La Petite Table
In het bescheiden eethuisje La Petite Table in Rocourt krijgt u waar voor uw geld.
Rocourt is een wat grijze residentiële gemeente, gebouwd door Luikenaars die weg wilden uit de stad aan de Maas. La Petite Table ligt tegenover de post.
Het gelijkvloers is door glas van de buitenwereld afgesneden: het is een open ruimte met de keuken aan de linkerkant, de eetzaal aan de rechterkant en de buitendeur in het midden. De open keuken heeft als nadeel dat je aan tafel deelt in het keukengebeuren: je hoort en ziet het bakken en het mixen.
In de keuken staat André Gillard. Deze kok werkte in tophuizen als Bruneau (Brussel), Clos Saint Denis (Kortessem) en Robert Lesenne (Luik). In de kleinburgerlijke eetzaal (roze tafelkleedjes, plastiek bloemen en een foto van een poedeltje aan de muur) staat de spontane, vriendelijke Valérie Huskens. Ook zij kan bogen op een veelzijdige beroepsopleiding.
La Petite Table opende in april. Gillard koos voor maximaal achttien plaatsen: alleen op die manier kan hij de kwaliteit garanderen. De kok is voorzichtig begonnen; aangemoedigd door het succes opent hij steeds meer registers. Hij kokkerelt met nobele producten, de basis van zijn kookkunst is klassiek, Provençaals en Italiaans zijn de invloeden. La Petite Table heeft een aantrekkelijk gevarieerde spijskaart met een keuze uit voorgerechten onder de 600 frank en hoofdgerechten onder de 800 frank. De spijskaart wordt ondersteund door een wijnkaart, opgebouwd uit een honderdtal Franse wijnen, waarvan meer dan de helft onder de 1000 frank.
Wij kozen het degustatiemenu (1300 frank) met aangepaste wijnen (700 frank). Het glas werd gevuld met Château Jolys, een aangenaam mollige witte wijn uit de Jurançon en op het bord kwam een snede eersteklas terrine van ganzenlever, in doek gepocheerd, gerold in geplette zwarte peper en opgediend met een aardappel die er veel beter bij paste dan de gebruikelijke brioche, sojascheuten (overbodig) en confituur van ui en frambozen. Gebraden zeebaars volgde, geserveerd op een bed van cantharellen en versierd met gedroogd spek. Wij hielden niet van de ranzig-zure botersaus, maar wel van het fris-fruitige glaasje Italiaanse Zagganini-Verdicchio 1999. Als hoofdgerecht kregen we gebraden wilde eend met gekarameliseerde appel, selderpuree, aardappel, opnieuw gedroogd spek en roomsaus. Lekker, hoewel het garnituur overheerste en de smaak van de eend verdoezelde. Als wijn was er Château Grès St. Paul, een charmeur uit de Côteaux de Languedoc. Kaas, gevolgd door een zoet torentje van aardbei, filodeeg en vanillecrème sloten deze overwegend positieve maaltijd af.
PIETER VAN DOVEREN
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier