Licht in de stad
Het glasvezelnetwerk van de stad Antwerpen was een katalysator voor allerlei telematicatoepassingen. Een voorafspiegeling van België na de opheffing van het Belgacom-monopolie.
Als de Antwerpse schepen voor Communicatie Bruno Peeters geregeld het buitenland bereist, dan is dat niet alleen te danken aan de natuurlijke internationale uitstraling van de metropool, maar ook aan de telematicatoepassingen die daar floreren. Antwerpen heeft niet gewacht op de forse tariefdalingen die vanaf 1998 van telematica in België booming business zullen maken. Door al in 1994 een eigen glasvezelring rond de stad te leggen, heeft de stad haar communicatiekosten kunnen drukken en applicaties mogelijk gemaakt, die elders ook in het buitenland vaak nog in een experimenteel stadium verkeren. Het resultaat is dat Antwerpen een bestuursfunctie heeft in Telecities, een internationale vereniging van digitale steden en dat Bruno Peeters in januari in de Blauwe Zaal van het stadhuis van Stockholm drie van de tien trofeeën van de Bangemann Challenge een wedstrijd in stedelijke telematica mocht gaan ophalen. Antwerpen heeft op telematicavlak al heel wat te bieden : afstandsonderwijs voor ambtenaren, telediagnose tussen ziekenhuizen, telecontrole van de waterkwaliteit van de stedelijke zwembaden, tot de intussen beroemde digitale stad op http://www.dma.be.
De ruggengraat
van die toepassingen heet Manap ( Metropolitan Area Network Antwerp), een 65 kilometer lange glasvezelring, waarvoor de eerste studies uit 1990 dateren en die eigenlijk als doel had de “spaghettiknoop” tussen stad, OCMW en politie op te ruimen. Elk van die instanties had zijn eigen netwerk van gehuurde, dure, storingsgevoelige datalijnen, die elkaar bovendien in sommige gebouwen overlapten. De beperkte capaciteit van die wide area-netwerken hinderde de communicatie tussen de verschillende lokale netwerken van de Antwerpse overheid, die zelf stukken sneller waren. “Vandaag is de trechter omgekeerd. We stappen van de 16 megabit/seconde op het lokale netwerk over op de 155 megabit/seconde van het Manap,” zegt communicatieverantwoordelijke René Jochems van Telepolis Antwerpen, het informaticabedrijf van de stad. Niet dat het bij die 155 mbps hoeft te blijven. “Als we andere switches (centrales) installeren, gaan we met het Manap naar 622 megabit/seconde.”
Een stad als Antwerpen kan zo’n netwerk best gebruiken. Het verbindt vandaag een moderne IBM-mainframe (die eigenlijk bij Cipal staat in Geel), 60 netwerkservers, een 5000-tal werkstations (waaronder 900 terminals), een kleine 3000 printers en een 40-tal scanners. Het is een “transparant” netwerk. Alle gebruikers kunnen elkaar onderling contacteren en voor zover geautoriseerd informatie opvragen uit zowel de mainframe als de netwerkservers. Maar ook fax- en telefoonverkeer loopt over het netwerk. Een gevolg daarvan is dat alle departementen die op het netwerk zijn aangesloten bereikbaar zijn met één telefoonnummer (03/22.11.333) en uiteraard dat de ambtenaren elkaar gratis over dit privé-netwerk kunnen bellen. Behalve de drie grote gebruikers stad, OCMW en haven is ook de Antwerpse universiteit op het Manap aangesloten, een gevolg van de Europese projecten waarin Antwerpen meedraait.
“De infrastructuur was een noodzaak om uit de netwerk-miserie te geraken, maar eens ze bestaat, zou het natuurlijk zonde zijn om er niet méér mee te doen,” stelt Jochems. Antwerpen heeft de afgelopen jaren een aantal domeinen gedefinieerd waar het, met behulp van het Manap, de dienstverlening wil verbeteren.
E-mail en archieven
Om te beginnen de gegevensuitwisseling en werkstroom binnen de eigen diensten :
Elektronische post (cc : Mail) kan nu over de grenzen van de departementen (en hun lokale netwerken) heen, “wat op termijn een betere samenwerking tussen die diensten zou moeten meebrengen” aldus Jochems.
Digitale dossiers maken het overbodig om papier van gebouw tot gebouw te sleuren. Daarvoor heeft de stad nu al een 40-tal scanners in dienst.
Digitale archieven : sinds een jaar of twee, alleszins voor het departement Financiën, staan de archieven niet langer op papier, maar op cd-rom. Ze kunnen over het Manap worden opgevraagd.
Het Manap, terzijde, vergemakkelijkt ook het beheer van het eigen informaticapark omdat upgrades nu over het Manap kunnen worden verdeeld.
Videoconferentie was één van de eerste diensten die in ’94 op de ATM-techologie werd uitgeprobeerd. Toen nog gewoon als test, maar in ’95 al in opdracht van de Europese Commissie en vorig jaar echt operationeel. “De werken op de E313 waren een goede stimulans,” lacht algemeen directeur Arthur Philips van de informatica-intercommunale Cipal, waartoe Telepolis behoort. In de voorbije week waren er videovergaderingen met Telepolis en met de Dienst Kijk- en Luistergeld. Antwerpen heeft nu vijf plaatsen met een videoconferentie-uitrusting : Telepolis, het Stadhuis, departement Financiën, Centrale Bibliotheek, districtshuis van Merksem.
Jochems : “Sinds februari ’96 hebben we teleklassen voor onze ambtenaren (nvdr – het Smart-project). Een trainer geeft hier in Telepolis les aan een klas, maar dezelfde les wordt op vier andere locaties in de stad meegevolgd.” In oktober ’96 kwam daar tele-assistentie bij : de mogelijkheid om bij zelfstudie op die locaties de hulp van de trainer in te roepen via videoconferentie en via het delen van documenten op de pc ( document sharing).
Het zijn eigenlijk maar stappen naar afstandsonderwijs. Jochems : “We willen zo snel mogelijk cursussen op het net aanbieden, zodat een ambtenaar aan de balie, als er geen bezoekers zijn, zijn cursus van het net haalt en verderwerkt waar hij gebleven was.” Een talencursus voor mensen met baliefuncties is al gerealiseerd, een cursus veiligheid en een cursus organisatie (over de Antwerpse structuren) zullen volgen. “Daar moet natuurlijk het initiatief komen van de departementen zelf. Telepolis bemiddelt en coördineert de aanmaak, die uitbesteed wordt aan multimediabedrijfjes.”
Veiligheid
Telemonitoring en alarmsystemen zijn al jaren een ander broeinest van toepassingen. Sommige, zoals de idee van noodoproepsystemen voor bejaarden en zieken, van videoconsultatie of van beveiligingssystemen (gasdetectie, brandalarm, inbraakalarm) zijn nog in het stadium van beraad. Andere zijn al concreet. Sinds 1994 is een systeem opgezet, eerst als een kleine proef, om de waterkwaliteit in de (nu) acht publieke Antwerpse zwembaden constant te controleren. Via het Manap worden meetgegevens doorgestuurd naar het stadslabo. Jochems : “Het is de eerste stap naar wat een compleet gebouwenbeheerssysteem zou kunnen worden, een centrale van waaruit men de verschillende systemen vanop afstand zou kunnen beheren.”
De digitale stad
Maar het meest publiciteit haalde Antwerpen tot nog toe uit Infosond ( Information and Services on Demand), een Europees project dat een volcontinue dienstverlening 7 dagen op 7, 24 uur op 24 aan de inwoners wil geven. Uiteindelijk zal deze service via de tv-kabel in de huiskamer worden gebracht, maar daarvoor is het wachten op de start van Telenet. Wie wél al Infosond kan gebruiken, zijn de (kapitaalkrachtige) bezitters van een Internet-aansluiting. Onder het motto Internet voor elke Antwerpenaar was Antwerpen er vroeg bij toen het op 14 juni 1995 met de website Digitale Metropool Antwerpen on line ging. Jochems : “Ons voorbeeld was de Digitale Stad Amsterdam, al is die eigenlijk uit privé-initiatief gegroeid.” Antwerpen voorzag meteen een brugje over de kloof tussen haves en have nots door een eerste Cybercafé te openen, met een 10-tal pc’s in de centrale bibliotheek in de Lange Nieuwstraat. In december 1995 kreeg de Digitale Stad ook inwoners : wie wil (“het is natuurlijk een dienst voor de Antwerpenaren, maar er is niet bepaald waar Antwerpen eindigt”) kan er een e-mail-adres aanvragen en krijgt er 750 KB schijfruimte bovenop. Op 25 februari kwam versie 3 on line, is gestart met gratis Internet-initiaties en is in de openbare bib van Deurne een tweede cybercafé geopend (de volgende zijn Hoboken en Ekeren). Tegelijk werden acht intussen negen infozuilen in openbare gebouwen onthuld. Daarmee kan u ook op Internet. Ten slotte worden tegen het einde van dit jaar, in samenwerking met Belgacom, de eerste tien infokiosken geplaatst “vergrote telefooncellen met een terminal waar u informatie kan opvragen”. Geleidelijk wordt meer informatie via Internet toegankelijk. Zo is het nu mogelijk via Internet de bibliotheekcatalogi te ondervragen en worden de eerste digitale musea geopend.
De Digitale Metropool Antwerpen
is intussen meer dan 8300 e-mail-adressen rijk en telt meer dan 35.000 pagina’s, waarvan 81 % van de site-bewoners zelf. De informatie is nu ingedeeld in thematische wijken, waarin de betrokken overheids- en bewonersinformatie is samengebracht en waarvoor als experiment nu vrijwilligers- wijkanimatoren worden gezocht. Jochems : “Wij wilden een elektronisch communicatieplatform creëren. Met nu zo’n 120.000 e-mail-berichten per maand, denk ik dat we daarin zijn geslaagd.”
Hij geeft toe : “De economische stimulans daarvan moet je niet overroepen, al zijn er mensen die er hun brood mee beginnen te verdienen, bijvoorbeeld als website-bouwer.” Daarnaast bleek uit een enquête eind vorig jaar dat het cybercafé een belangrijke pedagogische functie heeft. Voor twee derde van het publiek van vooral jongeren bleek het de eerste ervaring met computers te zijn. De cybercafés dreigen trouwens aan hun succes ten onder te gaan : het is er aanschuiven vanaf openingstijd.
Maar Antwerpen heeft nog een weg te gaan. Blijkt nu dat de gedigitaliseerde burger, verwijsd door de informatie op Internet, aan de balie komt aankloppen om meer gedetailleerde informatie… terwijl de ambtenaar geen toegang heeft tot de site. “Hij zou tenminste over dezelfde informatie en meer moeten beschikken, vandaar dat we nu bezig zijn een intranet op poten te zetten,” aldus Jochems.
BRUNO LEIJNSE
ARTHUR PHILIPS (CIPAL) ZIT EEN VIDEOCONFERENTIE VOOR Intercommunale doet wat ze predikt.
INFOZUIL IN HET STADHUIS Diensten naar de burger brengen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier