Kortrijk weer een beetje minder Texas?
Drie professoren hielden Zuidwest-Vlaanderen tegen het daglicht en maakten een ontnuchterende analyse: te weinig toegevoegde waarde, te weinig O&O-inspanningen, te weinig samenwerking en een dreigende arbeidskrapte.
Morgen, 2 april, komen alle belangrijke economische actoren en vertegenwoordigers uit het Kortrijkse bijeen tijdens een ‘praat- en denknamiddag’. Het menu oogt eenvoudig (Waar moet het economisch naartoe met Kortrijk en omstreken?), maar de conclusies die drie professoren maakten in opdracht van het streekplatform Rebak, beloven zwaar op de maag te vallen.
De Kortrijkse regio kent immers een zwakke economische groei, biedt in verhouding té weinig toegevoegde waarde en is in Vlaanderen slechts zevende inzake O&O-bestedingen. En zo gaat het maar door: er zijn te weinig starters, er is een vlucht vooruit naar andere regio’s (vooral het Tieltse en Oost-Vlaanderen) en Kortrijkse ondernemers blijven onverbeterlijke einzelgängers.
Wim Vanhaverbeke was samen met zijn collega-professoren Peter Cabus en Filip Meuris een van de auteurs van het weinig stichtende lenterapport.
TRENDS. Aan welke van de vele negatieve bevindingen moeten we nu het zwaarst tillen? Het gebrek aan voldoende toegevoegde waarde lijkt ons een bijna alarmerende vaststelling.
PROFESSOR WIM VANHAVERBEKE. “Dat het Kortrijkse niet de beste arbeidsproductiviteitcijfers van Vlaanderen kan neerzetten, is vooral het gevolg van zijn economische structuur. De traditionele en arbeidsintensieve sectoren (textiel, metaal, bouw) wegen nog altijd zwaar door in deze statistieken. Op zich is daar niets mis mee, integendeel zelfs. We hebben zelfs berekend dat de industriële tewerkstelling in de regio nog altijd sneller groeit dan in dezelfde sectoren in de rest van het land. Maar algemeen genomen betekent een te lage arbeidsproductiviteit dat de welvaart en de inkomens een stuk zullen achterblijven tegenover de rest van Vlaanderen. Arbeidsintensieve industriële sectoren zijn bovendien erg gevoelig voor de snel toenemende internationalisering. De kostgedreven concurrentie uit het buitenland dwingt steeds meer Zuidwest-Vlaamse bedrijven de activiteiten naar het buitenland te verplaatsen.”
En zeggen dat Kortrijkzanen bekendstaan als noeste en zeer productieve werkers?
VANHAVERBEKE. “Dat klopt ook. Maar bedrijven moeten niet harder, maar anders en slimmer werken. Veel West-Vlaamse KMO’s staan bekend om hun technisch kunnen, hun precisiewerk en hun klantgerichtheid. Maar door hun zwakke positie in de waardeketen zijn de winstmarges vaak flinterdun. Nog harder werken zal geen zoden aan de dijk zetten. Bedrijven moeten nagaan waar toegevoegde waarde gegenereerd wordt. Die toegevoegde waarde komt steeds minder van de productie zelf, maar veeleer van O&O, design, marketing en distributie.
“Dit heeft belangrijke implicaties. Bedrijven moeten meer samenwerken omdat vele van die waardeactiviteiten niet op bedrijfsniveau gerealiseerd kunnen worden. Maar samenwerking is nu eenmaal niet het sterkste punt in de regio. En ook moeten ondernemingen meer aandacht hebben voor immateriële zaken, zoals bijvoorbeeld ‘beeldvorming’. Het is interessant te zien of een regio zoals Kortrijk daarin zal slagen.”
Wat kan er worden gedaan aan de dreigende krapte die op de regio afkomt tegen 2010? Moet Kortrijk nog meer Franse arbeidskrachten invoeren?
VANHAVERBEKE. “De impact van de vergrijzing zal het eerst toeslaan in het Kortrijkse en in Vlaams-Brabant. Bij een aantrekkende economie kunnen we grote problemen verwachten in de periode 2005-2010. Kortrijk kreeg al een voorsmaakje in 2001-2002. Het aantal Fransen dat in West-Vlaanderen kan komen werken, blijft uiteraard beperkt en hangt bovendien ook af van het voordelige grensarbeiderstatuut. Waalse werknemers zijn moeilijk te mobiliseren, gegeven de Belgische sociale zekerheid. Bovendien mikken Waalse beleidsmakers vooral op de bedrijfsmobiliteit vanuit Vlaanderen naar Wallonië, in plaats van omgekeerd. Nieuwe arbeidskrachten dienen dus van elders te komen. Ik denk in de eerste plaats aan Oost-Europa. Als men die mensen niet kan vinden, zal de krapte op de arbeidsmarkt aanleiding geven tot loonstijgingen, wat opnieuw de delokalisatie van routinejobs zal versnellen en de dualisering van de maatschappij in de hand zal werken. Bovendien dreigt de financiering van de sociale zekerheid en de pensioenen dan in gevaar te komen.”
Mogen we de mythe van ‘Texas van Vlaanderen’ definitief begraven?
VANHAVERBEKE. “Nostalgisch terugkijken naar het verleden levert niets op. De globalisering kunnen we sowieso niet tegenhouden. De economisch succesvolle regio’s van morgen zijn deze die het handigst inspelen op de nieuwe opportuniteiten die de globalisering meebrengt. Aan Kortrijk en omstreken om uit te maken of het dat wil en ook kan.”
Karel Cambien
“De kostgedreven concurrentie uit het buitenland verplicht steeds meer Zuidwest-Vlaamse bedrijven te delokaliseren.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier