Konfektie met toekomst. De gouden driehoek
Lee Europe in Ieper sluit. Het zoveelste konfektie-atelier op rij. “Toch is er nog een mooie toekomst voor Vlaamse confectioneurs, die mondiaal denken en zich konsekwent daarop instellen, ” verkondigt André Dupont, Belgisch kledingproducent in Istanboel voor grootdistributeurs in Europa en de VS.
Locatie : Istanboel.
De Belg André Dupont verblijdt vanuit zijn hoofdkwartier in Istanboel de westerse konsument met zo’n 22.000 kledingartikelen per dag. Dat zijn 154.000 stuks per week. 8 miljoen per jaar, via een selekte groep klanten : allemaal grootdistributeurs ; de grootste kledingketens, hypermarkten en postorder-bedrijven in Frankrijk, Nederland, Duitsland, Zwitserland, Spanje, Oostenrijk, Saudi-Arabië, de Emiraten en de Verenigde Staten. Iedereen kent ze, maar namen noemen ligt in deze branche “gevoelig”.
Vanop zijn terras aanschouwt Dupont de Gouden Hoorn, de zijarm van de Marmara-zee tussen beide delen van de miljoenenstad op de drempel van Europa en Azië. Het heeft iets metaforisch. André Dupont begon als beenhouwer om de hoek in Luik en stopte, na een hartinfarkt op z’n 25ste, als eigenaar van een supermarkt. Hij zou het wat rustiger aan doen, maar 20 jaar later is hij Turkijes nummer één in de export van geweven en gebreide kleding.
“Een gouden hoorn ? Ach, de kans grijpen op het juiste moment en op de juiste plaats. En op een kreatieve manier daarop verderbouwen door verschillende zaken te kombineren in één mondiale dienstenonderneming : zowel de merchandising van de produktie als licensing van de 104 tekenfilmhelden van Warner Bros (Looney Tunes en Batman), als uitvoering van de kwaliteitskontrole en het verzorgen en het afhandelen van de logistiek per vliegtuig, schip en/of baanvervoer. In elk van die domeinen zijn we performant. Anders hou je geen 20 jaar de belangrijkste wereldspelers te klant. Iedereen kan in de konfektie stappen en hoogstaande produktie leveren een Belg, een Turk of een Vietnamees. Alleen de organizatie én de informatizering maken het verschil. ” Zo verklaart de Belgische immigrant in Turkije zijn sukses.
Na omzwervingen in Shanghai en Hongkong leek Turkije in 1974 de ideale plek om in konfektie te stappen : gelegen op de drempel van Europa en een uitstekend katoenproducent. Momenteel is Turkije de mondiale nummer 5 in katoen en wereldleider in geweven stoffen. Dupont vindt er alle benodigdheden en “een uitstekende afwerking”. De ekonomische groei bedroeg over de periode 1981-’93 nagenoeg 5 % jaarlijks. “De oude garde in alle partijen en het islam-fundamentalisme van Refah maken geen kans, zolang de ekonomie goed draait. “
DRIE NIVEAUS.
Duponts terras geeft vanop het Europese vasteland ook uitzicht op het Aziatische kontinent aan de overkant van de Bosporus. Zijn twee aankoopbureaus, Istanbul Mümessillik (wat “Istanboel Vertegenwoordiging” betekent) en Avrupa Vitrin (“Uitstalraam voor Europa”), hebben hun naam niet gestolen. André Dupont en zijn ploeg van een veertigtal meertalige en goed opgeleide mannen en vrouwen (meestal ingenieurs) vormen immers de cruciale schakel tussen hun veeleisende opdrachtgevers en de 5000 Turkse loonmaakwerkers in een dertigtal zelfstandige ateliers die met Istanbul Mümessillik en Avrupa Vitrin samenwerken.
“In de wereldorganizatie, die het moderne konfektiegebeuren vandaag moet zijn, situeren deze Turkse ateliers zich op het tweede niveau, ” doceert Dupont. “Dat is het Middellandse-Zeegebied, van Marokko tot Turkije of wat wij in het konfektiejargon de nabije import noemen met leveringstermijnen van 4 tot 8 weken. ” Het derde niveau of de verre import (12 tot 20 weken leveringstijd) wordt mee gemanaged vanuit Istanboel. Het bevindt zich in de Filipijnen (zijn firma Manila Representation, gerund door de 23-jarige zoon Thomas Dupont) en in Indonesië (Jakarta Representation). Het eerste niveau, dicht bij klant en konsument, bestaat uit Market Fit in het Amerikaanse Connecticut en Europe Representation in het Noordfranse HST-knooppunt Rijsel.
Alles samen draait het konfektienetwerk van André Dupont met een vijftigtal medewerkers in drie kontinenten een omzet van 2 miljard Belgische frank, waarop 3 tot 6 % bruto-winstmarge. On line-verbindingen, EDI-systemen en fax onderhouden de dialoog tussen klanten/opdrachtgevers, ateliers/producenten, Big Brother André Dupont en zijn ploeg op het raakvlak tussen de (te) dure produktielanden en de lage-lonenlanden (zie kader Mondiaal).
“Delokalizatie is noodzakelijk en dit om twee redenen, ” haakt André Dupont in op de sluiting van de Ieperse jeansproducent Lee Europe en vele Vlaamse konfektiebedrijfjes. “Omdat de konsument kieskeuriger is geworden én veeleisender, maar zijn koopkracht anderzijds alsmaar vermindert. Dat is nu eenmaal het basisgegeven. En vanuit dit vertrekpunt, zoeken de verliezers naar ekskuses de te sterke frank of de te hoge lonen terwijl de winners voor dit basisgegeven oplossingen vinden. ” Dupont wil zich niet uitspreken over de verkooppolitiek van Lee Europe, evenmin over het muntbeleid van de Belgische regering. Slechts op één punt is hij onverbiddelijk : “Met zo’n verstikkende belastingdruk, moet je wel gek zijn om in België nog een zaak overeind te houden, dat wel ! “
Mits de nodige opleiding van de bediener, levert een stikmachine dezelfde kwaliteit, het weze in België, Turkije of Indonesië. “De loonkost speelt een rol. Vanzelfsprekend moet je de basics, de gewone vrijetijdskledij, klassieke hemden, jeans, ondergoed, kortom de niet modische en weinig tijdsgebonden spullen niet meer op het eerste niveau laten fabriceren. Prijs is belangrijk, maar niet altijd doorslaggevend. ” Zelfs op het derde niveau van zijn mondiaal produktiesysteem selekteert André Dupont zorgvuldig de loonmaakateliers. Zo trok hij zich na zes maanden gedeeltelijk terug uit Vietnam. “Het netto-minimumloon mag er 30 VS-dollar bedragen tegen 200 dollar in Turkije, de produktiviteit ligt in Turkije wel 10 keer hoger dan in de Mekong-delta. Naast die faktor bepalen de lokale gewoonten in konfektieproduktie mee de keuze : zo levert Indonesië vooral sport- en vrijetijdskleding, terwijl de Filipijnen meer geschikt zijn voor lingerie en nachtjaponnen. “
NIEUWE TOEKOMST.
Op het eerste niveau ziet André Dupont nog een toekomst voor konfektie-ondernemers met een open blik op de wereld. “De nieuwe generatie in Europa, jonger dan 40 jaar, kan een konfektie-industrie in stand houden en zelfs opnieuw laten openbloeien. Confectioneurs die begrepen hebben dat een ingenieuze dosering van leveringstermijnen naargelang de verschillende artikelen van groter belang is dan de prijzen en zich daar konsekwent naar organizeren. West-Vlaanderen en de hele regio rond Rijsel, waar alle grote Franse konfektiedistributeurs hun aankoopbureaus hebben, moeten op de nieuwe situatie in de wereld positief kunnen inspelen. Hun troeven zijn : een grote traditie in textiel en konfektie, dus know-how, en een prima ligging. Jonge ambitieuze Vlamingen mogen echter niet aarzelen om zich te associëren met een Turk én met een Indonesiër, of met een Tunesiër én een Filipijn. In dit drie-trapsschema is voor hyperperformante ateliers, ook op het eerste niveau, een rijke toekomst weggelegd, ” klinkt de rotsvaste overtuiging.
Dat in dit schema slechts plaats is voor een fraktie van de vroegere konfektie-industrie in Vlaanderen valt niet te ontkennen. “Een goed beheerd konfektiebedrijf koopt aan in drie markten. Je houdt evoluties in de wereld niet tegen met Textielplannen en subsidies. De Nederlanders hadden dit eind de jaren ’60 al gesnapt, ” antwoordt Dupont kortaf. Enkele geslaagde voorbeelden van die strategie, gekoppeld aan een snelle roulatie van stocks zijn P&C (Nederland), Zara International (Spanje), Camaieu (Frankrijk), H&M (Zweden) en GAP (VS).
“Vlaamse confectioneurs die zich instellen op een eigen produktie met leveringstermijnen van 14 dagen tot hooguit 3 weken en er zo voor zorgen dat de konsument voortdurend de nieuwste modellen vindt in kledingzaken met een hoog vernieuwingsritme in hun aanbod zullen overleven. Er zijn immers geen seizoenen meer. De permanente vernieuwing moet worden aangevuld door gespreide leveringen van partners op het tweede en het derde niveau. Niet de omvang van zo’n konfektiebedrijf is belangrijk, maar het organizatietalent. ” En om dat laatste te illustreren, verwijst Dupont naar de vliegende start van het nog jonge Franse konfektiebedrijf Chaine et Trame, dat via informatizering (EDI) reageert met leveringstijden van 14 dagen tot hooguit één maand op de vraag van de konsument.
Een Turkse konfektiearbeider produceert 70 tot 75 % van zijn Belgische kollega. In Azië is dat maar de helft. “De kunst bestaat erin je ateliers boven deze gemiddelden te houden, ” lacht André Dupont. En hij voegt eraan toe : “En als die landen niet dezelfde produktiviteit bereiken als in België, is dat alleen omdat men daar het werkinstrument nog niet beheerst. Daarmee bedoel ik niet zozeer machines, maar een mondiale organizatie die gesmeerd loopt en perfekt getimed. Voor hetzelfde artikel is de kostprijs in Indonesië grosso modo 100 frank, in Turkije 120 en in België 160. De toekomst van de Europese konfektie ligt dus in wereldassociaties. Maar met kaarten op tafel voor de klant : die maakt in funktie van zijn behoeften keuzes tussen aanvoer vanuit het derde, het tweede of het eerste niveau. “
ERIK BRUYLAND
ANDRÉ DUPONT (ISTANBUL MÜMESSILLIK) Vlaamse confectioneurs moeten een associatie aangaan met een Turk én met een Indonesiër.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier