige element, maar de werkloosheid en de arbeidsongeschiktheid werken nu eenmaal als communicerende vaten. “Het is verkeerd te verwachten dat het aantal langdurig zieken nu plots zou dalen”, voegt Pieter Van Herck, adviseur welzijnsbeleid bij Voka, daaraan toe. “De vergrijzing maakt dat er meer oudere werknemers zijn. En die hebben nu eenmaal vaker gezondheidsproblemen.”
De maatregelen zijn nog pril en moeten een jarenlang scheefgegroeide situatie rechtzetten
Een beslissing over de noodzakelijke responsabilisering van werkgevers en werknemers heeft bovendien lang aangesleept. Terwijl die spreekwoordelijke stok achter de deur uiteraard een belangrijke succesfactor kan zijn in de mentaliteitswijziging bij de betrokkenen. Zegt Buysse: “Wij zijn voorstander van een evenwichtige responsabilisering. Daarin moet er aandacht zijn voor de werkgevers, de werknemers en de artsen. We vinden het belangrijk dat een bedrijf alleen een sanctie kan krijgen voor aspecten waarop het werkelijk invloed heeft. En dat is in het uiteindelijke voorstel ook het geval.”
Al bij al valt op hoe afwachtend er wordt gekeken naar de impact van de maatregel. Iedereen waardeert dat er een mentaliteitswijziging in gang is gezet, maar er is ook kritiek. “Ik sta achter het instrument, maar vind wel dat het langzaam gaat”, oordeelt Spooren. “Bovendien ontbreekt nog een aantal aspecten in de aanpak van langdurig zieken. Daarom heb ik ook een wetsvoorstel ingediend om het verbod op terbeschikkingstelling te versoepelen. Dat zou de arbeidsmobiliteit laten toenemen in functie van werkbaar werk.”
Meer responsabilisering
Artsen ontsnappen nog aan de responsabilisering. Nochtans begint elke langdurige arbeidsongeschiktheid met een geneeskundige diagnose. Is er ruimte voor het responsabiliseren van artsen? Kris De Meester blijft voorzichtig: “De omslag naar wat mensen wel kunnen in plaats van wat ze niet kunnen, is nog een werkpunt voor veel artsen. Meer ondersteuning op dat terrein kan helpen. Voor arbeidsgeneesheren zijn er wel al richtlijnen, maar bij behandelende geneesheren is dat niet het geval.”
Artsen ontsnappen nog aan de responsabilisering
Voor Pieter Van Herck is er zelfs een hervorming nodig. “Het zou bespreekbaar moeten worden of de huisarts langdurig zieken niet moet doorverwijzen naar gespecialiseerde diensten, in plaats van zelf voortdurend arbeidsongeschiktheid te moeten voorschrijven.”
Bij Unizo gelooft Danny Van Assche dat boven op de sancties ook ruimte moet komen voor incentives, met name om de werkgevers te stimuleren. “We zien vooral dat kmo’s defensief reageren op de verplichting een re-integratieplan op te stellen”, zegt hij. “Je zou dat positief kunnen beïnvloeden door kmo’s die investeren in zo’n re-integratieplan, te belonen met een eenmalige premie van 1500 euro per werknemer of per zelfstandige die opnieuw aan de slag gaat. Tenslotte krijgen de VDAB en Riziv ook 4500 euro voor het opstellen van een begeleidingsplan.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier