Kunst in conflict
Oorlog spaart niets, ook steden en kunst niet. Met de brand van Leuven als uitgangspunt toont Ravage in museum M het verhaal van kunst in tijden van conflict en geweld.
Ook het museum M in Leuven levert een bijdrage aan de herdenking van de Eerste Wereldoorlog. Het doet dat met de ambitieuze tentoonstelling Ravage. Kunst en cultuur in tijden van conflict — de eerste expo die alle zalen van het museum inpalmt. Het uitgangspunt is de brand die Leuven en haar universiteitsbibliotheek in 1914 grotendeels in de as legde. Maar Leuven is geen alleenstaand geval. De makers van de tentoonstelling laten zien dat de vernieling van steden en erfgoed door oorlogsgeweld van alle tijden is.
Arabische lente
Al in de eerste zaal krijgt de bezoeker beelden uit drie periodes te zien: een archieffoto van de uitgebrande universiteitsbibliotheek uit het album Louvain en ruines van Pierre-Alphonse en Pierre-Emile Arnou wordt er geconfronteerd met het schilderij Mars verwoest de kunsten van Michael Sweerts uit de jaren 1650 en de Cheval arabe, een sculptuur van Abel Abdessemed uit 2011.
“De broers Arnou maakten niet alleen documentaire beelden, ze gaven er doelbewust een esthetische touch aan. Ze verzamelden hun foto’s zelfs in een toeristisch boek, dat als cadeau aan prominenten werd uitgedeeld, en ze drukten ze af op postkaarten. Het ramptoerisme was geboren”, vertelt Eline Van Assche, de curator van het deel oude kunst van de tentoonstelling. Het beeld van Abdessemed verwijst naar de Arabische lente.
Ronald Van de Sompel, de curator die het hedendaagse deel voor zijn rekening nam, toont ook werk van twee kunstenaars uit Beiroet, de stad die in de jaren tachtig tijdens de burgeroorlog in Libanon werd verwoest. Vooral de indrukwekkende en confronterende installatie Bunker van Mona Hatoum uit 2011, die een van de zalen volledig vult, spreekt tot de verbeelding. “Haar stalen sculpturen evoceren de gebouwen die een belangrijke functie hadden tijdens de burgeroorlog. Sommige zijn herkenbaar, zoals de El Murr-toren, maar tegelijk hebben ze een abstracte, universele dimensie. In Beiroet werken heel wat kunstenaars rond vernietiging”, stelt Van de Sompel.
Zwart vuurwerk
De melancholische aantrekkingskracht van ruïnes heeft door de eeuwen heel wat kunstenaars geïnspireerd. Ook dat is een thema in de tentoonstelling. “In de schilderkunst van de achttiende en de negentiende eeuw zijn ruïnes een geliefkoosd onderwerp. Een voorbeeld daarvan is de bouwval van de kapel van de Sorbonne van Hubert Robert. Hij toont de vernielingen die de Franse Revolutie heeft aangericht”, zegt Van Assche.
Als hedendaagse tegenhanger is er Black Fireworks: Project for Hiroshima van de Chinese topkunstenaar Cai Guo-Qiang. “Naar aanleiding van een expo in het Hiroshima City Museum of Contemporary Art creëerde Guo-Qiang in 2008 een monumentaal openluchtwerk met 1200 stuks zwart vuurwerk. Het is een verwijzing naar de atoombom die in 1945 op Hiroshima viel en de stad bedolf onder een zwarte regen. Van dat werk tonen we een video en een bijbehorende tekening”, zegt Van de Sompel.
Cultuurbarbaren
Behalve steden en gebouwen zijn ook sculpturen, schilderijen en ander erfgoed vaak het slachtoffer van oorlogsgeweld. Soms worden ze doelbewust vernietigd, om de tegenstander in zijn cultuur — en dus in zijn hart — te raken. “Denk maar aan boekverbrandingen en de vernietiging van standbeelden”, zegt Van Assche. “Zo werd in 2003 het standbeeld van Saddam Hoessein in Bagdad gesloopt, maar ook de Beeldenstorm in de zestiende eeuw is daar een voorbeeld van. Frans Francken de Jonge, een Vlaamse schilder uit de zeventiende eeuw, voert in zijn kunstkamers vaak figuren met ezelsoren op die beelden stukslaan. Op die manier maakt hij duidelijk dat tegenstanders van cultuur dwazen zijn.”
Ook hedendaagse kunstenaars laat dat thema niet onberoerd. Dat blijkt uit het werk Appelle-moi Pierre comme je t’appelle Joseph, dat Sven Augustijnen speciaal voor Ravage maakte, met uniek historisch materiaal over de monumenten van Patrice Lumumba en Leopold II in Congo.
Propaganda tegen de vijand
Vernielingen van kunstwerken en steden worden vaak gebruikt om propaganda te voeren tegen de vijand. Leuven heeft op dat gebied een dubieuze reputatie. “Al gauw na de brand van 1914 deden overal ter wereld foto’s van de vernielde bibliotheek de ronde, waardoor de Duitsers als cultuurbarbaren werden afgeschilderd. Het was de eerste keer dat propaganda werd ingezet als strijdmiddel in een oorlog. Tot vandaag is het niet helemaal duidelijk of de vernietiging doelbewust gebeurde, maar de toon was gezet. Toen de bibliotheek werd heropgebouwd met Amerikaans geld, maakte de Belg Floris Jespers een wandtapijt over de vernieling van de bibliotheek, dat de Amerikaanse vrijgevigheid verheerlijkt. Het is op de tentoonstelling voor het eerst sinds 1939 weer in België te zien”, stelt Van Assche.
Ook dat werk heeft een hedendaagse tegenhanger op de tentoonstelling. Van de Sompel: “De Peruaanse kunstenaar Fernando Bryce is voor Ravage in de archieven gedoken. In een honderdtal inkttekeningen toont hij zijn visie op de propaganda van de Fransen, de Duitsers en de Belgen in de Eerste Wereldoorlog, en de reacties daarop in de buitenlandse pers.”
Achtergelaten bezittingen
Het laatste deel van de expo gaat over kunstdiefstallen. Er is onder meer een documentaire film te zien waarop Amerikaanse soldaten in 1945 kunst uit een bunker van de nazi’s halen. Ook de monumentale hedendaagse werken stellen kunstroof aan de kaak: zo fotografeerde Emily Jacir de zesduizend Palestijnse boeken die als ‘achtergelaten bezittingen’ werden gecatalogeerd en zich sinds 1948 in West-Jeruzalem bevinden. Die installatie is te zien in de bovenste exporuimte, vanwaar de toeschouwer zowel de locatie van de vroegere, vernietigde universiteitsbibliotheek als de huidige bibliotheek kan zien. De link met de geschiedenis van Leuven is daarmee opnieuw gelegd.
Ravage, tot 1 september 2014 in M in Leuven
www.ravage1914.be
ELIEN HAENTJENS
De vernieling van steden en erfgoed door oorlogsgeweld is van alle tijden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier