LEE EUROPE. TUSSEN TWEE VUREN

De Amerikaanse kledingholding VF liet zich in zijn laatste jaarverslag en via een opvallende oneliner (“1994 was our best year yet and we’re confident our strategies will help us continue to build value for our shareholders”) nog biezonder hoopvol uit over de toekomst, maar in het Westvlaamse Ieper weten ze nu wel beter. Voor de 480 werknemers van jeansfabrikant Lee maakt het allemaal niet veel meer uit : de sluiting kwam er plots én onherroepelijk. Zelfs zonder overdreven zin voor dramatiek mag je toch van een sociaal bloedbad gewagen voor 480 gezinnen.

De Oostvlaming Jozef De Bock had de onaangename taak om de onheilsmare over te brengen. Jarenlang had hij de Ieperse fabriek geleid, in 1992 schoof hij een niveau hoger en werd namens VF director product-support, zoals zijn naamkaartje aangeeft. In die funktie voerde De Bock technische supervisie over alle Europese VF-fabrieken (twee in België, twee in Noord-Ierland, een in Ierland, een in Malta en een in Polen). In zijn dertigjarige carrière in leidinggevende funkties moet dit ongetwijfeld de moelijkste periode zijn geweest.

– Had er namens de VF-holding geen Amerikaan naast u moeten staan om de werknemers van Lee op de hoogte te brengen van de sluiting ?

– JOZEF DE BOCK. Vanuit het Amerikaanse moederbedrijf is een voorstel in die zin geformuleerd. Ik heb het echter afgewezen. Want wat kon dat bijbrengen ? Er is sowieso een taalbarrière. En twee : elk woord van een Amerikaanse manager zou welhaast per definitie verkeerd worden uitgelegd. Ik was al jarenlang een soort van eindverantwoordelijke voor de fabriek in Ieper. Een manager moet zowel in goede als in kwade dagen op de bres staan. Ik bestempelde het als mijn plicht om in te staan voor de kommunikatie, hoe onaangenaam die taak ook was. Maar de Amerikanen volgden wel alles op de voet. Het was voor hen bepaald geen ver-van-mijn-bed-show.

– Een manager staat in dergelijke situatie tussen twee vuren : enerzijds is er de moederholding die als kapitaalverschaffer en beleidsmaker optreedt, anderzijds zijn er de werknemers waar je jaar in jaar uit mee samenwerkt.

– Dat is inderdaad een afschuwelijke dualiteit. Slapeloze nachten ? Ach, was het maar dat alleen. Je wordt er een beetje onhebbelijk van.

– Hoe lang wist u reeds van dit trieste orgelpunt af ?

– Drie maanden ongeveer.

– Hoe verwerk je zoiets ? Kan je dit soort toestanden “wegsporten” ? Moet je gaan vissen ?

– Ik speel amateurtoneel en dat vergt algehele koncentratie op een rol. Heel eerlijk : dit heeft enig soelaas gebracht. Hoe je het ook draait, je moet een middel zoeken om zo’n nachtmerrie van je af te zetten. Al lukt dat natuurlijk nooit helemaal. Weet je wat mij het meest ontgoocheld heeft ? Dat ook naaste vrienden en kennissen je gaan bestoken met verwijten. In het dorpscafé kreeg ik een en ander te horen. Dat doet iets. Het gevoel dat bovendrijft, op alle niveaus, is er echter een van gelatenheid : als het doek valt, staat niemand nog op scherp. Ik mocht dat zelf ook ondervinden.

– De Lee-case wordt in vakbondskringen gebruikt als voorbeeld van “wild kapitalisme”. Men tilt zwaar aan het feit dat er geen enkel signaal werd gegeven.

– Geen signaal ? Ach, reeds in 1985 sloeg de Belgische Kledingfederatie alarm over de toestand in de konfektie. En de alarmkreten zijn de voorbije jaren blijven komen. Ook in onze ondernemingsraad is vaker gewezen op de problematische situatie, die in de eerste plaats het gevolg is van de te hoge loonkosten. Wij hebben dat vergeleken in onze Europese filialen. In Polen kost een uurloon all in zowat 72 frank, in Malta 170 frank, in Noord-Ierland en Ierland 247 frank, en in België 539 frank. Daarbij moet u nog weten dat onze fabriek in Polen, in 1992 opgestart, nu al kwasi hetzelfde rendement haalt als Ieper. Als manager heb je de verdomde plicht om de beslissingen te nemen die zich opdringen. Voor Ieper onderzochten we alle mogelijke alternatieven, maar de konklusie bleef altijd : als we nu niet sluiten, zullen we gedwongen worden te sluiten door een faillissement. Dan zou de sociale enveloppe ook niet zijn wat ze nu is. Wild kapitalisme ? In Ieper hebben we de voorbije jaren ononderbroken investeringsgeld gepompt : 22 miljoen in 1992, 55 miljoen in 1993, 65 miljoen in 1994. Wilde kapitalisten doen dat toch niet ? Ik herhaal : bedrijfsleiders moeten hun verantwoordelijkheid opnemen. Net zoals politici. Maar in die hoek gebeurt al tien jaar niets. Nu is er hoop voor de konfektie dankzij een werkgroep onder leiding van Miet Smet. Maar dan nog komen bepaalde europarlementsleden opruiende taal spreken : boycot de Lee-produkten. Kijk, dat gaat te ver. Er is nog altijd onze eenheid in Sint-Niklaas, die de tweede grootste werkverschaffer is in de Belgische konfektiesektor. Waar praten die heren eigenlijk over ?

– Mogen we in dit dossier spreken over een verdoken vorm van delokalizatie ? De Ieperse machines zullen binnenkort in andere Europese vestigingen draaien.

– Ja, dit is delokalizatie. Maar er is geen alternatief voor wie kompetititief wil blijven. Men moet dat eens gaan beseffen.

– De Lee-fabriek in Ieper bleek de voorbije jaren nog winstgevend. Hoe verklaart u dan deze lugubere uitkomst ?

– In Ieper, waar tot 10.000 jeans per dag werden gekonfektioneerd, probeerden we, spijts de handicap van de loonlast, altijd de spits af te bijten op het vlak van service. Maar ook de andere bedrijven uit de groep evolueerden in die richting. Het resultaat was dat steeds meer orders aan de neus van België voorbijgingen. Dat was een objektieve vaststelling. Tot eind 1994 was er geen probleem. In de eerste twee kwartalen van 1995 is de situatie dramatisch verslechterd. Ieper haalde nog amper een niveau van 55 procent tewerkstelling, zodat de onrechtstreekse kosten te hoog opliepen.

– De sociale enveloppe, om en bij de 400 miljoen, lijkt niet spectaculair. Bij Boel gingen de werknemers met meer dan het dubbele naar huis.

– Boel was een staatsmaatschappij, er speelden ook politieke motieven. In de textielsektor is nog nooit een betere sociale regeling uitgewerkt.

KAREL CAMBIEN

JOZEF DE BOCK (LEE EUROPE) Ik kreeg vanwege werknemers ook reeds bedankingsbriefjes voor de “voortreffelijke samenwerking in de voorbije jaren”.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content