De Europese meerjarenbegroting wordt een harde noot
Ursula von der Leyen heeft grote ambities, maar moet vervelende problemen overwinnen.
Jean-Claude Juncker heeft de fakkel van voorzitter van de Europese Commissie doorgegeven aan Ursula von der Leyen. De vergiftigde erfenis van de economische crisissen van 2008-2009 is bijna verdwenen en de vaak voorspelde ondergang van de euro is afgewend. Griekenland en Italië gedragen zich onder pragmatische nieuwe regeringen, en Portugal, Spanje en Ierland hebben zich op spectaculaire wijze hersteld. Over het algemeen wordt verwacht dat de Europese economie zal groeien in 2020, net als in 2019. De vluchtelingencrisis van 2015-2016 is eveneens over haar hoogtepunt heen. De derde grote crisis, de gevreesde toename van het populisme, is ook vervaagd. De populisten deden het slecht tijdens de Europese Parlementsverkiezingen in mei en hebben sindsdien terrein verloren. Zelfs de brexit lijkt tot een leefbare afronding te komen. Ierland is het enige land dat echt zou lijden onder een brexit zonder akkoord, en dat land is klein genoeg om geholpen te worden.
Voor een organisatie die zo vaak extravagant wordt genoemd, heeft de EU eigenlijk een minuscuul budget.
Dat alles moet Ursula von der Leyen politieke ruimte geven om de grote thema’s aan te pakken in 2020. Dat wil ze ook. Ze heeft haar Commissie geherstructureerd om meer aandacht te kunnen besteden aan haar drie grote ambities: de klimaatdoelstellingen halen, een Europa afleveren dat integratie stimuleert en de Europese Unie klaarstomen voor het digitale tijdperk.
De Europese Unie moet ook meer gewicht in de schaal leggen in het wereldhandelssysteem. Hoewel haar bruto binnenlands product (bbp) groter is dan dat van China en vergelijkbaar met dat van Amerika, is de EU grotendeels een machteloos slachtoffer van de schermutselingen tussen die twee economische grootmachten. Nu Donald Trump zich terugplooit op de Verenigde Staten, is Europa genoodzaakt beter samen te werken op het gebied van het buitenlands en het veiligheidsbeleid, nog iets waar Von der Leyen, als voormalige Duitse minister van Defensie, een groot voorstander van is.
Zal ze die ambitie ook kunnen waarmaken? Het is twijfelachtig dat dat lukt in 2020. Het zevenjarige budget van de EU, het zogenoemde ‘meerjarige financiële kader’ of MFK, loopt eind 2020 af. Tegen dan moet een nieuwe begroting klaar zijn, voor de periode 2021-2027.
Dat wordt makkelijker gezegd dan gedaan. Voor een organisatie die zo vaak extravagant wordt genoemd, heeft de EU eigenlijk een minuscuul budget. Het is wettelijk vastgelegd op 1,02 procent van het gezamenlijke bbp. Ter vergelijking: Frankrijk besteedt bijvoorbeeld 56 procent van het bbp aan zichzelf.
Nettobetaler
Tijdens vorige onderhandelingsrondes over de Europese meerjarenbegroting laaiden over de kleinste stijgingen de discussies hoog op. Het budget zal een klap krijgen. Als het Verenigd Koninkrijk vertrekt, vervallen ook zijn bijdragen. Het land is een van de grootste nettobetalers aan de EU, het betaalt ongeveer 10 miljard euro per jaar meer dan het terugkrijgt. Daardoor heeft de EU na de brexit een kleiner budget om uit te delen.
Als het Britse tekort moet worden bijgepast, zullen de leiders niet bereid zijn de algemene uitgaven van de EU te vergroten. De ruzies zullen daarom gaan over de hertoewijzing van bestaande uitgaven aan andere doelen. Daar zal stevig om geknokt worden. Landen als Polen, Hongarije en Spanje krijgen nu meer terug van de EU dan gerechtvaardigd is op grond van hun welvaartsniveau. Maar ze zullen zich allemaal met hand en tand verzetten tegen het wegsluizen van geld van hun landbouwsteun en wegenbouw naar de prioriteiten die Von der Leyen zo nauw aan het hart liggen. Als ze geen overeenkomst bereikt hebben tijdens de top van midden december, kan het geruzie daarover nog het grootste deel van 2020 blijven duren.
De wereld in 2020
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier