LIEVER BELASTEN DAN AFSCHAFFEN
Intercommunales moeten vanaf dit jaar in principe vennootschapsbelasting betalen. Met die maatregel wil de regering valse concurrentie tegengaan. Door hun historische reserves te belasten aast de staat bovendien op de schatkist van de intercommunales.
De programmawet van 29 december 2014 voert het principe in dat intercommunales voortaan vennootschapsbelasting moeten betalen. Ze verliezen dus de fiscale vrijstelling. “Die maatregel moest de regering twintig jaar geleden al genomen hebben”, poneert Herman Matthijs, professor bestuurskunde aan de UGent. “Vorig jaar betaalden intercommunales 30 miljoen euro rechtspersonenbelasting. Waarom heeft een intercommunaal bedrijf meer rechten dan een privébedrijf? Dat is niet rechtvaardig.”
De vennootschapsbelasting zal geïnd worden vanaf de boekjaren die worden afgesloten na 1 juli 2015. De intercommunales moeten de komende zes maanden dus een enorme berg voorbereidend werk verzetten. “Normaal zijn intercommunales niet sexy voor fiscalisten, omdat er weinig te optimaliseren valt”, zegt Geert Gemis, een advocaat gespecialiseerd in de fiscaliteit van overheids- en non-profitorganisaties. “Nu verandert de fiscale omgeving radicaal.”
Volgens een studie die Belfius in 2014 uitvoerde bij 226 van de 249 intercommunales, werken bij die lokale overheidsbedrijven 39.771 mensen. Ze berekent het balanstotaal van de intercommunales en de gemeentebedrijven op minstens 39,8 miljard euro, met een relatief sterk resultaat (1,2 miljard euro). In de energiesector boeken de intercommunales 645 miljoen euro winst (zie Eandis).
Doorschuifoperatie van 200 miljoen
De regering hoopt dat de operatie 200 miljoen opbrengt. “De federale overheid lost haar budgettaire problemen op door de middelen weg te halen bij de gemeentes”, betoogt Peter Reekmans, burgemeester van Glabbeek en ooit als Vlaams Parlementslid voor LDD erg kritisch voor intercommunales. “De gemeenten kreunen al onder de kwakkelende economie en allerlei maatregelen, zoals een dure en totaal inefficiënte hervorming van de brandweer.”
Professor Matthijs berekende eerder dat een op de drie gemeentes financiële problemen heeft. Die zullen het nog moeilijker krijgen. “De vraag is waarom twee op de drie dan geen financiële problemen hebben?”, redeneert de professor. “Omdat die eerste jarenlang het geld door ramen en deuren naar buiten gesmeten hebben. Ze hebben de problemen aan zichzelf te wijten. Ze zullen ze zelf moeten oplossen.” Jan Leroy, directeur bij de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, stelt enkele inconsequenties vast. “Als de gemeente alleen een zwembad exploiteert, hoeft ze geen belasting te betalen. Als ze samenwerkt met drie andere wel. Efficiëntie wordt zo belast. De kostprijs van de belastingverhoging zal trouwens worden doorgerekend aan de particuliere gebruikers en bedrijven.”
“Dit debat gaat echt niet over de exploitanten van publieke zwembaden, die trouwens fiks onder de prijs werken, maar wel over mastodonten in de nutssector”, schampert Matthijs. “Alsof die vandaag al geen grote hap nemen uit het budget van burgers en ondernemingen. Zullen de nutsbedrijven de fiscale meerkosten verrekenen in de factuur? We zullen zien. Ik heb mijn facturen nooit zien dalen als ze het financieel al eens wat beter deden, trouwens. Dan werd het extraatje gewoon opgepot.”
Loyale fiscale concurrentie
Het argument dat het regeerakkoord aanhaalt voor de invoering van een vennootschapsbelasting voor intercommunales luidt “loyale fiscale concurrentie”. Die redenering gaat volgens VVSG-directeur Leroy niet op. “Heel wat intercommunales hebben een wettelijk monopolie, bijvoorbeeld in gas- en elektriciteitstransport. Zij voeren gewoon hun wettelijke opdracht uit. Van wie zouden ze een deloyale concurrent kunnen zijn? Er zijn geen andere spelers op de markt.”
Professor Matthijs reageert dat het dan ook hoog tijd is die concurrentie te organiseren. “Die monopolisten kunnen bij wijze van spreken kiezen welke prijs ze aanrekenen”, zegt hij. “Alleen het feit al dat de verschillen in de nutsvoorzieningen tussen de gemeenten zo groot zijn, is toch schrijnend? De economische logica is zoek.”
Volgens Leroy zijn veel intercommunales die wel concurrentie hebben, duurder omdat hun personeel onder andere voorwaarden werkt dan in de privésector en omdat de wet op de overheidsopdrachten hen dwingt zware aanbestedingsprocedures te volgen. “De fiscale vrijstelling is dan ook een compensatie voor andere kosten”, klinkt het. “Met deze vennootschapsbelasting verdwijnt het gelijke speelveld.”
Reekmans draait de redenering om: “De afvalophaling door het privébedrijf Sita kost een derde minder dan de intercommunale die dat in Glabbeek doet. Maar een contract van liefst achttien jaar verhindert dat we overstappen. Ook in andere sectoren kan de private sector zijn rol spelen. Waarom kan een privébedrijf niet de elektriciteit naar een stopcontact brengen, zoals dat in de meeste landen gebeurt? Als een intercommunale een concurrent van de privésector is, schaf ze dan af. Wat doet de federale regering echter? Ze heft een nieuwe belasting. De politici durven geen doortastende maatregel te nemen en de burger draait ervoor op. Het is pure volksverlakkerij. En ondertussen hobbelen de intercommunales rustig verder.”
Rechtspersonenbelasting blijft
In het oude fiscale regime vielen de intercommunales onder de rechtspersonenbelasting, waardoor ze geen vennootschapsbelasting hoefden te betalen. Ze waren ook grotendeels vrijgesteld van de roerende voorheffing en de normale belasting op dividenden. Voor intercommunales die een onderneming exploiteren en winstgevende activiteiten hebben, geldt voortaan de vennootschapsbelasting. Voor intercommunales die dat niet doen of die actief zijn in een aantal specifieke sectoren (bijvoorbeeld havens) blijft de rechtspersonenbelasting gelden. Een andere uitzondering is er voor intercommunales die zogenoemde “toegelaten verrichtingen” uitvoeren. Dat zijn bijkomende handelsverrichtingen door een intercommunale met een belangeloos hoofddoel.
Er bestaat een gelijkaardig fiscaal regime voor vzw’s. Zo oordeelden rechters dat het distributienetwerk van Oxfam of de uitbating van een sociaal vakantiepark door de CM slechts een bijkomende handelsverrichting van een non-profitorganisatie vormden, ook omdat er uiteindelijk geen winst werd uitgekeerd. Voor hen gold de rechtspersonenbelasting.
Advocaat Gemis: “De rechtsspraak geeft marge voor zuivere non-profitorganisaties. Als een gehandicaptenorganisatie in een intercommunalestructuur ook een winkeltje uitbaat, is de zaak eenvoudig. Maar voor heel wat organisaties is de situatie minder duidelijk. Zij moeten dus beslissen al dan niet een beroep te doen op de rechtspersonenbelasting. Met het risico dat de fiscus hen later retroactief belast en een boete oplegt.”
Veel Waalse ziekenhuizen dreigen bijvoorbeeld in de problemen te komen omdat ze als intercommunale actief zijn en niet als vzw, zoals de meeste Vlaamse ziekenhuizen. Daarom werkt het kabinet van minister van Financiën Johan Van Overtveldt aan een retroactieve fiscale regeling voor intercommunales die zich de volgende maanden omvormen tot vzw om alsnog te kunnen ontsnappen aan de vennootschapsbelasting.
Overgangsregime loopt mank
Voor de intercommunales die wel vennootschapsbelasting zullen moeten betalen, voorziet de programmawet in een overgangsregime. “Het is een copy paste van het overgangsstelsel dat is ingevoerd toen De Post evolueerde van overheidsorganisatie naar het privébedrijf bpost”, weet Gemis.
De advocaat ziet “onrechtvaardige inconsequenties” van de fiscale behandeling van een aantal posten in de boekhouding. Zo worden de onder het stelsel van de rechtspersonenbelasting opgebouwde gereserveerde winsten en herwaardingsmeerwaarden tijdelijk vrijgesteld van belasting, op voorwaarde dat ze onveranderd op de passiefzijde van de balans blijven bestaan. Als ze ooit worden uitgekeerd, moet er dus vennootschapsbelasting op worden betaald.
“Intercommunales die de reserve onder het vroegere stelsel onbelast hebben uitgekeerd, hebben nu dus een voordeel ten opzichte van de voorzichtige organisaties die een spaarpotje hadden aangelegd”, stelt Gemis. “Hun reserve zal voor een derde in de schatkist verdwijnen. Ik denk dat de regeling betwist kan worden voor het Grondwettelijk Hof.”
Deze belasting zal volgens Leroy (VVSG) tot gevolg hebben dat er een derde minder reserves kunnen worden aangelegd. Gemeenten die gezamenlijk taken willen uitvoeren, zullen het financieel moeilijker krijgen. “Omdat een eigen vermogen opbouwen bestraft wordt, zullen ze ook meer lenen, om de intresten te kunnen aftrekken. Hun solvabiliteit zal dalen en de Belgische overheidsschuld zal toenemen. Waar zijn we mee bezig?”
Werk op de plank
In elk geval hebben intercommunales volgende maanden veel werk op de plank. Nadat hierover een rondzendbrief gepubliceerd is, moeten ze onderzoeken of ze een vzw kunnen worden om onder het statuut van de rechtspersonenbelasting te vallen. “Lukt dat niet, dan kunnen ze een Oxfam’eke doen en de rechtbank ervan proberen te overtuigen dat hun handelsactiviteit een bijzaak is van de non-profitactiviteit. Eventueel moeten ze hun structuur aanpassen, zodat er een duidelijke afscheiding is tussen de twee”, meent Gemis.
Op korte termijn — voor de volgende algemene vergadering — moeten de boekhouders of adviseurs van intercommunales de balans door de fiscale bril bekijken. Gemis: “De kans is reëel dat veel intercommunales hun reserve in de volgende maanden uitkeren aan hun aandeelhouders. Eventueel gaan ze daarvoor een kortetermijnlening aan, om die bedragen dan later te herintegreren via een kapitaalverhoging. Ik wil de minister van Financiën geen stokken in de wielen steken, maar zo kan de belasting die de begroting voorzag ontweken worden.”
Is zo’n geschuif met bedragen geen fiscaal misbruik, dat losstaat van de economische realiteit? “Helemaal niet”, oordeelt de fiscalist, die vorig jaar op pensioen ging als vennoot van EY. “De gemeenten kunnen niet anders, al was het maar dat ze het financieel al erg moeilijk hebben. De uitkering van de reserve behoort tot de discretionaire bevoegdheid van de aandeelhouders. Ze ontwijken niets, want de wet geldt pas vanaf 1 juli 2015. Je kunt geen regels misbruiken die niet bestaan. Het is een vorm van financiële zelfverdediging. Bovendien is het geen take the money and run-operatie. Het geld vloeit netjes terug naar de intercommunale.”
Intercommunales die belastingen ontwijken. Plots zullen ze voor veel fiscalis
HANS BROCKMANS
“Een vennootschapsbelasting voor de intercommunales had twintig jaar geleden al ingevoerd moeten worden” Herman Matthijs, UGent
“De federale overheid lost haar eigen budgettaire problemen op door de middelen weg te halen van de gemeentes” Peter Reekmans, burgemeester van Glabbeek
“Intercommunales zullen de volgende maanden hun reserves uitkeren om belasting te ontwijken” Geert Gemis, fiscaal advocaat
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier