Leef als een optimist, beleg als een realist
De auteur is hoofdeconoom van Petercam Vermogensbeheer.
Reacties: visienoels@trends.be
(1) Optimism and economic choice, Manju Puri And David T. Robinson, juli 2005.
(2) De duurste straat van Manhattan-New York.
Zelfs als je de film van Monthy Python niet kent, dan nog kunnen de meesten spontaan de melodie meefluiten van ‘The Life of Brian’: always look on the bright side of life. Optimisme is leuk, het roept positieve beelden op. Optimisten zijn over het algemeen ook gelukkiger mensen. Het is evenwel niet uitgesloten dat het causale verband in de andere richting gaat: gelukkige mensen kijken optimistischer tegen het leven aan.
Leef als een optimist! Sociologen en medische experts hebben heel wat bewijzen verzameld over optimisten. Zo blijkt dat een optimistische levenshouding een lagere sterftekans oplevert bij kankerpatiënten. Uit medische tests bleken optimisten ook sneller te herstellen van hartoperaties dan pessimisten.
Optimisme heeft echter ook gevolgen voor economische beslissingen. Recent onderzoek heeft dat beter in kaart gebracht (1). Er is bijvoorbeeld een direct verband tussen optimisme en entrepreneurship. Zelfstandigen blijken een positievere visie te hebben dan loontrekkers. Doorgaans blijken optimisten ook harder en zelfs langer te werken. Ze gaan later met pensioen, als ze al willen stoppen met werken. Het loont dus voor werkgevers om bij voorkeur optimisten aan te werven! Niet alleen zullen ze de sfeer op de werkvloer verbeteren, hun productiviteit ligt ook hoger.
Uit hetzelfde onderzoek bleek ook dat na een scheiding optimisten vaker hertrouwen. Dat kan er natuurlijk op wijzen dat optimisten een slechte ervaring sneller willen vergeten, of dat optimisten doodgewoon een slechter geheugen hebben.
… maar beleg niet als een optimist. Optimisten hebben een leuker en langer leven, maar zijn ze ook betere beleggers? Als je naar sommige beleggerswijsheden luistert, zou je dat denken. “Er wonen geen pessimisten op Park Avenue,” is zo’n typische uitspraak (2). Optimisme en meer beleggen in aandelen worden heel courant aan elkaar gekoppeld. Toch blijkt uit het onderzoek dat optimisten geen hoger gewicht aan aandelen in hun portefeuille hebben dan anderen. Het verschil met de niet-optimisten zit in de portefeuillesamenstelling.
Optimisten willen geen beleggingsfondsen of sterk gespreide portefeuilles. Ze beleggen in enkele aandelen, het zijn dus zogenaamde stock-pickers.
In aandelen beleggen is dus geen specifiek voorrecht noch een specialiteit van optimisten. Het enige wat hen onderscheidt van de andere beleggers is dat ze geloven dat hun eigen keuze beter zal zijn dan die van de markt.
Met andere woorden, optimisten geloven niet in diversificatie of spreiding. Dat verbergt twee andere beleggerskwalen van echte optimisten. Ten eerste komt optimisme in beleggen meestal neer op overconfidence of te veel zelfvertrouwen. Daardoor onderschatten optimisten de objectieve probabiliteiten die de financiële markten bepalen.
Ze overschatten bijvoorbeeld de toekomstige winstgroei van de ondernemingen of sectoren waarin ze beleggen. Daarom zijn zeepbellen echte financiële stroppen voor die-hard optimisten. Een speculatieve bubbel is meestal beperkt tot een deel van de markt, waardoor minder gespreide beleggers, zoals optimisten, grotere klappen krijgen. Een speculatieve zeepbel vereist bijna per definitie een groot optimisme, tot het absurde toe, over de mogelijke groeiopportuniteiten. Op de top van de bubbel is elk greintje pessimisme verdwenen, en kopen alleen nog de echt zuivere optimisten.
Maar als het fout gaat, tonen optimistische beleggers een tweede beleggerskwaal. James Montier, de bekende gedragseconoom van Dresdner Kleinwort Wasserstein, noemt het “zelftoewijzing”. Dit houdt in dat optimisten een succesvolle uitkomst aan hun eigen kunde toewijzen, maar een mislukking aan algemene marktomstandigheden en pech. Daardoor houden optimisten een verlieslatende belegging langer in hun portefeuille, of kopen ze bij om de gemiddelde aankoopprijs te verminderen. Wanneer een bubbel leegloopt, maakt die eigenschap het lot van de grootste optimist alleen maar pijnlijker…
Slechts minderheid denkt na over mogelijk verlies. Er wordt trouwens gezegd dat er een optimist in elke belegger schuilt. Onderzoek bevestigt dat (zie grafiek). Driekwart van de beleggers denkt bijna niet na over de mogelijke verliezen die een belegging kan inhouden. Slechts 7 % besteedt er proportioneel meer tijd aan. Nochtans hebben de meest succesvolle beleggers vooral grote verliezen weten te vermijden. Misschien is dat saaie principe wel de echte sleutel van hun succes, terwijl de grote massa liever de stoere succesverhalen hoort. Daarom vind je in de boekhandel ook heel veel boeken met tips over hoe je de volgende Microsoft kan ontdekken. Het eerste boekje dat een belegger helpt om de volgende Enron, Lernout & Hauspie, of Parmalat te vermijden, ontbreekt echter…
Geert Noels
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier