Laten we Suez zomaar lepelen uit de Belgische vetpotten?
Suez koopt Electrabel helemaal op om zoveel mogelijk cash te pompen uit het Belgische kroonjuweel. Laten de politici toe dat Suez kapitaal draineert uit onze economie? Of grijpen ze de operatie aan om eindelijk de marktwerking grondig te verbeteren?
Suez doet dus zijn aangekondigde en verwachte poging om Electrabel volledig in handen te krijgen. De Franse nutsgroep biedt 322 euro cash en vier aandelen Suez voor elk aandeel Electrabel om de resterende 49,9 % te verwerven die het nog niet in bezit had. Dat bod waardeert Electrabel op 22,4 miljard euro, en is hoogstens fair maar zeker niet genereus te noemen. De koers van het aandeel Suez stoomde na de bekendmaking van de prijs van het bod fors hoger, en dat betekent dat de beleggers oordelen dat de Fransen een uitstekende zaak doen.
Intussen is België een strategisch kroonjuweel helemaal kwijt, en kreeg de Belgische regering alleen wat papieren beloften (over het behoud van beslissingscentra en de merknaam Electrabel bijvoorbeeld), die geen enkele juridische waarde hebben en totaal ongeloofwaardig zijn (zie kader: Waardeloze waarborg).
Het gebeurt niet elke dag dat een financieel en strategisch wankeler bedrijf (Suez) een winstgevender confrater (Electrabel) overneemt, en daarbij zelfs kan terugvallen op de oorlogskas van de sterke prooi om het eigen bod mogelijk te maken. Volgens de financiële logica had Electrabel Suez moeten overnemen, en al deed dat scenario de ronde, er is nooit een poging ondernomen om het uit te voeren. Dat maakt duidelijk dat er bij Electrabel wel werd gepraat over deugdelijk bestuur, maar dat de raad van bestuur totaal niet bij machte was om de belangen van de minderheidsaandeelhouders van Electrabel te beschermen tegen de kapitaalvernietigende noden van Suez.
Electrabel moest bijvoorbeeld schuldenvrij blijven en heeft zelfs een netto kaspositie van meer dan 2 miljard euro opgebouwd, die staat te verpieteren op een bankrekening. Electrabel kondigt wel grote investeringen voor de komende jaren aan, maar de sterke balans van Electrabel diende tot nu vooral als tegengewicht voor de schulden van moeder Suez.
Cash, cash en nog eens cash
Zoveel mogelijk cashflow pompen uit Electrabel, dat is het voornaamste motief van Suez. Een aantal directieleden van Suez, die intussen zijn bedankt voor bewezen diensten, hebben zich trouwens lange tijd verzet tegen de volledige overname van Electrabel, omdat ze dachten dat de cashflow van Electrabel op termijn te fors zal terugvallen.
Intussen stroomt de cash nog rijkelijk bij Electrabel. Niet alleen uit de bedrijfsactiviteit, ook uit meerwaarden bij de verkoop van belangen in Elia en bij de wettelijk verplichte ontrafeling van de gemengde intercommunales, het samenwerkingsverband van de gemeenten en Electrabel om elektriciteit te verdelen en te verkopen. De cashhonger van Suez zal deze onderhandelingen niet makkelijker maken.
Er is afgesproken dat de gemeenten een hoger belang in de gereguleerde distributieactiviteit kopen (in Vlaanderen moet dat naar 70 %), terwijl Electrabel een groter belang in de vrijgemaakte verkoop verwerft. Tegen 1 januari 2006 moet de eerste fase van deze operatie beklonken worden, al kent nog niemand de prijs waartegen de belangen geruild worden. De onderhandelingen tussen de gemeenten en Electrabel verlopen hard, en Electrabel zou uitstel vragen. De gemeenten van hun kant aarzelen nu om hun belang van 4,65 % in Electrabel te verkopen aan Suez, omdat ze goed weten wat Electrabel werkelijk waard is, en vooral ook om de onderhandelingspositie te verstevigen en eventueel betere ruilvoorwaarden af te dwingen. De gemeenten onderhandelen met Suez trouwens ook over een soortgelijke swap tussen belangen in aardgasleverancier Distrigas en aardgasnetbeheerder Fluxys.
Als de gemeenten hun belang in Electrabel verkopen, is dat bovendien een nieuw startpunt voor de onderhandelingen, want de gemeenten hebben dan meer geld ter beschikking om Electrabel verder uit te kopen. De gemeenten zullen echter heel goed op hun tellen moeten passen dat ze niet te veel betalen voor de distributienetwerken. De eventuele meerkost wordt doorgerekend aan de verbruiker in de vorm van hogere distributietarieven en de verbruiker zou dan (nog maar eens) als melkkoe dienst doen voor Suez. Eerder kon Electrabel Elia al naar de beurs brengen met een fikse meerwaarde, die ook door de consument betaald is in de vorm van hogere transporttarieven.
“De politici moeten nu beseffen dat het een ongelooflijk dom beleid was om de nationale energiekampioen sterker te maken ten koste van de eigen economie,” zegt een energie- expert. Electrabel weet al jaren politieke goodwill én mildere regelgeving af te dwingen – en de jongste tijd opnieuw met meer succes – met het argument dat de ‘Belgische’ energiekampioen toch gekoesterd en gesteund moet worden in zijn Europese veroveringstocht en concurrentieslag met de grote jongens als RWE, GdF of Iberdrola. Dat deze mildere regelgeving de elektriciteitstarieven niet ten goede komt en dus ten koste gaat van de hele economie, is een prijs die de politici blijkbaar willen betalen, hoewel de bedrijven het zo al moeilijk genoeg hebben.
Suez heeft dus hele goede redenen om zich een Belgische look aan te meten, en te benadrukken dat het een Frans-Belgische vennootschap wordt, naar Europees recht, en met veel Belgen in de raad van bestuur en het management. Insiders vrezen intussen dat de directie en de raad van bestuur van Electrabel grondig zal veranderen. De laatste verzetshaarden tegen de Franse dictaten zullen opgeruimd worden, zoals Philippe Bodson (zie blz. 26) en Willy Bosmans eerder al mochten ondervinden.
Dominantie van Electrabel aan banden?
De totale verfransing van Electrabel maakt de handen van de politici vrij om de Belgische energiemarkt verder open te breken. De Belgische verkozenen kunnen toch moeilijk de eigen economie opofferen aan de belangen van een buitenlands bedrijf.
De knelpunten zijn bekend. Ten eerste is er de enorme dominantie van Electrabel aan de productiekant én via de verkoop, zodat Electrabel vanuit een quasi-monopoliepositie regeert over de Belgische energiemarkt. Een recent rapport van Eurostat legt de vinger nog eens op de Belgische productiewonde. Om aan 95 % van de productiecapaciteit te komen, volstaan de centrales van Electrabel, aangevuld met die van kleine broer SPE. Alleen in Malta, Cyprus en Letland is de concentratie nog groter. In Frankrijk moet je de capaciteit van vier producenten bij elkaar tellen om aan 95 % te komen. In Duitsland zestig en in Nederland zelfs 87.
Ten tweede is Electrabel verstrengeld met zusterbedrijf en aardgasleverancier Distrigas, wat een strategisch voordeel is. De volledige overname van Electrabel versterkt deze relatie en dus de greep van Suez op de Belgische energiemarkt. De hele Belgische gasmarkt, met Distrigas en Gaz de France als enige hoofdrolspelers, is trouwens in handen van Frankrijk. De regering lijkt zich daar nauwelijks vragen bij te stellen. Waarnemers plaatsen echter kanttekeningen bij de bevoorradingszekerheid op lange termijn. België wordt een addendum van de Franse gasstrategie. Het is niet toevallig dat Frankrijk en België dezelfde productiestructuur van elektriciteit hebben: een groot nucleair park voor de basisproductie, plus veel gasgestookte centrales om de piekvraag op te vangen. In de wandelgangen wordt gefluisterd over een samengaan van Suez en Gaz de France. Het is een industrieel logische combinatie die een Europese topspeler zou opleveren.
En ten derde heeft Electrabel dus nog meer dan een stevige voet tussen de deur bij de netwerken: Elia, Fluxys en de intercommunales. De regulator, de Creg, ziet er wel op toe dat deze netbeheerders onafhankelijk werken en een correcte kostenstructuur doorrekenen. De Creg doet dat met veel ijver, maar toeval of niet, de Creg zag zijn bevoegdheden onlangs gekortwiekt.
Deze marktdominantie van Electrabel schrikt de concurrentie af. Wie bijvoorbeeld een gasgestookte elektriciteitscentrale wil bouwen, moet een akkoord hebben met vier bedrijven van dezelfde Suez-familie: met Distrigas voor aardgaslevering, met Elia voor toegang tot het hoogspanningsnet, met Fluxys voor toegang tot het aardgasnet, en met Electrabel voor de nodige balancerings- en back-upcapaciteit. Men begint er niet aan.
Daarom had de regering ook tegen Mestrallet kunnen zeggen: “U wilt Electrabel volledig? Dan moet u meer productiecapaciteit veilen, bijvoorbeeld 4000 megawatt over een termijn van vijf jaar.” Minister Johan Vande Lanotte (SP.A) kondigde ook maatregelen aan om het productiemonopolie van Electrabel aan te pakken, en geeft op die manier dus impliciet toe dat de marktwerking te wensen overliet. Maar minister Didier Reynders (MR) liet al verstaan niet op dezelfde golflengte te zitten.
Daarom had de regering ook tegen Mestrallet kunnen zeggen: “U wilt Electrabel volledig? Dan verkoopt u tegen een faire prijs de meeste belangen in de netwerkactiviteiten (Elia, Fluxys en de intercommunales) aan de gemeenten, aan andere spelers, en/of brengt ze op de beurs om de marktwerking te verbeteren.” Voor de concurrentie is de participatie van Electrabel in de distributieactiviteit een zware handicap en enorm discriminerend. Ook Europa heeft deze unbundling liever, want ze zorgt ervoor dat geen marktpartij voordeel haalt uit participaties in netbeheerders. De politici kunnen perfect in een wet gieten dat geen marktspeler bijvoorbeeld meer dan 5 % mag hebben in de diverse energienetwerken. Suez versterkt zijn greep op een strategische speler, maar de politiek kan als compensatie de greep van Suez op de even strategische netwerken verzwakken.
Daan Killemaes
In de wandelgangen wordt gefluisterd over een samengaan van Suez en Gaz de France. Het is een industrieel logische combinatie die een Europese topspeler zou opleveren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier