Lopen de belastingtrucs de spuigaten uit?
Onder de Vlaamse gemeentebesturen zit nog rijkdom in de grond: rioolleidingen. Sint-Niklaas, Hamme en Lokeren willen deze ondergrondse economie ontginnen op kosten van de Amerikaanse fiscus. Ongehoorde belastingtruc of interessante financieringsvorm voor de gemeenten?
Wat moeten Amerikaanse banken en grootbedrijven zoals Citibank of IBM met de Vlaamse riolen? Wel, tussen het afvalwater en de ratten ligt er een belastingvoordeel voor het rapen. Een deel van dat voordeel is voor de gemeenten die de Amerikaanse investeerder aan zijn fiscale handigheidje helpen.
Er zit dus goud in de gemeentegrond. De techniek om het te ontginnen heet een cross-border lease. Het gaat niet om duistere deals gesloten in rokerige achterkamertjes, maar om juridisch waterdichte en internationaal gangbare financiële technieken.
Sint-Niklaas, Hamme en Lokeren zijn bezig om op die manier hun rioolnetwerk te gelde te maken. Het wezen van de deal is dat een Amerikaanse investeerder de economische eigendom van de riolen verwerft, maar omdat openbare besturen geen publieke goederen mogen verkopen moet dat via een concessie. In technisch jargon heet de transactie een borrow-and-lend-back in plaats van een klassieke sale-and-leaseback-formule. Johan Van den Driessche, tax partner van belastingconsultant KPMG: “Door middel van een concessie op een openbaar domein kun je wel het gebruiksrecht afstaan, mits behoud van onmiddellijke opzegbaarheid. Zo kan de overheid te allen tijde haar bezittingen terugeisen, zodra het algemeen belang dat vereist.”
De Amerikaanse investeerder is er alleen op uit om tax owner van de riolering te worden naar Amerikaans recht, zodat het geïnvesteerde bedrag in de VS mag worden afgeschreven. Dat levert een belastingvoordeel op, niet in de vorm van ontweken belastingen maar in de vorm van uitgestelde belastingen, waarin de Vlaamse gemeenten dan mee mogen delen.
De investeerder betaalt de concessie of de waarde van het rioolstelsel bij het afsluiten van de deal. De investeerder financiert de transactie grotendeels bij een financiële instelling. Van dat bedrag krijgen de gemeente ongeveer 3% cash in het handje, terwijl de hoofdmoot van het bedrag wordt belegd bij een financiële instelling. Dat geld en de intrest daarop dienen dan om de concessie terug te kopen via periodieke betalingen, vaak op een termijn van twintig tot 25 jaar.
Eigenlijk gaat het om louter financiële deals, waarbij er naar Belgisch recht niets wordt verkocht. Voor de gemeenten verandert er dus niets – zij blijven bijvoorbeeld instaan voor het onderhoud van de riolen – behalve dan dat ze een eenmalige smak geld op de bankrekening mogen verwachten bij het afsluiten van de transactie. Ongeveer 3% van de waarde van het rioolstelsel levert Sint-Niklaas, Hamme en Lokeren een leuk extraatje van ruim 5 miljoen euro op.
Iedereen wint
Andere winnaars heten de banken en advocatenkantoren. Een batterij fiscale en juridische adviseurs is nodig om de haalbaarheid en de uitvoering van de deal te onderzoeken en Amerikaanse investeerders en gemeenten bij elkaar te brengen. Van den Driessche: “Gezien de technische complexiteit bedragen de administratieve kosten voor zulke operaties, die gemiddeld zes tot twaalf maanden in beslag nemen, makkelijk 1 miljoen euro. Zo’n transactie wordt pas haalbaar als het onroerend goed minstens 75 miljoen euro waard is. Dus niet elk openbaar goed of publiek domein komt in aanmerking.”
Op de Belgische markt bieden Almafin, een zusterbedrijf van KBC, Fortis Bank, Dexia, KPMG en PricewaterhouseCoopers ( PwC) hun diensten aan. Hugo Vanderpooten, gedelegeerd bestuurder van Almafin, dat in deze deals samenwerkt met de Amerikaanse zakenbank Babcock & Brown, bevestigt het kostenplaatje: “De deal heeft een kritische massa nodig, want de transactiekosten liggen tussen de 2 en 4 miljoen dollar.”
De verliezer is dus de Amerikaanse fiscus, maar die is van elke deal op de hoogte en ziet er geen graten in. Laurens Narraina, tax partner bij PwC in Brussel: “De Amerikaanse fiscus kent het systeem van binnen en van buiten. Er zijn afspraken en voorwaarden gemaakt over wat kan en niet kan. Zonder zekerheid is er geen transactie.” Hugo Vanderpooten: “Wees gerust dat de Amerikaanse fiscus de rekening gemaakt heeft. Vergeet niet dat de techniek in oorsprong een exportbevorderende maatregel was, die bijvoorbeeld werd aangeboden bij de verkoop van Amerikaanse vliegtuigen.”
Maar het bestaat dus toch, een free lunch in de economie. Uncle Sam trakteert, de gemeenten Sint-Niklaas, Hamme en Lokeren schuiven mee aan tafel. Ook Leuven, met een geraamde waarde van het rioleringsnet van 300 miljoen euro, toont interesse. “Het is onze plicht om dat voor onze burgers te onderzoeken,” zegt schepen van Financiën Carl Devlies ( CD&V). De grootste Vlaamse steden en gemeenten hebben en elk geval de menukaart al ontvangen.
Guy Moerloos, stadsontvanger van Sint-Niklaas: “De volgende stap is een offerte organiseren om de adviseur te selecteren die de deal mag beklinken.” Vóór burgemeester Freddy Willockx ( SP.A) die stap mag zetten, heeft hij de zegen van de voogdijminister Paul Van Grembergen ( Spirit) nodig. Moerloos: “In november 2001 hadden we de vraag al voorgelegd aan de minister. We waren het wachten beu en trachten nu een beslissing te forceren.”
Moreel onverantwoord?
Maar de minister aarzelt. Het zit allemaal wel netjes in elkaar, maar hoe ver kan een openbaar bestuur gaan met virtuele fiscale operaties, waarbij de bonus betaald wordt door de buitenlandse belastingbetaler? Gaat het niet om een oneigenlijk gebruik van een concessie? En dan is er nog het precedent. Krijgen Sint-Niklaas & co. groen licht van de minister, dan staan de andere gemeenten klaar om op de kar te springen.
En niet alleen rioleringen komen in aanmerking voor een cross-border lease. De elektriciteits- en gasnetwerken van de intercommunales zijn de geknipte activa om in zo’n lease te stoppen. Dan praten we niet meer over opbrengsten van enkele miljoenen euro’s, maar over enkele tientallen miljoenen euro’s. De transactiewaarde van het Vlaamse energiedistributienet mag immers worden geschat op 4 tot 6 miljard euro. Nu de gemeenten geld dreigen te verliezen aan de liberalisering van de energiemarkten, ligt hier een interessante piste om wat goed te maken. Ook Aquafin zit op een spaarpot, want de waterzuiveringsinstallaties kunnen zo in een cross-border lease.
Sint-Niklaas, Hamme en Lokeren haalden de mosterd bij het Nederlandse Tilburg. De Brabantse gemeente dacht aan een cross-border lease in de zomer van 2001, als eerste in Nederland. Duizend kilometer rioolpijpen, dat is 385 miljoen dollar waard en dat zou Tilburg een bonus van 65 miljoen euro opleveren. Maar de provincies hadden er morele problemen mee. Daar bleef het niet bij. Minister Klaas de Vries van Binnenlandse Zaken heeft onlangs de lagere overheden verboden nieuwe cross-border leases aan te gaan. Hij vindt dat de overheid niet het voorbeeld moet geven in belastingontwijkend gedrag. Het geeft een verkeerd signaal aan de belastingbetaler. Ook komt er een wet die de Nederlandse ‘waterschappen’, de tegenhanger van Aquafin, verbiedt om nog gebruik te maken van de cross-border lease.
De bevoegde staatssecretaris argumenteert onder meer dat een publiekrechtelijk lichaam als een waterschap geen gebruik hoort te maken van constructies die om louter fiscale redenen zijn opgezet. Maar de Nederlandse tegenzin komt wel op een ogenblik dat al wat kan worden geleast, ook al geleast is.
Maar let op met het ethische vraagstuk, zegt Laurens Narraina: “Als Vlaanderen neen zegt tegen de cross-border lease, schiet het mogelijk in eigen voet. Er is een trend waarbij deze deals afstappen van het louter najagen van het fiscale voordeel. In steeds meer van die deals wordt er ook echt geïnvesteerd. Amerikaanse bedrijven zijn hiervoor te vinden. Ze hebben liquiditeitsoverschotten en goed papier is moeilijk te vinden. Neem de heraanleg van de Antwerpse ring. Een cross-border lease mét financiële inbreng van de investeerder zal een must zijn om het nodige geld bij elkaar te brengen. Dan praat je over echte financiering.”
Vanderpooten: “Voor de gemeenten is het een techniek om extra financiering te verzamelen voor investeringsprojecten. Scrupules zijn niet nodig om het Amerikaanse cadeau te ontvangen.”
Courante techniek
De techniek van de cross-border lease wordt binnen de Europese Unie courant gehanteerd, zowel door de overheid als door bedrijven. Europese publieke instellingen alleen al waren de voorbije vijf jaar goed voor transacties ter waarde van 12,5 miljard euro. Het hoeft geen Amerikaanse investeerder te zijn om de lease op te zetten, maar de VS is nu wel het geliefkoosde terrein van de dealmakers. De afgelopen jaren hebben de in leasekringen populaire landen als IJsland, Japan, Duitsland en Oostenrijk hun wetgeving aangepast, omdat de belastingconstructies de spuigaten uitliepen. Alleen de Amerikanen laten het nog toe, al zijn er beperkingen die uitwassen voorkomen. Elke deal moet ook eerst bij de Amerikaanse belastingdiensten worden gemeld. Elk jaar investeren Amerikaanse bedrijven 20 tot 25 miljard dollar in cross-border leases, waarvan het gros met Europese partners is.
De investeerders zijn de grote Amerikaanse banken en multinationals die hun belastingfactuur willen drukken: Citibank, Bank of New York, Bank of America, DaimlerChrysler, Philip Morris, IBM. Wat in aanmerking komt om in een cross-border lease te stoppen: treinen, vliegtuigen, elektriciteitscentrales, waterzuiveringsinstallaties, havenkranen, netwerken, gebouwen… grote, kostbare kapitaalgoederen met een lange levensduur. De bedrijven of instellingen met deze activa op de balans, zoals spoorwegmaatschappijen, post- en telecombedrijven, energieconcerns, industriële bedrijven en overheden, kunnen profiteren van de deals. Het levert mooie extraatjes op.
Maar gezien de technische complexiteit van de formule vinden in ons land naar schatting slechts een tiental van dergelijke constructies per jaar plaats, goed voor een totaal bedrag van 1,25 à 1,75 miljard euro aan onroerend goed. Sidmar stopte in 1996 al een koudwalserij in een cross-border lease, Belgacom deed dat met enkele digitale switches. Het bekendste voorbeeld is de cross-border lease van NMBS-treinstellen. Ook trams en metrostellen van de Vlaamse en Brusselse vervoersmaatschappijen rijden eigenlijk onder Amerikaanse vlag. Het afvalverwerkingsbedrijf Indaver, dochter van de Vlaamse Milieuholding ( VMH), maakte in 1998 van deze techniek gebruik om haar eerste twee ovens in Beveren – goed voor een totale waarde van 75 miljoen euro – te financieren.
Een ander voorbeeld is de Liefkenshoektunnel, die de Vlaamse overheid in 1997 aan twee Amerikaanse banken ‘uitleende’ (borrow-and-lendback). Deze operatie bracht de schatkist ruim 22,5 miljoen euro op. De gemeenten vragen nu dus toestemming van de Vlaamse regering voor een operatie die de regering ook zelf al heeft toegepast. Amerikaanse investeerders verkiezen trouwens overheden of (semi-)overheidsbedrijven als partner omdat die een hogere kredietwaardigheid hebben. Dat is belangrijk in dergelijke langetermijntransacties.
Maar de primus in Europa qua cross-border lease is Nederland. Meer dan 90% van de energienetwerken is via een lease ondergebracht bij Amerikaanse financieringsmaatschappijen. Alle energiecentrales zijn geleast. Het heeft de nutsbedrijven meer dan een miljard euro opgeleverd. Electrabel, eigenaar van het Nederlandse elektriciteitsbedrijf Epon, heeft de techniek ook al in België toegepast, maar wou geen commentaar kwijt. In totaal is in Nederland voor ruim 20 miljard euro geleast. Volgens het Nederlandse weekblad FEM verdiende Nederland er 2 miljard euro aan, de advocaten en banken 500 miljoen euro.
Toch een paar risico’s
Toen in Nederland zo goed als alle voor de hand liggende activa in een cross-border lease waren gestopt, verlegden de bankiers hun actieterrein naar de gemeenten en hun rioolnetwerken. Vanderpooten: “Het begon met vliegtuigen, later rollend materieel, vervolgens netwerken en waterzuiveringsinstallaties en nu dus ook riolen. Onze partner Babcock & Brown stopte de riolen van de Duitse stad Nürnberg als eerste in een lease.”
Riolen zijn echter minder geschikt, omdat er moeilijk een waarde op te plakken is. Dat bemoeilijkt de complexe deal nog eens. Het aangaan van een transactie om het voordeel binnen te halen vraagt dus een grote inspanning van de gemeenten. Daarnaast zijn er nog een aantal kleinere risico’s. Wijzigt de Amerikaanse fiscale wetgeving voor de deal is afgesloten, dan gaat de zaak niet door en zijn de gemaakte kosten voor de gemeente. Dat risico is klein, omdat de grote Amerikaanse bedrijven voldoende lobbymacht in stelling kunnen brengen. Eenmaal de deal is afgesloten, verschuift dat risico naar de Amerikaanse financier.
De risico’s verbonden aan de lokale wetgeving en fiscaliteit blijven wel voor de gemeenten. Zij moeten de nodige fiscale rulings verzamelen, en het fiat van de voogdijminister lijkt geen overbodige luxe. Dan resten er nog enkele financiële risico’s. De Amerikaanse investeerder gaat failliet bijvoorbeeld, of de bank waar het geld om de concessie terug te kopen is belegd gaat over de kop. De gemeente moet er ook voor zorgen dat het actief operationeel blijft en niet in waarde daalt, zodat de Amerikaanse investeerder de afschrijvingen in rekening mag brengen. Van den Driessche: “Bovendien nemen de investeringsbanken hun voorzorgsmaatregelen. Zo moeten bijvoorbeeld de riolen in goede staat zijn om te vermijden dat ze in een rampenscenario – waarbij de gemeente aan haar onderhoudsplicht verzaakt – het netwerk niet zelf kunnen exploiteren.”
De risico’s zijn beheersbaar, terwijl voor de gemeenten de baten hoger zijn dan de kosten. Rest het fiscale geweten van de lokale overheden. Maar volgens Van den Driessche is er trouwens totaal geen sprake van belastingontduiking: “Eigenlijk verschuif je op een volledig wettelijke manier de fiscale druk naar de toekomst, net zoals de regering in haar hervorming van de vennootschapsbelasting nu voorstelt om KMO’s drie jaar vrij te stellen van voorafbetalingen. Zolang de Amerikaanse fiscus geen bezwaren maakt, zie ik geen enkele reden om deze moderne financieringstechniek niet te gebruiken. We hoeven toch niet heiliger dan de paus te zijn. Ik acht de kans dan ook groot dat de Oost-Vlaamse gemeenten hun riolennetwerk in concessie zullen mogen geven. Alleen psychologische redenen – zoals per definitie het eigendomsrecht in handen willen houden – kunnen roet in het eten gooien, zoals in Nederland. Maar daar is al massaal van deze techniek gebruik gemaakt.”
Daan Killemaes, Eric Pompen [{ssquf}]
dkillemaes@trends.be
Aquafin zit op een spaarpot, want de waterzuiveringsinstallaties kunnen zo in een cross-border lease.
Elk jaar investeren Amerikaanse bedrijven 20 tot 25 miljard dollar in cross-border leases, waarvan het gros met Europese partners.
Wijzigt de Amerikaanse fiscale wetgeving voor de deal is afgesloten, dan gaat de zaak niet door en zijn de gemaakte kosten voor de gemeente.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier