Koersen met een nieuwe kopman
Van de nieuwe fiscale maatregelen van de regering-Michel krijgt de drastische verlaging van de monsterbelasting van 309 procent op niet-geïdentificeerde betalingen de meeste aandacht. Niet-geïdentificeerde betalingen zijn betalingen die een vennootschap doet zonder dat ze daarvoor de wettelijk voorgeschreven identificatiefiche opstelt. Als ze die formaliteit niet naleeft, loopt ze voortaan een boete op. De bijzondere belasting blijft achterwege als de fiscale administratie de verkrijger van de betaling kent en hem daarop nog kan belasten. Naar verluidt, zou die belasting 103 procent bedragen, als de betaling gebeurde aan een natuurlijke persoon; is de verkrijger een vennootschap, dan zou de heffing beperkt blijven tot 51,50 procent. De bedoeling van die — nog altijd hoge — tarieven is de overheid te vergoeden voor het mogelijke verlies aan belastingopbrengsten.
Over de monsterbelasting van 309 procent had de rechtspraak geoordeeld dat die niet alleen een vergoedend, maar ook een bestraffend karakter had. Die dubbelzinnigheid wil de nieuwe regering terecht verlaten: belastingen mogen niet worden opgelegd als een straf, maar wie zijn fiscale verplichtingen niet nakomt, moet wel een bestraffing krijgen. Naargelang van de ernst van de overtreding kunnen de boetes worden aangepast. Wellicht is het hoogste tarief van toepassing als de betaling volstrekt geheim is en als de verkrijger onbekend is.
Een andere veelbesproken maatregel is de heffing van 10 procent op een deel van de winst die een kmo reserveert (naar verluidt maximaal 50 %). Die heffing komt boven op de gewone vennootschapsbelasting die de kmo verschuldigd is. Tegelijk heeft die heffing een bevrijdende werking. Bij de ontbinding en de vereffening van de vennootschap kan ze de reserve belastingvrij uitkeren aan haar aandeelhouders. Wil ze niet zo lang wachten, dan kan ze de opgespaarde reserves — waarop ze al 10 procent heeft afgedragen — overdragen aan haar aandeelhouders, als ze 5 procent extra roerende voorheffing betaalt. In feite krijgen kmo’s zo — op het eerste gezicht vrij eenvoudig — de mogelijkheid een deel van hun winst over te dragen aan hun aandeelhouders tegen betaling van een totale roerende voorheffing van ongeveer 15 procent. Alleen mogen ze dat niet doen binnen de vijf jaar na de betaling van de 10 procent, anders wordt boven op die 10 procent 15 procent extra belasting geheven. Het totale belastingtarief op de uitgekeerde reserves wordt dan vergelijkbaar met het normale tarief van 25 procent.
De nieuwe doorkijkbelasting is voorlopig niet transparant. Het doel is belasting te heffen op de inkomsten van het vermogen dat via juridische constructies — zoals trusts en stichtingen — in belastingparadijzen is ondergebracht. Wie moet die belasting betalen? De eigenaar van het vermogen? Of de begunstigde? Waarop wordt die belasting geheven? Op de uitgekeerde inkomsten? Of ook op de niet-uitgekeerde? En kan de fiscus voldoende door de juridische constructies heen kijken? Toch verwacht de regering een voldoende opbrengst van die belasting, zelfs op korte termijn. We wachten de wetteksten af.
Een klassieker in bijna alle regeerakkoorden van de voorbije twintig jaar is de aankondiging van een fiscale hervorming. De vorige minister van Financiën heeft herhaaldelijk verklaard dat daarvoor belangrijk voorbereidend werk is verricht in werkgroepen. Hij zei dat hij volop de sprint wilde aantrekken voor de nieuwe regering. Nu er een nieuwe kopman is, is het te hopen dat de koers niet wordt geannuleerd. Het is een uitdaging waar zowel de ondernemingen als de fiscale advieswereld vol verwachting naar uitkijkt.
Luc Maes is voorzitter van de Fiscale Hogeschool en hoofdredacteur van Fiscoloog.
LUC MAES
De nieuwe doorkijkbelasting is voorlopig niet transparant.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier