Los van Electrabel?

Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

“Of we zullen slagen of mislukken in onze opdracht hangt af van onze onafhankelijkheid,” weet Christine Vanderveeren, voorzitster van het directiecomité van de Creg. Met haar equipe zal ze toezien op het vrijgemaakte deel van de elektriciteitsmarkt.

Bedient Parijs straks de schakelaars van het Belgische hoogspanningsnet? Die vrees leeft nu de huidige netbeheerder CPTE voorlopig de enige kandidaat is om de rol van onafhankelijke netbeheerder te spelen. CPTE is voor 91,5% van Electrabel, dat via Tractebel voor 40% in handen is van de Franse nutsgroep Suez Lyonnaise des Eaux. CPTE is weliswaar de enige die de taak van netbeheerder ook technisch de baas kan, maar rond zijn onafhankelijkheid zweven dus grote vraagtekens. Nu is zonder een onafhankelijk netbeheerder het al geliberaliseerde deel van de elektriciteitsmarkt – de industriële grootverbruikers – alleen maar vrij op papier. Want concurrenten van Electrabel moeten hun stroom tot bij de Belgische klant krijgen. CPTE kan het hen daarbij knap lastig maken. Bovendien vinden nogal wat waarnemers dat de wet- Poncelet omtrent de liberalisering van de elektriciteitsmarkt op maat van Electrabel en CPTE geschreven is. Er zijn dus garanties nodig dat CPTE het spel eerlijk zal spelen.

België krijgt van Europa nog tot 19 februari de tijd – het verkregen jaar uitstel op het Europese schema zal dan opgesoupeerd zijn – om een onafhankelijke netbeheerder op poten te zetten. Dat wordt dus bijzonder krap. “Onze grootste prioriteit is het aanduiden van de onafhankelijke netbeheerder,” beseft Christine Vanderveeren, voorzitster van het directiecomité van de fonkelnieuwe Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas ( Creg). De Creg moet de netbeheerder aanstellen, maar heeft het dossier van kandidaat CPTE nog niet eens ontvangen van de regering. De Creg zelf is pas eind vorig jaar benoemd en is nog op zoek naar de nodige infrastructuur.

Nochtans zijn de bevoegdheden van de Creg al afgepunt in een Koninklijk Besluit van 29 april 1999. De jurisdictie van de Commissie is beperkt tot het vrijgemaakte gedeelte van de markt. De Creg kan behalve de toegangs- en transporttarieven op het hoogspanningsnet ook minimumtarieven opleggen voor de elektriciteit zelf in de vrijgemaakte markt. Vanderveeren licht toe: “Dumpingpraktijken kunnen niet. Op termijn is dat schadelijk voor een gezonde concurrentie. Kruissubsidies – bijvoorbeeld de vrije klanten lage prijzen bieden ten koste van hoge prijzen voor de niet-vrije klanten – zijn eveneens taboe. Dat geldt ook voor Electrabel. We zullen daarbij samenwerken met de Raad voor de Mededinging.” De Creg zal ook de noodzaak voor nieuwe capaciteit onderzoeken, precontractuele geschillen regelen en heeft daarnaast de dossiers ‘openbare dienstverlening’ en ‘rationeel energiegebruik’ onder haar hoede.

De Creg werd nog door de vorige regering samengesteld. Dat gebeurde al voor de verkiezingen van juni 1999. Politieke onenigheid inspireerde premier Jean-Luc Dehaene (CVP) echter het voorstel van tafel te vegen. De overname van Tractebel door Suez zorgde voor extra vertraging. De regering stelde een groep van experts onder leiding van Eric De Keuleneer, topman van het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet (CBHK), samen om te onderzoeken of de markt niet sneller vrij kon. Wat de groep experts ook concludeerde. Een versnelde liberalisering zal ook vlugger de controle van de markt doorschuiven naar de Creg, en dit ten koste van het Controlecomité voor de Elektriciteit en het Gas ( CCEG), dat het niet vrijgemaakte deel van de markt controleert. Dat controlecomité staat immers niet meteen te boek als het meest onafhankelijke orgaan.

De werkgroep van experts pakte het Controlecomité in haar eindrapport hard aan. Een uittreksel: “De prijzen van de elektriciteit in België liggen zowel voor de gezinnen als het merendeel van de industriële verbruikers gevoelig hoger dan in de meeste Europese landen.” De commissie schrijft ook hoe dat komt: “De oorzaak ligt voornamelijk bij de ontoereikende controle van de kosten door het controleorgaan, alsook in het feit dat de boekhoudkundige afschrijvingen van de installaties, zowel voor productie als voor transport, die ten laste werden genomen van de tarieven, in belangrijke mate hoger zijn dan de reële economische waardevermindering van deze uitrustingen.” Met andere woorden: Electrabel schreef het productiepark sneller af dan nodig en mocht die kosten met de zegen van het controlecomité doorrekenen naar de klant. Eigenlijk is het dus Electrabel en niet het controlecomité dat de prijzen bepaalt. De Keuleneer: “En dat terwijl de conventies van het controlecomité het hebben over het algemeen belang en over prijzen die gunstig moeten zijn in vergelijking met het buitenland. Er is veel meer ruimte voor tariefverlagingen omdat het productiepark grotendeels is afgeschreven. Het systeem kan nu dus goedkoop leveren maar doet dat niet.”

Waarom liet het controlecomité het afweten? De algemene adviesraad zwaait er de plak. Die raad wordt gedomineerd door de producenten, al hebben ze slechts vier van de dertig zitjes. Electrabel & co kunnen echter rekenen op de steun van de meeste andere leden (de werkgevers- en werknemersorganisaties), onder meer dankzij hun monopolie op de technische kennis.

De vraag is dan of de Creg meer het algemeen belang zal dienen. Er lijken in elk geval lessen getrokken uit de ervaringen met het controlecomité: in de Creg heeft niet langer de algemene adviesraad, maar het directiecomité de grootste beslissingsmacht. Die machtsverschuiving moet de onafhankelijkheid van de Creg versterken en geeft de Creg in elk geval het voordeel van de twijfel. Ook de financiering is aangepast: terwijl het controlecomité at uit de hand van de sector, vergaart de Creg zijn werkingsmiddelen via een heffing op de geafficheerde tarieven op het hoogspanningsnet. Voorts denkt de wet de onafhankelijkheid van de Creg te garanderen met corporate governance. “Het verleden leert echter dat in België deugdelijk bestuur zelden de onafhankelijkheid van een filiaal garandeert,” uit De Keuleneer zijn twijfels bij deze piste.

Verrassend is de keuze van de paars-groene regering voor een voorzitter van het directiecomité met een andere politieke kleur. Al werd zo ook handig een twistpunt vermeden welke partij de grote baas van de Creg mocht leveren.

Christine Vanderveeren (CVP) is een gewezen luitenante van Jean-Luc Dehaene (tot 1995 zijn kabinetschef) en tot volgende week nog directeur van de Stichting van de onderneming, een denktank rond sociaal-economisch beleid. Vanderveeren is doctor in de rechten en licentiate in de economische wetenschappen. Haar onafhankelijke reputatie moet de autonomie van de Creg verder versterken. Het Vast Wervingssecretariaat (VWS) – dat de selectieprocedure verzorgde uit zeventig kandidaten voor de zes zitjes in het directiecomité – heeft het over een kadidate met een uitgebreide juridische kennis en met een groot potentieel.

De overige vijf

directieleden zorgen voor het traditionele taalevenwicht. Het al even traditionele politieke evenwicht is dus minder afgelijnd, maar is toch latent aanwezig. Dat het directiecomité evenveel leden telt als er regeringspartijen zijn, is echter toeval, want dat getal is gekozen door de vorige regering.

Wat de onafhankelijkheid van de Creg verder ten goede moet komen, is de aanwezigheid van slechts één Tractebel-luitenant in het directiecomité. Het gaat om de Franstalige Thomas Lekane, een internationaal consultant voor geliberaliseerde markten die werkte voor het departement Energy Systems Engineering van Tractebel. De burgerlijk ingenieur moet de technische kant van de elektriciteitsmarkt in de gaten houden. Het VWS selecteerde hem vanwege zijn pertinente en nuttige beroepservaring en uitstekend communicatiepotentieel. Lekane worden ook groene sympathieën toegedacht.

Dan is er Jean-Paul Pinon (eveneeens Franstalig). De burgerlijk ingenieur en voormalige directeur van het consultantsbureau Amasco, moet voor de Creg de gasmarkt volgen. Zijn goede ervaring in de energiesector en zijn nuttige beroepservaring gaven voor het VWS de doorslag.

Bernard Thiry vervolledigt het Franstalige trio. De doctorandus in de economie en docent aan de Universiteit van Luik wordt administratief directeur van de Creg. Op het rapport van het VWS staan met stip zijn goede managerscapaciteiten en uitstekende communicatievaardigheden. Politiek wordt hij tot de Luikse PS gerekend.

Aan Nederlandstalige kant is er nog Guido Camps, voormalig financieel directeur van afvalwaterzuiveraar Aquafin. Hij zal de prijzen en accounts van de elektriciteitsmarkt in de gaten houden. De licentiaat toegepaste economische wetenschappen en master in financieel management is door het VWS naar voor geschoven vanwege zijn uitgebreide ervaring inzake administratief en financieel beheer en zijn brede beleidsvisie op de toekomstige ontwikkelingen in de energiesector. Behoort tot het VLD-kamp.

Ten slotte is er François Possemiers, de directeur-generaal voor kwaliteit en veiligheid op het ministerie van Economische Zaken en voormalig directeur-generaal voor energie (1993-1997). Possemiers staat in voor de prijzen op de gasmarkt. Het VWS vond in de licentiaat toegepaste economische wetenschappen een ruime kennis van de gassector en een sterk onderbouwde administratieve kennis. Als ambtenaar heeft hij een SP-kaart op zak.

Deze ploeg moet de controle over de energiemarkt delen met het controlecomité. “Overleg is voorzien in de wet en zal uitvoerig plaatsvinden,” zegt Vanderveeren. Dat belet niet dat het meest onafhankelijke controleorgaan – de Creg – dat gedeelte van de markt controleert dat daar het minste behoefte aan heeft: de vrije markt controleert zichzelf. Daarom ook pleit de werkgroep van experts voor een versnelde liberalisering. Dat is op lange termijn de beste garantie voor een transparante markt.

daan killemaes

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content