Kransslagaders herstellen
Hartaandoeningen zijn bijna altijd het gevolg van het dichtslibben van de kransslagaders die de hartspier van zuurstof en voedsel voorzien. Gelukkig hebben de ontwikkelingen in de cardiologie en hartchirurgie het mogelijk gemaakt om de doorbloeding van verstopte kransslagaders zo goed mogelijk te herstellen. Dat kan op twee manieren: door de sterk vernauwde bloedvaten kort te sluiten met overbruggingen of door het vernauwde deel van binnenuit te verwijden met ballondilatatie en het plaatsen van een stent.
Omleiden
Een overbrugging of bypass vergt een hartoperatie. De hartchirurg legt een nieuw bloedvat als omleiding om de vernauwing heen: het nieuwe stukje bloedvat is meestal een eigen slagader van elders uit het lichaam. Aanvankelijk vergde dit een zware operatie waarbij het hart tijdelijk moest worden stilgelegd. Het bloed werd tijdens de ingreep omgeleid naar een pompsysteem waarin het zuurstof kreeg toegevoegd en koolstofdioxide werd ontnomen. Vervolgens pompte de machine het bloed weer in het lichaam.
Vandaag is zo’n zware ingreep niet langer nodig: de hartchirurgie is al zover gevorderd dat men kan opereren op een kloppend hart, waardoor de pompcirculatie overbodig is geworden.
Stutten
Naast de spectaculaire evolutie in de hartchirurgie kwam er een explosie van zogenaamde percutane ingrepen. Dat zijn ingrepen waarbij een kleine insnede in de huid volstaat en een echte hartoperatie overbodig wordt. Doorheen die insnede worden een katheter en instrumenten geschoven tot in de kransslagaders.
In 1964 stelde de Amerikaanse arts Charles Dotter een nieuwe percutane techniek voor met een katheter met daaroverheen een vacuüm getrokken ballonnetje. Dat ballonnetje wordt tot op de plaats van de vernauwing geleid en vervolgens volgepompt met vloeistof. Op die manier wordt het bloedvat van binnenuit verwijd. Die techniek noemt men dotteren.
De ervaring leerde dat, zodra het ballonnetje werd teruggetrokken, de vernauwing soms snel terugkwam. Daarom wordt vandaag na de ballondilatatie in slagaders met een hoog risico op dichtklappen een stent ingebracht: dat is een fijnmazig metalen gaas dat op de plaats waar de kransslagader verwijd werd, wordt ontplooid. Een stent is nog het best vergelijkbaar met een veertje van aan ballpoint. Een stent is dus een miniprothese die het bloedvat openhoudt.
Een vernauwde kransslagader openrekken en stutten met stents maakte de meer ingrijpende hartoperatie voor het plaatsen van overbruggingen in veel gevallen overbodig. Daar leek het aanvankelijk toch op. De euforie over de nieuwe techniek kreeg echter een flinke knauw toen bleek dat een fiks deel van de hartpatiënten binnen een jaar opnieuw klachten ontwikkelde omdat de behandelde plek opnieuw dichtslibt, ondanks de aanwezigheid van een stent. Als reactie op de interventie groeit er namelijk een soort littekenweefsel in het buisje, waardoor er een nieuwe vernauwing ontstaat.
Maar ook daar werd iets op gevonden: de drug eluting stent (DES) of een stent met een laagje medicijnen. Die medicijnen onderdrukken de plaatselijke ontstekingsreactie zodat er geen littekenvorming ontstaat. Daardoor blijft de stent langer doorgankelijk. Deze drug eluting stents (DES) zijn wel veel duurder dan de klassieke bare metal stents. Toch heeft de ziekteverzekering geen middelen om iedereen die een stent nodig heeft op een DES te trakteren: er werden integendeel strikte voorwaarden aan verbonden. (T)
hoofdredacteur bodytalk
Marleen.finoulst@bodytalk.be
Marleen Finoulst
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier