Limburger en beste in een multinational

Wolfgang Riepl
Wolfgang Riepl redacteur bij Trends

In Genk staat de beste fabriek van Aperam. Toch rust de onderneming niet op haar lauweren. Want 2012 kondigt zich moeilijk aan.

Hoewel de fabriek aan het Albertkanaal nog steeds beter bekend is onder haar oude naam ALZ, is Aperam een begrip in de provincie. De ruim 1100 werknemers maken roestvrij staal voor de binnenbekleding van opslagtanks in de voedingsindustrie, voor uitlaatsystemen in de auto-industrie en voor de binnenkant van wasmachines, droogkasten en afwasmachines.

Aperam – een afsplitsing van de staalgroep ArcelorMittal – heeft fabrieken in België, Brazilië en Frankrijk. Begin vorig jaar trok Aperam naar de beurs. Het jaarverslag over 2010 geeft de site in Genk bijzonder goede punten. Het is een moderne fabriek met goed geschoolde werknemers, die bekendstaat om haar goede kwaliteit en strategisch gelegen is, vlak bij de belangrijkste klanten. “Je kan louter een productie-eenheid zijn, of je kan een voortrekkersrol spelen in een multinationale groep”, duidt Paul Vanvuchelen. De voormalige algemeen directeur van de site schoof half januari door naar een functie in het wereldwijde directiecomité, als verantwoordelijke voor wereldwijde verbeteringen, vooral in aankoop, informatica en technologie. “Genk heeft duidelijk troeven. Dat is geen verworven recht, maar een hefboom voor de toekomst.”

De benuttingsgraad van de fabriek in Genk lag in 2010 boven het groepsgemiddelde van 68 procent. Aperam Genk heeft twee activiteiten: een staalfabriek en een koudwalserij voor de productie van rollen staal. De staalfabriek haalde 75 procent, de koudwalserij ruim 80 procent. Die hoge benutting kan verbazen, want Aperam België is in loonlast de duurste van de klas. “De individuele loonkosten zijn hoger dan in Frankrijk. Maar je moet die afzetten tegen de productiviteit. Genk is veel productiever, door de grootte van onze machines, maar ook door onze organisatie. We kunnen flexibel omgaan met werkloosheidssystemen. Dat is een goede bescherming. Als er veel opdrachten zijn, compenseert de hogere productiviteit deels de hogere loonkosten. En bij minder opdrachten houden we de kosten onder controle via tijdelijke economische werkloosheid.”

Groot in nicheproducten

Aperam onderscheidt zich door het wat betere inoxwerk en nichemarkten. In het eerste halfjaar van 2011 zag Aperam zijn verkoop met 3 procent dalen, maar de gemiddelde verkoopprijs per ton steeg met liefst 27 procent. “De markt groeit vooral in China, maar wij verkopen er enkel nicheproducten”, duidt Paul Vanvuchelen. 85 procent van het in Genk gemaakte staal blijft in Europa. Die markt is stabiel tot licht groeiend.

Toch is Paul Vanvuchelen behoedzaam. “2012 wordt moeilijk. Hoe zwaar de recessie voor ons wordt, is koffiedik kijken.” Ook de sector van roestvrij staal kampt met overcapaciteit. De onderneming heeft niet gewacht op het stormweer. In de staalfabriek is een van de vijf productieploegen geschrapt. 71 arbeiders en 16 bedienden krijgen een nieuwe functie, gaan met brugpensioen of zien een tijdelijk contract niet verlengd.

WOLFGANG RIEPL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content