Auteur-journalist Peter Teffer: ‘De EU en de lobbyisten hebben baat bij meer openheid’
De Europese Unie is een relatief kleine organisatie, met evenveel personeel als de Vlaamse overheid. Het gevolg is dat lobbygroepen soms de enige bron zijn voor regelgeving, stelt de onderzoeksjournalist Peter Teffer in een boek.
De Brusselse eurobubbel was van 2014 tot 2019 de biotoop van de Nederlandse journalist Peter Teffer. Hij was er aan de slag voor de nieuwswebsite EUobserver en hij schreef het boek Dieselgate, over het geknoei van de auto-industrie met de uitstootnormen. Sinds augustus 2019 werkt hij als onderzoeksjournalist voor de website Follow the Money en schreef hij het boek Het lijkt Washington wel, waarin hij beschrijft en analyseert hoe lobbyisten mee het beleid van de Europese Unie bepalen.
Lobbyisten zijn goed in beïnvloeden, of op z’n minst slagen ze erin hun opdrachtgevers te doen geloven dat ze veel invloed hebben
Over lobbyen is al veel geschreven. Waarom toch nog dit boek?
PETER TEFFER. “De meeste boeken over lobbyen zijn wetenschappelijk. Ik wilde iets maken dat toegankelijk is voor een ruim publiek. Het is ook een weerslag van mijn vijf jaar als verslaggever in Brussel. Lobbyen bleek het thema dat daarbij automatisch naar voren kwam. Het is een goede kapstok om uit te leggen hoe de Europese Unie werkt en hoe al die regelgeving tot stand komt. Veel journalisten in Brussel volgen de grote thema’s, zoals de brexit en het vluchtelingenbeleid, maar over de dagelijkse werking lees je minder. Dat is ook begrijpelijk, omdat het een complex spel is met veel spelers, waarbij het soms jaren duurt voor nieuwe regels in werking treden. In een krant is het lastig dat proces elke keer opnieuw uit te leggen.”
Zowel de EU-landen in de Raad, de Europese Commissie als het Europees Parlement zijn tijdens dat lange proces betrokken bij het tot stand komen van verordeningen en richtlijnen. Dat maakt de Europese Unie tot een ideale speeltuin voor lobbyisten?
TEFFER. “Het heeft voor- en nadelen. De lobbyist die ergens de boot heeft gemist, kan nog altijd ergens instappen. Maar als de Commissie met een voorstel komt, wordt dat idee maar zelden radicaal anders, je kunt vaak alleen nog details bijsturen. Het openingsbod is dus belangrijk. Daarom is het ook belangrijk om te weten waar de Commissie aan werkt.”
En dan heb je als lobbyist een streepje voor als je een biertje kunt gaan drinken met een Europese commissaris, zoals ex-Commissievoorzitter José Manuel Barroso in 2017 namens Goldman Sachs deed met Jyrki Katainen, de vicevoorzitter van de Commissie
.
TEFFER. “Zeker. Terwijl Barroso in een brief aan zijn opvolger Jean-Claude Juncker had beloofd bij de Commissie niet te lobbyen namens Goldman Sachs. Dat we weten dat hij toch samenzat met een Commissielid, hebben we te danken aan het register dat de commissarissen moeten bijhouden, al had Katainen daar eerst wel vergeten te melden dat het om Barroso ging. Er stond gewoon dat hij had gepraat met iemand van Goldman Sachs. Maar omdat ze waren gezien, moest Katainen hun ontmoeting wel bevestigen.”
Misschien hebben ze inderdaad gewoon een biertje gedronken en een beetje bijgepraat.
TEFFER. “Dat zou kunnen, want er zijn geen notulen van het gesprek. Dat is een groot gebrek, dat wel vaker voorkomt. Ik vind dat onbegrijpelijk. Het lijkt me lastig als je als commissaris jaarlijks 150 tot 200 lobbyisten ziet en er niemand bijhoudt wat die precies zeggen. Niemand bij de Europese Unie kan goed uitleggen waarom die notulen er vaak niet zijn. Dat leidt ertoe dat je soms moeilijk kunt achterhalen wie waar bepaalde zaken heeft bijgestuurd. Er bestaat geen voetafdruk van bepaalde regelgeving. Toen Katainen werd aangesproken op het gebrek aan notulen, argumenteerde hij dat vooral hijzelf aan het woord was geweest en dat er dus niet werd gelobbyd. De Europese ombudsman stipte aan dat Goldman Sachs alle belang heeft bij de informatie van een commissaris en dat zoiets wel degelijk lobbyen is. Maar de ombudsman heeft geen bindende macht, dus het is bij een strenge vermaning gebleven.”
Zo’n voorval bevestigt alleen maar het wat schimmige imago dat lobbyen al heeft.
TEFFER. “In mijn boek gebruik ik lobbyen echt als een neutrale term, wat het in principe ook is. En ons beeld over lobbyen is zeker negatief beïnvloed door series en films. Maar sommige lobbyisten hebben wel meegeholpen aan het verdoezelen van feiten, denk maar aan de tabakslobby. Lobbyisten willen zelf ook van dat imago af en hebben websites opgetuigd waar ze de mythes over hun beroep ontkrachten. Dat is anekdotisch bewijs, maar kennelijk zijn die mythes hardnekkig. Overigens, dat beeld van schimmigheid geldt niet alleen voor lobbywerk, maar ook voor de Europese Unie zelf. Dat versterkt elkaar. Vandaar dat ze beide baat hebben bij meer transparantie, om hun imago te verbeteren. Daar is sinds 2014 al veel rond gebeurd, onder andere met dat register waarin commissarissen ontmoetingen moeten registeren.”
Dat beeld van schimmigheid geldt niet alleen voor lobbywerk, maar ook voor de Europese Unie zelf
Daar heb je niet zo veel aan als er dan alleen bijstaat dat ze het hadden over ‘algemene en mondiale zaken’.
TEFFER. “Je weet tenminste wel dat er een gesprek is geweest en met wie, en dan kun je daar vragen over stellen. Ik kan binnen de vijf minuten achterhalen met wie Didier Reynders de afgelopen maanden heeft gesproken, dat was niet het geval toen hij nog gewoon Belgisch minister was. Op dat vlak is de Europese Unie erg vooruitstrevend. We mogen niet vergeten dat er op alle niveaus wordt gelobbyd, ook bij jou in de gemeente. Maar daar stellen we ons minder vragen bij. Als geheel blijft de Europese Unie omstreden bij een deel van de bevolking, daarin heeft ze nog een grote achterstand weg te werken. Vandaar dat zowel de Unie als de lobbyisten baat hebben bij meer openheid. Dat beseffen ze zelf erg goed.”
Zijn de lobbyisten in Brussel succesvol?
TEFFER. “Precies door dat gebrek aan notulen is het soms moeilijk na te gaan hoe succesvol ze echt zijn. Maar er zijn in Brussel volgens Transparancy International ruim 35.000 lobbyisten actief, en het worden er steeds meer. Als ze niet succesvol zijn, zouden ze langzaam verdwijnen. Dus ze zijn goed in beïnvloeden, of op z’n minst slagen ze erin hun opdrachtgevers te doen geloven dat ze veel invloed hebben.
“Feit is wel dat de Europese Unie al bij al een slanke organisatie is, met 32.000 medewerkers, tolken en vertalers inbegrepen. Dat zijn iets meer medewerkers dan de Vlaamse overheid. Alleen zijn er zes miljoen Vlamingen en een half miljard Europeanen. Bij de Unie is de werkdruk hoog, één op de drie werknemers noemt die zelfs onaanvaardbaar hoog. Als er weinig personeel is om wetgeving voor te bereiden en te schrijven, is het niet gek dat er hulp wordt geaccepteerd van buitenaf.
“Lobbyisten kunnen informatie aanleveren waar ambtenaren anders niet over beschikken. Je wilt geen ambtenaren die beslissen vanuit een ivoren toren, maar je wilt natuurlijk wel dat ze een eigen afweging maken op basis van voldoende gevarieerde informatie. In sommige dossiers blijkt dat moeilijk. Je hoort vaak spreken over de Europese Unie als een geldverslindende superstaat, maar dat het een smalle organisatie is die onder hoge druk staat, blijft erg onderbelicht.”
Uit uw boek blijkt dat de slimste lobbyisten het werk door anderen laten doen, met name door landen voor hun zaak te winnen.
TEFFER. “Zeker vakministers vereenzelvigen zich soms met de industrie waarover het gaat. Ze wijzen er bijvoorbeeld op dat er mogelijk veel banen verloren gaan als er nieuwe milieuregels komen voor de autosector. Terwijl het over milieu gaat, worden banen dan toch het voornaamste argument. Het klimaat wordt dan minder besproken, omdat er niet echt een land is dat zich volledig als verdediger van het klimaat opwerpt. Ook het argument dat nieuwe regels andere banen kunnen opleveren is voor de verdedigers van de bestaande banen niet overtuigend, ook omdat dat weer minder meetbaar is. Het is iets wat je vaker ziet: het is makkelijker om een of meer lidstaten te vinden die de economische belangen verdedigen. Dat gaat gewoon eenvoudiger dan het verdedigen van het milieu of de volksgezondheid – dat soort algemene belangen vindt minder gemakkelijk een natuurlijke partner. Vandaar dat van alle brillen die je kunt opzetten om een zaak te bekijken, bij de Europese Unie de economische bril het meest wordt gehanteerd. 70 procent van de ontmoetingen die commissieleden hebben met een lobbyist, zijn met een lobbyist van het bedrijfsleven. De andere zijn met vertegenwoordigers van ngo’s, consultants en denktanks, waarbij moet worden gezegd dat de meeste consultants ook voor het bedrijfsleven werken.”
Wordt er sinds dieselgate kritischer gekeken naar lobbywerk, zeker voor de auto-industrie? In 2030 moet de CO2-uitstoot van wagens 37,5 procent lager liggen dan in 2021, terwijl de industrie pleitte voor 20 procent. Dat kun je bezwaarlijk een overwinning noemen.
TEFFER. “Voor de uitstootnorm heeft de sector zeker verloren. Maar over het totale pakket valt dat lastiger te beoordelen. Zo’n overeenkomst bestaat uit veel onderdelen, het is een complex kluwen van afspraken. Op sommige punten win je, op andere niet.”
Kon u zich nog verbazen over sommige lobbypraktijken?
TEFFER. “Ondanks de strenge regels die de tabaksindustrie zijn opgelegd, kan die lobby nog altijd haar stem laten horen. Er wordt samengewerkt met de Europese douanediensten, er worden activiteiten in het parlement gesponsord. Dat vind ik opvallend en eigenlijk ongelooflijk. We mogen zeker niet alle lobbyisten over dezelfde kam scheren, maar naar sommige activiteiten mag nog wat kritischer worden gekeken.”
Peter Teffer, Het lijkt Washington wel, hoe lobbyisten Brussel in hun greep hebben, Uitgeverij Volt, 288 blz., 22,5 euro
35 duizend
lobbyisten zijn aanwezig in Brussel, volgens Transparency International.
Succesvol lobbywerk
Defensie adviseert subsidies voor defensie
De defensie-industrie is sterk afhankelijk van overheidsopdrachten, want wapenfabrikanten hebben vaak alleen de overheid als legale klant. Dan kan het geen kwaad de verschillende overheden te wijzen op het belang van de sector. In 2016 adviseerde de Group of Personalities on Defence Research in een rapport aan de Europese Commissie: “Vandaag investeren in toekomstgerichte defensieonderzoeksprogramma’s is cruciaal voor het ontwikkelen van de militaire vermogens die morgen nodig zijn.” De Europese Commissie voerde de in het rapport voorgestelde stappen vrijwel volledig uit en maakte honderden miljoenen euro’s vrij voor nieuw defensieonderzoek, terwijl dat voorheen niet werd gesubsidieerd. Ondanks de bezwaren vanuit het Europees Parlement slaagde de defensielobby er ook in een verbod op de ontwikkeling van zogenoemde killerrobots tegen te houden.
Eenvoudige labels voor de witgoedconsument
Wie een wasmachine of een koelkast koopt, kijkt naar het energielabel. Vroeger bestond zo’n label uit een letter, van A tot G, met A voor het zuinigste en G als het meest energieverslindende toestel. Door technologische ontwikkelingen werden de machines almaar zuiniger. Het aanvankelijke idee was de schaal van tijd tot tijd aan te passen, zodat een A-product het zuinigst bleef. Maar onder druk van de Conseil Européen de la Construction d’Appareils Domestiques (Ceded) werd een nieuw systeem geïntroduceerd, met verschillende plusjes achter een letter. A+++ is heel zuinig, een gewone A veel minder. Het systeem werd ondanks protest van milieugroepen in 2011 ingevoerd. Wie nu een vaatwasser met een A-label koopt, denkt een zuinig product te hebben, maar koopt eigenlijk het minst zuinige op de markt. In 2015 stelde de Commissie voor terug te keren naar het oude systeem, met labels van A tot G. Het systeem komt er, maar door vertragingsmanoeuvres van de industrie pas vanaf 1 maart 2021.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier