België wil elektro-intensieve bedrijven steunen
Belgische bedrijven die veel stroom verbruiken, hebben nog altijd een concurrentieel nadeel tegenover hun sectorgenoten in de buurlanden. Dat wordt slechts gedeeltelijk gecompenseerd door de lagere gasprijzen in ons land. Niet-elektro-intensieve bedrijven zijn dan weer doorgaans beter af.
Voor elektro-intensieve bedrijven kunnen de prijsverschillen stevig oplopen. Voor hun elektriciteit betalen ze, afhankelijk van gewest en sector, gemiddeld 22,7 tot 34,2 procent meer. De gasprijzen, die tussen de 11,9 en 19,1 procent lager liggen, kunnen die concurrentiehandicap niet volledig wegwerken, waardoor de betrokken bedrijven 7,2 tot 13,6 procent duurder zijn.
Bij ondernemingen waar de stroomfactuur een kleiner deel van de kosten uitmaakt, blijken de Belgische bedrijven doorgaans in het voordeel. Hun energiekosten liggen 15,6 tot 23,7 procent lager.
Dat blijkt uit een studie die de federale energieregulator CREG liet uitvoeren door het studiebureau PwC. De cijfers zijn vergelijkbaar met de eerste studie, die dateert van midden vorig jaar. Daarbij worden voor vijf industriële sectoren verschillende types verbruikers (vier voor elektriciteit, twee voor gas) in de diepte vergeleken.
Voorstellen formuleren
De verschillen tussen België en de buurlanden zijn deels te verklaren doordat Duitsland, Nederland en Frankrijk al hebben ingespeeld op de Europese richtlijnen, die de lidstaten vanaf 2019 verplichten rekening te houden met de elektro-intensiteit van hun ondernemingen.
Ook in België wordt daar nu werk van gemaakt. In het kader van het Modular Offshore Grid (dat moet zorgen voor de aansluiting van de windparken op zee op het net, nvdr) heeft de CREG van de federale minister van Energie, Marie-Christine Marghem, de opdracht gekregen voorstellen te formuleren om de competitiviteit van de Belgische elektro-intensieve verbruikers te verbeteren. Daarbij wordt vooral gekeken naar de tarieven op het vervoersnet, de federale bijdrage en de bijdrage voor de offshore.
Dat is logisch. Want, schrijven de onderzoekers van PwC: “In België wordt een deel van de belastinginkomsten gebruikt voor het beschermen van gebruikers die niet in het bijzonder worden getroffen door een gebrek aan competitiviteit op het gebied van de elektriciteitsprijzen, terwijl meer kwetsbare verbruikers worden benadeeld in vergelijking met hun elektro-intensieve concurrenten in de buurlanden.”
Overigens ligt de energiecomponent in de studie van dit jaar, die zich baseerde op de prijzen van januari 2017, in alle landen iets hoger, wat deels te verklaren valt door de prijspieken van eind november en december 2016. Ook een andere constante is dat het Verenigd Koninkrijk in bijna alle vergelijkingen het duurste af is.
Wallonië is het duurst
Binnen België komt Wallonië, op één type verbruiker na, steevast naar boven als duurste regio. Nederland profileert zich dan weer als doorgaans de goedkoopste regio, behalve in gas. De onderlinge verschillen bij de Duitse verbruikers zijn dan weer enorm groot. Elektro-intensieve bedrijven zijn een pak goedkoper af dan de Belgische: afhankelijk van het profiel kunnen ze 34 procent goedkoper zijn. Bedrijven die aan geen enkele voorwaarde voldoen om als elektro-intensief te worden beoordeeld, hikken dan weer tegen prijzen aan die tot het dubbele van hun Belgische sectorgenoten kunnen zijn.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier