Auteur Pascal Verbeken: ‘Brussel is altijd al een stad van het licht geweest’
Brussel roept vaak angst en weerzin op. Maar de stad heeft een keerzijde, benadrukt auteur Pascal Verbeken. “Brussel heeft altijd plannenmakers aangetrokken. Ze is altijd een stad van utopieën, dromen en vergezichten geweest.” Al brachten die utopieën het paradijs niet noodzakelijk dichterbij.
Brussel is een stad van getto’s. Het is een ongrijpbare stad zonder identiteit of gevoel van gemeenschap. Een van de meest kosmopolitische metropolen ter wereld, met enorme verschillen tussen arm en rijk. Meer dan 60 procent van de bevolking is in het buitenland geboren of heeft een migratieachtergrond – alleen in Dubai is het percentage allochtone inwoners nog hoger. Eén op de drie Brusselaars leeft in armoede, één op de drie kinderen groeit er op in een gezin zonder inkomen uit arbeid. Het is een stad die angst en afkeer oproept. Het wekt dan wel verontwaardiging als Donald Trump Brussel een hellhole noemt, maar eigenlijk vinden veel Vlamingen en Walen de stad zelf een hellegat.
Brussel is als diplomatiek centrum belangrijker dan Washington en Genève
“Het algemene beeld van Brussel is donker”, erkent journalist Pascal Verbeken. “Maar als je goed naar de geschiedenis kijkt, is Brussel altijd een stad van het licht geweest. Ze heeft altijd plannenmakers aangetrokken, ze was altijd een stad van utopieën, dromen en vergezichten.” In zijn nieuwe boek beschrijft hij tien utopieën die in Brussel zijn uitgedacht – van het onvoorwaardelijke basisinkomen, de tuinwijken, Expo 58 en de metropool van de toekomst die in de Noordwijk moest verrijzen, tot de Europese Unie, “het meest succesvolle politiek-utopistische project van de twintigste eeuw”.
“Utopieën brengen het paradijs niet noodzakelijk dichterbij”, zegt Verbeken. “Marx heeft zijn Communistisch Manifest in Brussel geschreven. Dat heeft de twintigste eeuw veranderd, maar het is catastrofaal geëindigd. Mijn boek is dan ook geen onversneden glanzend portret van Brussel.”
Waar komt de afkeer van Brussel vandaan?
PASCAL VERBEKEN. “Veel Vlamingen zien Brussel nog altijd zoals Louis Paul Boon de stad beschreef, als ‘dat grauwe ding ginds in de verte’. Ze zien het als een vuile, ruige, gevaarlijke stad, met veel vreemdelingen. Dat klopt natuurlijk ook als je Brussel vergelijkt met de provinciesteden in Vlaanderen. Het is de stad van het Franstalige establishment, waar ooit Nederlands is gesproken, maar die van Vlaanderen is vervreemd. Je gaat ernaartoe om te werken, en daarna zo snel mogelijk weer naar huis te gaan. In Wallonië is het beeld niet beter. Bij de oudere Walen komt daar nog de verbittering bij dat Brussel de stad van de holdings is, die de Waalse industrie in hun ogen hebben leeggezogen.
“In Europa wordt de stad gezien als een bureaucratisch nest, waar een schimmige elite alles wat de regio’s dierbaar is aan het kapotmaken is. De aversie tegen de Europese Unie straalt heel erg af op Brussel.”
Dat slechte imago heeft Brussel toch ook aan zichzelf te danken?
VERBEKEN. “In de media overstemmen de problemen van Brussel het belang van de stad. Brussel is als diplomatiek centrum belangrijker dan Washington en Genève. Het gebied is een kruimel groot, maar het levert wel 19 procent van het bruto binnenlands product. Veel Vlamingen schijnen dat niet te beseffen. En telkens als er rellen uitbreken op de Anspachlaan of in Molenbeek, wordt het donkere beeld van de stad nog maar eens bevestigd. Brussel doet er ook weinig aan om dat negatieve imago te counteren. Na de aanslagen van 22 maart 2016 is burgemeester Yvan Mayeur (PS) op geen enkel moment naar voren getreden om zijn deelneming uit te spreken en de bevolking te verenigen. Dat is toch wel heel bizar.
“Maar je moet er ook niet flauw over doen: Brussel heeft een harde, scherpe kant. Het is geen gepolijste stad. Het is geen toneeldecor, zoals sommige centrumsteden. In het centrum van Gent heeft elke rustieke kassei zijn eigen verlichting. De miserie is er weggeduwd naar de buitenwijken. Je kunt veel van Brussel zeggen, maar niet dat de stad overgegentrificeerd zou zijn.”
U beschrijft Brussel als een versnipperde stad, waar groepen mensen in parallelle werelden naast elkaar leven.
VERBEKEN. “Als je door Brussel loopt, stap je voortdurend van de ene realiteit in de andere. Het is een plek waar heel veel botst. Neem de Antwerpsesteenweg: daar heb je een Marokkaanse enclave, wat verder wonen zwart-Afrikanen, en nog wat verder Turken. Die groepen vermengen zich niet. Je hebt de brede gordel van armoede rond het Kanaal, de croissant pauvre. Naast die arme getto’s heb je in de oostelijke en de zuidelijke gemeentes de getto’s van hoogopgeleide tweeverdieners.
“De Europese wijk, het witste getto van Brussel, schuurt aan tegen Sint-Joost, de armste gemeente van België, met een enorme sociale onderwereld. Op een oppervlakte van 1,1 vierkante kilometer wonen daar 30.000 mensen, waardoor Sint-Joost dezelfde bevolkingsdichtheid heeft als Calcutta. Het is een transitgemeente, waar één op de drie inwijkelingen die er zich registreren binnen het jaar alweer vertrekt. Ik noem dat de vloeibare stad. Alles wat een samenleving samenhoudt – school lopen of werken – lost er op.”
U noemt de Kanaalzone een apartheidsmaatschappij, waardoor die een voedingsbodem is voor de utopie van het salafisme. Is er hoop voor de vierde generatie Brusselaars van Noord-Afrikaanse afkomst die leven in die beklemmende bubbel?
VERBEKEN. “Veel jongeren in die buurten verlaten zelden hun wijk. Het getto is zowel hun bescherming als hun gevangenis. Die beperkte mobiliteit heeft een weerslag op hun schoolkeuze en hun toekomst. In Oud-Molenbeek bedraagt de jeugdwerkloosheid meer dan 50 procent. Je kunt je afvragen hoelang dat nog kan duren. De overheid heeft veel te lang weggekeken. De sleutel ligt uiteindelijk bij onderwijs en werk, maar de politiek – zowel links als rechts – zit opgesloten in haar taboes. Elke discussie over immigratie ontaardt al snel in zware verwijten. Er is weinig goede wil om nuchter naar de problemen te kijken. Maar Brussel is ook een stad waar de overheid niet echt greep op heeft.
De transmigranten zitten niet alleen in de Kanaalzone, maar ook in de Europese wijk
“De omvang van de sociale onderwereld in Brussel verontrust me. In wijken zoals Kuregem heerst het recht van de sterkste. De een die er al iets langer woont, exploiteert de ander die er gisteren met een busje is afgezet. Ik durf geen cijfer te plakken op het aantal illegalen in de Kanaalzone, maar het is een heel grote groep. ”
Was Expo 58 het finest hour van Brussel?
VERBEKEN. “Zeker. Tot de Eerste Wereldoorlog was België een van de grootste industrielanden ter wereld. Expo 58 was de laatste grote demonstratie van het zelfbewuste België dat een wereldspeler wilde zijn. Brussel wierp zich nog één keer op als een hoofdstad in de spits van de vooruitgang. België wilde weer de pioniersrol opnemen die het in de negentiende eeuw had gespeeld, toen het het dichtste spoorwegnet op het Europese continent bouwde. Het was een glanzende zeepbel die heel snel is uiteengespat. Kort na 1958 begon de Waalse industrie pas goed in te storten. In 1960 was het land ook geen koloniale macht meer.”
Voor Expo 58 werden brede wegen naar het centrum aangelegd. Dat leidde tot een kaalslag in de oude wijken. Destructie is een constante in de geschiedenis van de stad.
VERBEKEN. “Brussel is zichzelf vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw beginnen te verminken. Voor de overkapping van de Zenne zijn 40.000 Brusselaars moeten verhuizen. Voor de aanleg van de Noord-Zuidverbinding sloegen 12.000 mensen op de vlucht. Later werden de Noordwijk, de Leopoldwijk en de Zuidwijk van de kaart geveegd. Wat altijd weer opvalt, is de onzachte manier waarop een sociale onderklasse het huis wordt uitgejaagd. De kaalslag is nooit in de rijke wijken gebeurd. Het heeft zelfs een woord opgeleverd: bruxellisatie, een term voor de blinde vernieling van oude buurten.”
Nog zo’n visionair project was het Manhattanplan in de Noordwijk, waar een futuristische modelstad met tachtig wolkenkrabbers moest verrijzen. Die is er nooit gekomen.
VERBEKEN. “Het Manhattanproject was een uitloper van Expo 58. Het ontstond uit de euforie om in Brussel de oude vormen en gedachten onvoorwaardelijk af te leggen en de toekomst te omhelzen. Men wilde in de Noordwijk de snelwegen Amsterdam-Parijs en Londen-Istanbul laten kruisen. De nieuwe buurt moest een internationaal zakencentrum worden, maar de zakenlui zijn nooit gekomen. Daarmee is wel een van de meest levende Brusselse buurten van de kaart geveegd. Vandaag is de Noordwijk een guur, desolaat niemandsland, een themapark van onbenullige postmoderne nieuwbouw.”
Onbenullige architectuur vind je overal in Brussel. Ook in de Europese wijk. De reacties op de brand in de Notre Dame in Parijs hebben nog eens aangetoond welke symbolische kracht architectuur kan hebben. Had de Europese Unie in Brussel geen ambitieus gebouw moeten neerzetten dat de verbindende Europese droom uitdraagt?
VERBEKEN. “Dat vind ik wel. Als je bedenkt dat Europa het continent is van Michelangelo, het Bauhaus en Rem Koolhaas, is dat een gemiste kans. In de Europese wijk zie je dat Europa tot nu louter een economisch project is geweest, dat nooit een culturele onderbouw heeft gekregen. Er zit een leegte in de ambitie van de Europese Unie. In het verleden was cultuur een spiegel van economische welstand, denk aan Florence en Venetië. Europa is een wereldeconomie met een half miljard burgers, maar in de Europese wijk zie je alleen zielloos, schimmig design.”
De Europese Unie is ook geen project van utopisten meer, schrijft u.
VERBEKEN. “De mensen in hun slimfit Hugo Boss-pakken die rondlopen in de Europese wijk, komen niet uit Duitsland, Frankrijk of Italië om het Europese huis op te bouwen zoals de stichters van Europa dat zagen. Voor hen is Europa een carrièreplan. Dat ze hebben gewerkt voor de Europese Unie, is een springplank voor een loopbaan in het bedrijfsleven of de financiële wereld. De transmigranten zitten niet alleen in de Kanaalzone, maar ook in de Europese wijk.”
Behalve bruxellofoben zijn er ook heel wat bruxellofielen. Waar komt uw fascinatie voor Brussel vandaan?
VERBEKEN. “Brussel is een stad die een enorme vrijheid geeft. De stad is altijd al een vrijplaats geweest voor dissidenten zoals Charles Baudelaire, Karl Marx of Michail Bakoenin, de roerganger van het anarchisme. Als je er neerstrijkt, telt vooral je toekomst en niet je verleden. De stad stelt zich open. Op veel andere plekken blijven ze je taxeren als een buitenstaander.
“Een lange wandeling door Brussel is ook altijd weer een ontdekkingstocht. Baudelaire schreef het al: de stad verandert sneller dan het hart van een sterveling. Als hij nu zou terugkeren, zou hij helemaal tureluurs zijn van wat hij zou zien op straat. Voor een journalist is deze stad een van de interessantste vierkante kilometers van Europa.”
Pascal Verbeken, Brutopia. De dromen van Brussel, De Bezige Bij, 336 blz., 22,99 euro
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier