‘Maatwerkbedrijven zijn geen bezigheidstherapie’

Sinds corona kiezen almaar meer Belgische bedrijven voor een samenwerking met een maatwerkbedrijf. “Waarom zouden we naar China trekken als we hier om de hoek sneller, stabieler en duurzamer kunnen produceren en monteren?”

Wase Werkplaats is met meer dan 800 medewerkers het grootste maatwerkbedrijf van Oost-Vlaanderen. De organisatie merkt dat een toenemend aantal bedrijven sinds de pandemie zijn productie terug naar België haalt of hier houdt door met een maatwerkbedrijf in zee te gaan. “In alle sectoren gaan bedrijven bewuster om met de uitbesteding van opdrachten naar het buitenland”, vertelt Carlo Van Hoey, operationeel directeur bij Wase Werkplaats.

W-pharma is een divisie van Wase die zich toespitst op klanten met heel hoge kwaliteits- en veiligheidsnormen, actief in sectoren als gezondheidszorg en lifesciences. Het levert assemblage- en verpakkingsoplossingen op maat, onder meer voor injectienaalden, chirurgische kits en promoties. Een Belgische klant is Multi-G uit Antwerpen, een farmaceutisch bedrijf dat zich toespitst op de levering van kwalitatieve en betaalbare geneesmiddelen aan Afrikaanse landen. “Wij kozen ervoor onze productie in België te houden”, vertelt CEO Gady Zohori. “Onze visie dat we volgens Europese normen veel beter, veiliger en kwalitatiever kunnen produceren dan in andere werelddelen, zoals Azië, bleek tijdens de pandemie een grote troef. Zeker toen China op slot ging en veel bedrijven in de problemen kwamen.”

Een vergelijkbaar verhaal horen we bij Wim Dewindt, de algemeen directeur van Kaliber, een maatwerkbedrijf uit Herentals met 270 medewerkers. Het bedient voornamelijk klanten in de retail- en de cosmeticasector. “Veel Belgische bedrijven hebben tijdens corona de nadelen ondervonden van de uitbesteding van productietaken aan lagelonenlanden. Door samen te werken met een lokale partner verkorten ondernemingen hun logistieke ketting, waardoor er minder vertragingen of verstoringen opduiken. Tegelijk verkleinen ze hun ecologische voetafdruk.”

Flexibiliteit

Samenwerken met een maatwerkbedrijf biedt ondernemingen veel flexibiliteit. “Wie produceert in lagelonenlanden, hangt vast aan een omvangrijke minimumafname van producten. Wij kunnen heel snel schalen, van honderd producten tot ettelijke duizenden”, verduidelijkt Carlo Van Hoey. “Dat maakt dat bedrijven via ons veel gerichter kunnen inspelen op de behoeften van hun markt of hun productie voorzichtig kunnen opdrijven. Dat is met de productie in andere landen een stuk complexer.”

Die flexibiliteit is een van de hoofdredenen waarom het Limburgse Gardeos een samenwerking is aangegaan met Kaliber. Het bedrijf ontwikkelde een modulair bouwsysteem met gestandaardiseerde bouwblokken, waarmee tuinkantoren, poolhouses, tuinhuizen en terrasoverkappingen in unieke vormen kunnen worden gebouwd.

“Wij overwogen de productie van onze bouwpakketten te outsourcen naar Polen”, vertelt CEO Bartel Rutten. “Maar een strakke en directe communicatie is heel belangrijk voor ons. Onze bouwblokken worden gemaakt in standaardmaten, maar de combinatie ervan is bij elk project uniek. Daarom zijn we in België gebleven en regelt Kaliber de assemblage van onze tuinpaviljoenen, net als het zaag- en montagewerk.”

Op het gebied van personeelskosten is het uitdagend om te concurreren met lagelonenlanden. Al is de kloof een flink stuk kleiner geworden. “De prijzen van bepaalde Chinese bedrijven zijn fors gestegen, onder meer door de vele lockdowns”, zegt Carlo Van Hoey. “Tijd kost ook geld. Waarom zouden we naar China trekken als we hier om de hoek sneller, stabieler en duurzamer kunnen produceren en monteren?” meent Bartel Rutten.

Imagoprobleem

Maatwerkbedrijven worstelen nog altijd met een imagoprobleem. “Sommigen denken dat we hier bezigheidstherapie organiseren. Niets is minder waar, onze mensen leveren een grote toegevoegde waarde aan de economie”, zegt Wim Dewindt van Kaliber.

Sommige bedrijven denken dat de kwaliteit die maatwerkbedrijven leveren van wisselend niveau is, of dat de productieomgevingen voorbijgestreefd zijn. Carlo Van Hoey: “Wij moeten absoluut niet onderdoen voor de zogenaamde reguliere bedrijven. Kandidaat-klanten trekken vaak grote ogen wanneer ze bij ons op bezoek komen, zeker wanneer ze ontdekken dat we sterk geautomatiseerd hebben en er veel kwaliteitscontroles gebeuren.”

Sommige klanten investeren zelfs mee in de automatisering van bepaalde processen in maatwerkplaatsen. Zo heeft Multi-G mee geïnvesteerd in een verpakkingsmachine bij W-pharma. “Dat doen we met een langetermijnsamenwerking voor ogen”, zegt Gady Zohori. “Wij zien onze samenwerking met een maatwerkbedrijf niet als een tijdelijke oplossing, bijvoorbeeld tot de wereldeconomie stabiliseert.” Ook bij Gardeos denkt men er zo over. “Onze ambitie is de samenwerking de komende jaren nog verder uit te bouwen. Daar horen ook investeringen in automatisering bij”, vertelt Bartel Rutten. “Mochten we op een punt komen dat onze productievraag te groot wordt voor één maatwerkbedrijf (Gardeos haalde in november 750.000 euro groeikapitaal op, nvdr), dan zouden we zeker samenwerkingen overwegen met bijkomende maatwerkplaatsen in België.”

“Bij elke opdracht zoekt W-pharma samen met de klant hoe we die zo efficiënt mogelijk kunnen uitvoeren”, zegt Carlo Van Hoey. “Om aan bepaalde capaciteitsvragen te kunnen voldoen, zijn ook vaak extra investeringen nodig. Mensen verwachten dat misschien niet van een maatwerkbedrijf, maar we zetten wel degelijk sterk in op innovatie.”

Steentje bijdragen

Gady Zohori van Multi-G vindt ook de sociale aspecten van samenwerken met een maatwerkplaats een grote troef. “Het feit dat daardoor mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt een baan kunnen uitoefenen, zie ik als een mooie bijdrage aan de maatschappij.”

Ook Bartel Rutten van Gardeos bekijkt dat zo. “Kaliber geeft werk aan mensen die het moeilijker hebben op de arbeidsmarkt. Het geeft voldoening om daar als bedrijf een steentje aan bij te dragen. Daarnaast is er ook de kwaliteit. Door te kiezen voor een lokale partner kunnen we onze circulaire en duurzame producten in de markt zetten als 100 procent Belgisch. Dat is een sterk kwaliteitslabel, zeker in de bouwsector.”