Licht en schaduw
De verlichtingsfabrikant Massive laat het licht graag schijnen op anderen. Maar zíjn licht zet het bedrijf toch liever onder de korenmaat. De eigenaarsfamilie De Jaeck – die alle medewerking aan dit verhaal weigerde – bouwde Massive in zeventig jaar uit van een kleine werkplaats tot Europa’s grootste verlichtingsfabrikant. Een portret, tussen licht en schaduw.
Aanwezig in fabricage, in distributie én in verkoop. Die drievuldigheid alleen al maakt van Massive een uitzonderlijke verschijning op de verlichtingsmarkt. Het grote publiek heeft Massive in alle uithoeken van het land mogen ontdekken. In negen van de tien Belgische provincies – en altijd langs vaste invalswegen naar de grootsteden – heeft de familie De Jaeck opzichtige megastores neergepoot waar het hele verlichtingsgamma wordt verkocht: van een eenvoudige bureau- of leeslamp, over inbouwspotjes en luchters, tot buitenverlichting: in totaal 7000 artikelen. De gemiddelde consument heeft er een boodschap aan, want de prijs-kwaliteitverhouding heet een meevaller te zijn.
“Het moet opbrengen”
De Antwerpse familie De Jaeck, die in 1926 onder impuls van Pieter-Jozef De Jaeck met een artisanale bronsgieterij startte, heeft haar huiswerk goed gemaakt: Massive is Belgisch, uitgegroeid tot een multinational én de grootste verlichtingsfabrikant van Europa. Ruim 5 miljard frank omzet (5,06 miljard in 1997, 4,52 miljard in 1995), 2500 werknemers (640 in België, of 230 minder dan in 1990), en productie- en handelsondernemingen in zestien landen – dat alles gecoördineerd vanuit het Massive International Service Center in Kontich.
Eddy De Jaeck, vertegenwoordiger van de tweede generatie en dik in de zestig, heeft de internationalisering met bravoure gestalte gegeven, al diende hij er vaak de banbliksems van de vakbonden voor te trotseren. Op de schouders van zijn zonen, Piet ( Petrus) en Jan, rust nu meer en meer de verantwoordelijkheid om het schip drijvende te houden. Hoe ze dat willen doen? “Geen commentaar,” krijgen we kordaat te horen op het hoofdkwartier in Kontich. “Nu niet en morgen niet, nooit.” In vakbondskringen is men spraakzamer: “Massive? Een respectabel bedrijf natuurlijk. Maar, sinds de recentste herstructureringen van 1993 en 1994 – waarbij respectievelijk 79 en 77 jobs werden geschrapt – hangt het zwaard van Damocles boven de fabriek van Kontich. De werknemers gaan daaronder gebukt. Het voorbije jaar kregen de fabrieken in Hongarije en Polen er welgeteld 150 werkplaatsen bij, evenveel als er in België werden afgebouwd. Daar hoeft geen tekening bij. Zodra de producten elders beter én goedkoper kunnen worden aangemaakt, krassen de De Jaecks hier op. Zonder enige vorm van sentiment. Het moet opbrengen, dat is het motto.” Zegt een gewezen arbeider van Massive: “Over de samenwerking in China had Eddy De Jaeck enkele jaren geleden niets dan lof: een loon van 33 dollar per maand, dat was hét van hét.”
Dat Massive op heel wat plaatsen aanwezig is, bewijst een vluchtige blik op het organigram: antennes in alle buurlanden, en voorts aanwezig in Griekenland, Spanje en Oostenrijk, verschillende landen van Oost-Europa (Rusland incluis), joint ventures in Azië (onder meer in China). Gecontroleerd wordt het imperium door de holding Stichting Administratiekantoor Massive International en de werkmaatschappij Massive International nv, beide met standplaats in het Nederlandse Gorinchem. Die constructie dateert uit de jaren zestig en had tot doel de aflossing van de familiale wacht makkelijker te laten verlopen. De Belgische successieregeling was toen nog niet zo soepel als nu.
Meer dan het organigram laat vermoeden evenwel, ligt het zenuwcentrum van de groep op de Kontichse industriezone Satenrozen. Van daaruit stuurt en controleert de familie De Jaeck alle activiteiten. De “schelp” heet er Massive International Service Center nv (MISC).
Octopusgreep op verlichtingsmarkt
Piet De Jaeck, die zich profileert als de onbetwiste “sterke man”, wordt door gewezen stafmedewerkers omschreven als een bekwame (al heeft hij nooit hogere studies gedaan), introverte en hard werkende manager. Hij is veeleisend voor zichzelf en zijn omgeving, en een radicale aanhanger van het leidmotief Ordnung muss sein. “Als het op managen aankomt, is Piet De Jaeck bij de pinken,” bevestigt een gewezen kaderlid van Massive. “Het interne rapporteringssysteem met de buitenlandse filialen bijvoorbeeld staat helemaal op punt. In één oogopslag kan alles minutieus worden opgevolgd: hoe snel roteren de voorraden, welke producten veroorzaken veel retours, wat zijn de kaskrakers in de winkels enzovoort?” De nv Massive Export in Kontich is de draaischijf voor alle uitvoer. Zelfs in het buitenland geproduceerde producten worden logistiek opgevolgd, gestuurd en verstuurd vanuit het Antwerpse. Zo houden de De Jaecks onverpoosd de vinger aan de buitenlandse pols.
Thuisland België én Nederland zijn echter de paradepaardjes. Sommigen spreken er over een bulldozerpolitiek. Onder en boven de Moerdijk zorgde Massive voor een echte octopusgreep op de verlichtingsmarkt voor de particuliere consument. Vooreerst via het netwerk van eigen winkels, maar ook via infiltratie in de grootdistributie (bij winkelketens zoals Makro, Ikea of Grosselec) én bij de kleindistributeur. Zo bestrijkt Massive alvast in de Lage Landen de totale woonverlichtingsmarkt. “Hoe meer verkooppunten, hoe beter,” heet het op het Kontichse hoofdkwartier. Een insider: “Zowel in een Massive-winkel als in de Makro zal men dezelfde producten aantreffen, maar wel verschillend geprijsd. De eigen winkels profileren zich als een ietsje duurder.”
De naam Massive mag dan al klinken als een klok, toch spitst de Antwerpse groep zich toe op het bas de gamme. Sommige kenners durven zelfs te gewagen van té veel bas de gamme. De in de eigen winkels of via de grootdistributie aangeboden producten worden ofwel in eigen beheer aangemaakt (“300 zelf ontworpen modellen per jaar”) ofwel gekocht bij andere fabrikanten, bij voorkeur in Italië, Spanje of lagelonenlanden als China en India.
Beschutte werkplaatsen en Oost-Europa
De weg van Poznan naar Warschau in Polen. Ter hoogte van Wrzesnia, op zo’n honderd kilometer van Poznan, geloven we onze eigen ogen niet: temidden van dit landschap, dat wordt gedomineerd door akkers en boerderijen, ligt er opeens een mastodont van een fabriek. Getekend: Massive. Deze eenheid, Massive Production Poland, is uitgegroeid tot het meesterstuk op het productieschaakbord van Massive. 354 Polen werken er zich uit de naad.
Met de bouw van de Poolse fabriek werd – niet toevallig – begonnen nadat de fabriek in Kontich gedeeltelijk was afgebouwd (1993). In 1992, ook niet toevallig, werd het kapitaal in het vooruitzicht van opgetrokken naar 457 miljoen frank. In een zeldzame commentaar op de evenementen ( Financieel Economische Tijd, 24 juni 1993), weet Piet De Jaeck de personeelsinkrimping in Kontich aan een veelvoud van redenen: de economische recessie, de opeenvolgende devaluaties in het Europees Monetair Systeem, de stijgende invoer uit het Verre Oosten en de hoge loonkosten in ons land. De cryptische taal van toen (“In het najaar bekijken we de situatie opnieuw”) is inmiddels omgezet in een glasheldere managementbeslissing: in Polen (354 jobs), maar ook in Hongarije (417 jobs), Tsjechië en Oost-Duitsland werd de capaciteit systematisch uitgebreid. “Die delokalisatieplannen kwamen in Kontich hard aan, nadat ze op de ondernemingsraad summier waren toegelicht,” zegt een vakbondsman. “Totaal verrast waren we evenwel niet. De directie kiest sinds jaar en dag voor de goedkoopste manier van produceren. Massive onderhoudt niet toevalig uitstekende relaties met een resem beschutte werkplaatsen in Vlaanderen: Ajas in Ranst, BSW in Aarschot, Lidwina in Mol, De Brug en Arop in het Antwerpse, Demival in Deinze… Op jaarbasis en volgens de laatst beschikbare gegevens, wordt voor ongeveer 180 miljoen frank op die wijze uitbesteed, en dat niet bepaald uit sociale overwegingen.”
Nu Oost-Europa
zich heeft geopenbaard, zijn de onderaannemingscontracten bij de beschutte werkplaatsen wat op hun retour, maar wel nog altijd actueel. De fabriek van Kontich in dit alles? “Hier zijn we nog steeds goed voor montagewerk, voor het assembleren van producten met enige techniciteit of hoge toegevoegde waarde. De massaproductie werd hier echter afgestoten. Opmerkelijk is dat we soms weken zoet zijn met het herstellen van fouten die elders (Oost-Europa, beschutte werkplaatsen) worden gemaakt. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de personeelsleden in Kontich met grote vraagtekens lopen over hun toekomst. In België werken – verspreid over Kontich, Wommelgem (distributiecentrum) en de respectieve winkels – nog 619 mensen: 437 arbeiders, 168 bedienden en 14 kaderleden. In Kontich zagen we, ondanks 350 miljoen frank investeringen in de voorbije vijf jaar, zowel het bestand als de activiteit uitdunnen: de eigen gieterij is er verdwenen, een reeks montageactiviteiten werden afgebouwd, de houtafdeling werd opgedoekt, de afdeling onderhoud moet worden geoptimaliseerd, de productie van buitenverlichting verdween enkele duizenden kilometer verderop enzovoort. We zien hier al enige tijd de bui hangen. Goedkoop, goedkoper, goedkoopst: dat is het probleem voor ons.”
Verregaande flexibiliteit
Volgens de familie De Jaeck is zo’n beleid een voorbeeld van goed management. Maar aan de andere zijde van de tafel leidt de opstelling tot wrevel: halverwege maart gingen directie en vakbondsvertegenwoordigers bij Massive in onenigheid uiteen na besprekingen over het verlengen van een CAO. Het centrale thema heette flexibiliteit. Een vakbondsvertegenwoordiger: “Een jaar geleden werd een CAO gesloten rond flexibiliteit. Nu wilde de directie die herzien. De flexibiliteit moest nog verregaander worden toegepast. Wij waren daartoe bereid, maar vroegen overeenkomstig de Fabrimetal-clausule ook garanties voor werkzekerheid. Het absenteïsme en het ziekteverzuim op de vloer zijn verwaarloosbaar klein in de fabriek in Kontich. Wij wilden inzake flexibiliteit ver meegaan, en hebben dat in het verleden ook bewezen. Maar de directie wilde geen enkele zekerheid bieden. Nu bestaan er plannen voor fabricage in Indië. Hoeft het te vewonderen dat de mensen hier beven?”
Flexibiliteit was één van de negen agendapunten die door Piet De Jaeck naarvoor werden geschoven in een Actieplan van begin 1997. De stok achter de deur, bij niet-realisatie van het plan, was dreigend: schrapping van nog eens honderd arbeidsplaatsen. Op de ondernemingsraad van februari 1998 werd een brief voorgelezen van Piet De Jaeck, waarin werd gesteld dat de hogere objectieven voorlopig niet werden gehaald. “Dat is ook één van de problemen bij Massive,” zegt een insider. “Op de ondernemingsraad laten de De Jaecks zich niet of nauwelijks meer zien. Liever sturen ze hun kaderleden, zoals Carl Minten of de recentelijk in huis gehaalde Gert Laureyssens (ex- Alcatel-Bell). Maar voor elke beslissing moeten deze mensen opnieuw hogerop. Zo is het moeilijk kersen eten rond de tafel van de ondernemingsraad.”
Uit vele gesprekken blijkt dat enkele bittere sociale conflicten uit het verleden tot op vandaag wegen op het wederzijds vertrouwen. Op 8 juli 1994 werd een bediende met 38 jaar dienst ontslagen om dringende redenen wegens “de ontvreemding van een briefomslag van het bedrijf en de poging om een brief te verzenden op kosten van de werkgever”. Na beraadslaging werd het ontslag ingetrokken. Een arbeider die met twee flessen water onder de arm het bedrijf verliet, werd ook prompt de deur gewezen. De familie De Jaeck staat erop dat er orde en discipline heerst.
De ondernemersfamilie
wordt in het Antwerpse én daarbuiten met respect bejegend. Ze hebben een sobere levenswandel, maar gaan tegelijk ook door voor Einzelgängers. “Ze hebben geen enkele belangstelling voor sociaal contact,” zegt iemand die de familie goed kent. Niet te zien in het cocktailcircuit of in kringen van handelskamers, serviceorganisaties of beroepsfederaties. Verwoede pogingen om Massive lid te maken van Fabrimetal zijn altijd spaak gelopen. “Van Massive weten we alleen dat ze bestaan,” heet het bij Fabrimetal.
Gezonde financiële structuur
Het was Pieter-Jozef De Jaeck die in 1926 in Wilrijk startte met een artisanale bronsgieterij. In een kleine werkplaats werden kandelaars, beelden en luchters vervaardigd. In 1935 volgde een verhuis naar Mortsel en werden de eerste industriële machines in werking gesteld. Vlak voor de tweede wereldoorlog had Massive veertig werknemers in dienst. Slechts een absolute minderheid van de oudere generatie weet zich nog te herinneren dat de De Jaecks in de periode 1940-1945 “de laarzen hebben aangetrokken”. In het eigen bedrijfsblad wordt die periode simpelweg afgedaan als “een duistere periode”, waarna opnieuw van nul werd begonnen.
In 1950 werd een fabriek en een eerste toonzaal van Massive geopend in Mortsel. De jaren zestig, voorzichtig nog, de jaren zeventig, ietsje gedurfder, en de jaren tachtig en negentig, ditmaal expliciet, stonden in het teken van de internationalisering, in casu europeanisering. Een politiek die ambitieus en met overgave werd uitgetekend door Eddy De Jaeck. Massive Nederland, in 1962, vormde zijn eerste scalp. Later volgden verkoopfilialen en/of productie-eenheden in alle belangrijke Europese landen. De val van de Muur van Berlijn werd aangegrepen voor een omzetsprong naar de 5 miljard, al heeft zich dat voorlopig eerder vertaald in nieuwe productiemogelijkheden dan wel in het effenen van nieuwe commerciële paden.
In financieel opzicht maken ook de vakbonden zich maar bitter weinig zorgen over Massive (langetermijnschulden bijvoorbeeld zijn er niet), al kleurde de balans dit decennium al enkele malen rood (38,3 miljoen nettoverlies in 1992, 189,3 miljoen verlies in 1995, maar een winst van 17,8 miljoen in 1996). “De nv Massive is een onderneming met een gezonde en evenwichtige financiële structuur,” heet het in een intern vakbondsdocument uit 1997. Wel wordt daar ook gesproken over twee grote schaduwzijden: enerzijds de rendabiliteitsproblemen (wegens lage verkoopmarges) en anderzijds een almaar dalend aandeel van de Belgische personeelskosten, doordat steeds meer productie wordt verplaatst naar lagelonenlanden. “Dit zal van Massive in Kontich meer en meer een centrum voor distributie en assemblage maken, met alle gevolgen vandien voor de tewerkstelling hier,” heet het in hetzelfde vakbondsdocument. Zegt een topman van de vakbonden: “Toen de plannen voor productie in Hongarije en Polen op tafel kwamen, bracht de familie De Jaeck een luchter mee naar de onderhandelingen. Deze luchter, zo vertelde Piet De Jaeck, kost 250 frank om hem aan te maken bij ons, maar vijftig frank minder bij de concurrentie. Als we nog luchters willen maken en verkopen, hebben we dus weinig keuze. Ja, wat breng je daar nog tegenin?”
KAREL CAMBIEN
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier