Belgische steden presteren matig in ranking duurzame mobiliteit

© belga
Roeland Byl redacteur bij Trends

Antwerpen en Brussel presteren matig in de Sustainable Cities Mobility Index van het ontwerp- en consultancybureau Arcadis. Met zeven Europese steden in de top tien domineert het oude continent de rangschikking.

Brussel staat op de 37ste en Antwerpen zelfs pas op de 45ste plaats in de Sustainable Cities Mobility Index.

Nochtans zijn beide steden aan een inhaalbeweging bezig. De index is een initiatief van Arcadis en het Centre for Economic and Business Research.

Het bijbehorende rapport neemt 100 steden verspreid over de wereld onder de loep en rangschikt die volgens 23 indicatoren die rekenen met sociale parameters, economische parameters en uiteraard milieufactoren.

Hongkong

Hongkong scoort het best in duurzame stadsmobliiteit. Op de plaatsen twee en drie staan Zürich en Parijs. Opvallend is de aanwezigheid van zeven Europese steden in de top tien.

De matige prestatie van de Belgische steden is onder andere toe te schrijven aan het lagere gebruik van het openbaar vervoer. Al hangt dat in Antwerpen bijvoorbeeld ook samen met de afwezigheid van een volwaardig metronetwerk.

Toch is het aandeel verplaatsingen met het openbaar vervoer in onze steden laag. De prijzen voor openbaar vervoer zijn in verhouding tot het inkomen eerder gemiddeld, zo besluit het rapport, en het gemiddelde tijdverlies is iets lager dan in andere steden.

Dus daaraan ligt het niet. Het aantal bus- en metrostops per vierkante kilometer is echter lager en het comfort van het openbaar vervoer kan ook beter.

Een kwestie van evenwicht

Volgens Rik Menten, urban development & transportation expert bij Arcadis: “Onze ranking is slechts een leidraad om stadsbesturen inzicht te geven waar ruimte voor verbetering is. We zien dat stedelingen veeleisender en bewuster worden. Kijk naar de discussie over de fietsongevallen in Antwerpen en de impact van luchtkwaliteit. Het is nuttig om je als stad af te vragen waar je naartoe wil.”

De steden die goed scoren in de rangschikking blinken niet uit op één terrein, maar zijn evenwichtig in hun benadering.

“Ze hebben zowel oog voor de bereikbaarheid van kantoren, als voor de milieu-impact en voor de betaalbaarheid van het openbaar vervoer”, aldus Menten.

Zowel Antwerpen als Brussel investeert in fietsdelen en een lage-emissiezone. Het eerder lage gebruik van openbaar vervoer maakt dat onze steden slechts matig presteren.

“Dat heeft ook te maken met de ruimtelijke ordening”, zegt Menten. “Die zet een rem op de uitbouw van een performant en rendabel openbaarvervoersnet. Er zijn steden die de logica omdraaien: ze laten enkel kantoren en huizen bouwen rond mobiliteitsknooppunten, plekken waar de metro, de trein, de fiets en de auto makkelijk naartoe kunnen. Milaan bijvoorbeeld ent zijn stadsontwikkeling op zulke knooppunten. Dat is interessant omdat de rentabiliteit van het openbaar vervoer stijgt terwijl de afhankelijkheid van publieke middelen daalt. Het probleem is natuurlijk dat je moet vertrekken vanuit een bestaande situatie. Daarom is de toekomst stadsbesturen die dappere maatregelen durven te nemen om stedelijke ontwikkeling en het potentieel van collectief vervoer beter op elkaar af te stemmen.”

Dappere maatregelen

Andere dappere maatregelen waar een stadsbestuur het best op inzet zijn de multimodaliteit en de mogelijkheden van digitale diensten.

Heel wat van onze steden zijn bezig met de noodzakelijke bold moves. Denk aan het autoluwer maken van de kernsteden en de bijbehorende gedragsverandering.

Menten: “Overal neemt het aantal fietsers toe, maar de infrastructuur moet volgen. Kijk naar de elektrische fietsen. Die winnen aan populariteit en dus is het goed dat we ook fietssnelwegen aanleggen. In een stad als Antwerpen kwamen er door het fietsdelen de jongste jaren massaal veel fietsers bij. De capaciteit van fietspaden is verzadigd en de impact op kruispunten is reëel. Als je dat niet aanpakt, breng je mensen in gevaar. Dat wordt weleens onderschat.”

De technologische evolutie laat ook toe je slimmer te verplaatsen. Mobility as a service is een hip begrip en de apps en toepassingen die assistentie verlenen bij het kiezen van je verplaatsingsmodus groeien explosief.

“Het gebruikspatroon wijzigt”, zegt Menten. “Die gebruikersgerichte ervaring is een onderdeel van het comfort geworden. In Lyon of Zürich is het hip om met het openbaar vervoer te gaan werken. In dat opzicht is de beslissing om wifi op de trein af te voeren een verkeerde boodschap. De perceptie gaar daardoor achteruit.”

Waar moeten de burgemeesters dan op letten? Steden bekijken mobiliteitsvraagstukken met een breedhoeklens. “Het draait om de balans”, zegt hij.

“Naast het ontwikkelen van woon-werkknooppunten, moet er oog zijn voor de gezondheid en de kwaliteit van de leefomgeving. En het gebruik van technologie als tolsystemen of apps om de mobiliteit te sturen, moet ruimte krijgen. Het is belangrijk dat een stad daarbij ook de eerste stap durft te nemen. Op die manier is het makkelijker om private partners te vinden.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content