De ideale route naar klimaatneutraliteit: elektrificatie, elektrificatie en dan nog meer elektrificatie

© dpa/picture alliance via Getty Images
Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

Hoe maak je de samenleving en de economie tegen 2050 klimaatneutraal tegen de laagste kostprijs, mét behoud van de industrie, de welvaart en het energiecomfort? VITO-Energyville werkte een tweede versie van een richtinggevend kompas uit. Net zero is haalbaar, maar kost geld en we lopen vertraging op, zegt Pieter Lodewijks, de energie-expert van VITO-Energyville.

Elektrificatie, elektrificatie en daarna nog meer elektrificatie. De weg naar een emissievrije economie tegen 2025 loopt langs de maximale elektrificatie van het transport, de verwarming en de industrie, leert de nieuwe Paths2050 studie van VITO-Energyville, uitgevoerd in samenwerking met ArcelorMittal en BASF, de netbeheerders Elia en Fluxys en de energieleverancier Luminus.

De studie berekende een aantal scenario’s die een route naar een klimaatneutraal België schetsen, met behoud van de industrie. “De race naar net zero, met het behoud van de industrie als uitgangspunt, is haalbaar en betaalbaar. Je zou ook een scenario kunnen uitwerken met een gedeeltelijk verlies van de industrie. Dan zakt de kostprijs van het energiesysteem, maar verlies je uiteraard welvaart. Daarom hebben we die simulatie niet gemaakt. We hebben in onze modellen ook niet beknibbeld op comfort, zoals de gewenste binnentemperatuur in huis in de winter”, zegt Pieter Lodewijks, programmamanager bij VITO-Energyville.

Drie scenario’s

VITO-Energyville werkte drie scenario’s uit, rekening houdend met de vele gevoeligheden voor veranderingen in de kosten en de technologieën. In een eerste scenario wordt maximaal gekozen voor windenergie op land en op zee. Een tweede scenario vertrekt van een beperktere toegang tot windenergie en kiest voor meer kernenergie als alternatief vanaf 2040. Een derde scenario schrapt ook de kernenergie en teert vooral op de invoer van elektriciteit en duurzame moleculen om de energiebevoorrading veilig te stellen. Een vierde scenario van niets doen is geen optie. “Die keuze zou leiden tot nog hogere kosten en nog meer economische onzekerheid”, zegt Pieter Lodewijks.

Een doorgedreven elektrificatie is de rode draad in de drie scenario’s. Elektrificatie laat toe veel efficiënter met energie om te springen. In elk scenario daalt de finale energievraag tegen 2050 met ongeveer een derde, maar de vraag naar elektriciteit verdubbelt (zie grafiek Drie scenario’s voor klimaatneutraliteit in 2050). Om die vraag op te vangen zijn grote investeringen in extra capaciteit van hernieuwbare energie en een versterking van het transmissie- en distributienet nodig.

Los van een van die scenario’s kunnen we vandaag al een aantal investeringsbeslissingen nemen waarvan we nooit spijt zullen krijgen. “We moeten doorpakken met hernieuwbare energie. Ons model kiest voor een maximale uitrol van windenergie op land, maar daar stuit je op publieke weerstand en grote vertragingen. Ook windenergie op zee kun je maximaal uitbouwen, zowel in de Belgische wateren als via interconnectie met buitenlandse offshore wind. Dat blijft interessant, ondanks de recente stijging van de investeringskosten en ondanks de hogere transmissiekosten”, zegt Pieter Lodewijks.

Keuzes zonder spijt

Op korte termijn, tot 2030, luidt de aanbeveling om het wegtransport en de verwarming van gebouwen versneld te elektrificeren. Dat betekent bijvoorbeeld dat de verkoop van elektrische wagens moet verdubbelen, om tegen 2030 een marktaandeel van 60 procent te halen. Het woningbestand moet veel sneller energiezuiniger worden, wat impliceert dat jaarlijks 4 procent van de gebouwen een energierenovatie moet krijgen, fors meer dan het huidige tempo van 1 procent per jaar. Ook kernenergie kan op een kostenefficiënte manier een bijdrage leveren aan de klimaatneutraliteit, maar niet op korte termijn. “Als je vandaag beslist nieuwe kerncentrales te bouwen, is zo’n centrale ten vroegste in 2040 operationeel. De levensduurverlenging van Doel 4 en Tihange 3 alleen is onvoldoende om de elektrificatie te realiseren tussen nu en 2040”, zegt Pieter Lodewijks.

België zal er ook nooit spijt van krijgen als het nu begint met de aanleg van een CO2-netwerk en met de uitwerking van een beleidskader voor industriële projecten die koolstof afvangen en opslaan. “Sommige industriële processen, zoals in de cement-, de chemie- en de staalsector, kun je moeilijk of zelfs niet elektrificeren. Je moet op grote schaal koolstof kunnen afvangen en opslaan om de industrie de mogelijkheid te geven haar uitstoot gevoelig te verminderen. Dat betekent dat je vandaag moet investeren in de nodige infrastructuur”, zegt Pieter Lodewijks.

De uitrol van die industriële afvang van koolstof gaat echter trager dan drie jaar geleden was gedacht. “Het is niet haalbaar de Belgische emissie tegen 2030 met 55 procent te verminderen tegenover 1990. We moeten eerder mikken op een daling met 45 procent als de meest kostenefficiënte weg richting net zero in 2050”, zegt Pieter Lodewijks. De relatief hoge energieprijzen in Europa, zeker tegenover de Verenigde Staten, motiveren de industrie niet om zwaar te investeren in koolstofafvang en elektrificatie. “Het hoge risicoprofiel van zulke projecten maakt het moeilijk om de startknop in te duwen. We hebben aardgasprijzen van 20 euro per megawattuur en elektriciteitsprijzen van maximaal 60 euro per megawattuur nodig. We willen elektrificeren, maar op basis van de huidige prijzen hebben we geen businesscase voor die projecten”, zegt Marc Van Breda, directielid van BASF Antwerpen.

‘De keuze voor een scenario met meer import van elektriciteit en duurzame moleculen is wellicht goedkoper, maar maakt ons kwetsbaarder voor prijsschokken’

Pieter Lodewijks, VITO-Energyville

Geen gratis lunch

De rit naar klimaatneutraliteit is niet tolvrij. Tot 2040 kost de transitie ongeveer 1 procent van het bruto binnenlands product (bbp) per jaar tegenover een scenario zonder klimaatambitie, bevestigt de update van de Paths2050-studie. Richting 2050 loopt de kostprijs op tot 2 procent van het bbp en meer, afhankelijk van het gekozen scenario. “De keuze voor een scenario met maximale investeringen in hernieuwbare energie en/of kernenergie is iets duurder, omdat we meer moeten investeren in eigen productiecapaciteit. De keuze voor een scenario met meer import van elektriciteit en duurzame moleculen is wellicht iets goedkoper, maar maakt ons kwetsbaarder voor prijsschokken zoals in 2022. Bij hogere invoerprijzen kan dat snel het duurste scenario worden”, zegt Pieter Lodewijks.

De keuze voor een grotere energie-onafhankelijkheid is minder risicovol, maar kost iets meer. De bereidheid om te betalen voor de klimaattransitie is echter laag bij de bevolking. Pieter Lodewijks: “De transitie gaat gepaard met extra kosten. Je mag de mensen dus niet voorspiegelen dat de transitie niets kost. Belangrijk is dat we een correcte prijs plakken op de uitstoot van CO2, wat nog niet het geval is voor de gezinnen. Dat wordt aangepakt met een uitbreiding van de Europese emissiehandel. Gezinnen betalen vanaf 2027 een extra belasting als ze zich verplaatsen of verwarmen met fossiele brandstoffen. De vraag is hoe je die middelen naar de gezinnen laat terugvloeien. Om iedereen mee te krijgen moet een CO2-belasting effectief, betaalbaar en haalbaar zijn. Dat lukt alleen als je die belastinginkomsten laat terugvloeien naar de kwetsbaarste huishoudens.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content