Amerikaans inflatievarken is nog niet gewassen
De beurzen bouwden de voorbije weken een feestje omdat de Amerikaanse inflatie over de top lijkt. Toch heeft de Amerikaanse centrale bank, de Fed, nog veel werk om de prijsstabiliteit te herstellen.
In de Verenigde Staten is de prijs van een frankfurterworst met 6 procent gedaald in juli. Dat uitstekende nieuws voor de hotdogverkopers is een van de hoopgevende signalen dat de Amerikaanse inflatie de piek achter de rug heeft. In vergelijking met juni bedroeg de inflatie zelfs 0 procent in juli, maar die maand-op-maandveranderingen zeggen weinig. Op jaarbasis bedroeg de inflatie nog altijd 8,5 procent, maar dat is merkelijk minder dan in juni, toen de inflatie nog afklokte op 9,1 procent, het hoogste peil in meer dan veertig jaar.
De kans is groot dat de Amerikaanse inflatie over de top is, maar de daling richting een inflatie van 2 procent, de doelstelling van de Amerikaanse centrale bank, belooft een traag en moeizaam proces te worden. “Het is veel te vroeg om de overwinning in de strijd tegen de inflatie uit te roepen. We zijn bijlange nog niet klaar”, zei Mary Daly, de voorzitter van de San Francisco Fed, donderdag in een interview in de Financial Times.
Taai beestje
Een doorlichting van de Amerikaanse inflatiecijfers leert waarom de relatief hoge inflatie een taai beestje wordt. De daling van de inflatie in juli is vooral te danken aan lagere brandstofprijzen aan de pomp en, opvallend, ook aan lagere aardgasprijzen. Het verschil met Europa is daarbij groot. Terwijl dankzij een stijgend aanbod van Amerikaans schaliegas de aardgasprijzen in de VS onder controle bleven en zelfs daalden, stegen de aardgasprijzen in Europa deze zomer tot nieuwe recordniveaus. In Europa is de hoge inflatie ook veel meer het resultaat van hogere energieprijzen, terwijl de Amerikaanse inflatie vooral een signaal is van een oververhitte binnenlandse economie. Dat heeft grote implicaties voor het beleid. Europa moet vooral hopen op lagere energieprijzen, terwijl de VS een krapper geldbeleid kunnen gebruiken om de inflatie onder controle te krijgen.
De energieprijzen zijn heel volatiel, en een daling is niet meteen de verdienste van de Fed, die het beleid eerder afstemt op de evolutie van de kerninflatie, of de inflatie zonder rekening te houden met de wispelturige energie- en voedselprijzen. De kerninflatie bleef in juli steken op 5,9 procent, wat even hoog is als in juni. “Dit inflatierapport is bemoedigend, maar is geen bewijs dat we op weg zijn naar onze doelstelling. Eerst moeten de data bewijzen dat de inflatie duidelijk op weg is naar onze doelstelling”, zei Mary Daly.
De aanhoudend hoge kerninflatie wordt vooral gevoed door stijgende prijzen voor allerhande diensten en goederen. Deze inflatie is niet alleen het gevolg van hogere energieprijzen en aanvoerproblemen in de logistieke ketens, maar is ook het resultaat van het expansieve budgettaire en monetaire beleid van de voorbije jaren. De binnenlandse vraag steeg sneller dan het aanbod, met als resultaat stijgende prijzen. In een krappe arbeidsmarkt geven deze stijgende prijzen ook sneller aanleiding tot hogere lonen en aantrekkende inflatieverwachtingen. De Amerikaanse inflatie is dus voor een groot stuk van eigen makelij en zal daarom niet verdampen als de energie- en voedselprijzen fors zouden dalen.
De hoge Amerikaanse inflatie wortelt ook in een oververhitte huizenmarkt. In tegenstelling tot onze inflatiecijfers, wegen de kosten voor huisvesting zwaar in de berekening van de Amerikaanse inflatie. De huurprijzen en de fictieve kosten om het eigen huis te huren, krijgen een gewicht van 32 procent in de inflatieberekening. Die huisvestingskosten stegen het voorbije jaar met 5,7 procent en die inflatie is historisch gezien vrij plakkerig. Huisvesting zal dus nog lang een belangrijke bron van inflatie blijven.
Pivot
De Fed heeft het inflatievarkentje dus nog niet gewassen, ook al houden de financiële markten rekening met een ‘pivot’ van de Fed, waarbij het tempo en de omvang van renteverhogingen verlaagd wordt. Gingen de markten voor de zomer nog uit van een nieuwe verhoging van de beleidsrente met 75 basispunten in september, dan wordt nu meer kans toegedicht aan een renteverhoging met 50 basispunten. Het laatste woord is de volgende weken aan verse data over de inflatie en de economische activiteit.
Op korte termijn blijft de Fed eerder bezorgd over de hoge inflatie dan over een vertraging van de economie. De recente berichten over een Amerikaanse recessie zijn eerder voorbarig te noemen. Daarvoor is de Amerikaanse arbeidsmarkt nog veel te sterk. In juli kwamen er nog 528.000 banen bij en kampeerde de werkloosheid op een historisch laag peil van 3,6 procent. Als het niet wandelt als het eend, en als het niet kwaakt als een eend, dan is het waarschijnlijk geen eend. Maar op iets langere termijn is een recessie niet uitgesloten, naarmate het expansieve budgettair beleid uitdooft en het krappere geldbeleid begint te bijten. De Amerikaanse centrale bank houdt echter vol dat een zachte landing mogelijk is, waarbij de hoge inflatie verslagen wordt zonder een recessie uit te lokken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier