Kmo’s betalen te veel voor hun energie
Kmo’s en zelfstandigen veranderen hun energiecontract ongeveer even vaak als particulieren. Alleen: doorgaans gaat de factuur omhoog.
99,36 procent van de kleine en middelgrote ondernemingen kan meer dan 500 euro besparen op zijn elektriciteitsfactuur. Dat blijkt uit nieuwe berekeningen van de federale energieregulator CREG (zie kader Besparen is mogelijk). Er wordt uitgegaan van een elektriciteitsverbruik van 40 megawattuur (MWh) per jaar, het verbruik van pakweg een bakker.
Het regent frappante vaststellingen in de studie. Ruim een derde van de kmo’s en zelfstandigen zit opgescheept met een van de vijf duurste contracten op de markt. Bijna twee op de drie betalen meer dan het marktgemiddelde. Wordt er uitgegaan van een verbruik van 50 MWh, dan blijkt dat 80 procent zelfs 1000 euro meer betaalt dan nodig.
Ook de gasrekening van de 900.000 kmo’s in ons land kan nog flink naar beneden. Maar liefst 92,7 procent kan bij een verbruik van 80 MWh aardgas 200 euro besparen, en 78,5 procent betaalt 400 euro te veel. Net geen 47 procent heeft een factuur boven het gemiddelde. Tel je de facturen van elektriciteit en gas bij elkaar op, dan kunnen ongeveer negen op de tien kmo’s ruim 700 euro besparen op hun energierekening. Per jaar.
Het zijn opmerkelijke cijfers voor het kmo-land dat Vlaanderen, en bij uitbreiding België, heet te zijn. Terwijl de grootindustrie zich via sectorverenigingen — terecht — laat horen om haar concurrentiepositie te vrijwaren, en de particuliere markt mede om electorale redenen de nodige aandacht krijgt van de beleidsmakers, blijven de kleine en middelgrote bedrijven ietwat in de kou staan.
“Een van de redenen kan zijn dat dit een kwetsbare doelgroep is”, meent Annemarie De Vreese, de woordvoerster van de CREG. “Ondernemers zijn bezig met hun zaak: een winkelier wil verkopen, een transporteur wil vervoeren,… De facturen zijn voor de boekhouder. Niemand ligt echt wakker van die energiefactuur.”
Bewustwording
Precies aan die bewustwording wil de CREG werken. De regulator peilde bij de zelfstandigenverenigingen Unizo, UCM en NSZ naar de noden. De resultaten: energie kost te veel, maar de kmo’s hebben geen tijd om uit te zoeken hoe de factuur lager kan. De facturen zijn te onduidelijk, en het zou goed zijn duidelijke profielen uit te werken, zodat de betrokkenen de prijzen beter kunnen vergelijken. Bij het Beroepsinstituut voor Boekhouders kregen de CREG-adviseurs te horen dat die vooral keken naar investeringen met een fiscale insteek, niet naar de energieprijzen zelf.
Nochtans kost het volgens de energieregulator slechts een kwartiertje om een flinke besparing te kunnen realiseren. “De meeste prijsvergelijkingssites maken het onderscheid tussen professionele en particuliere klanten”, weet Natalie Cornelis, hoofdadviseur van de CREG. “De kmo’s en zelfstandigen kunnen die informatie ook gebruiken.”
Ongeveer vier op de tien ondernemingen zijn de jongste jaren van leverancier veranderd. “Maar ze kiezen dan niet altijd voor goedkopere producten”, merkt Cornelis op. “Een van de verklaringen zou kunnen zijn dat zij ingaan op aanbiedingen van deur-tot-deurverkopers, eerder dan zelf op een prijsvergelijkingssite te kijken. Een lagere maandelijkse voorschotfactuur beloven is niet moeilijk, het belangrijkste is wat je bij de afrekening betaalt.”
Bovendien zijn kmo’s extra gevoelig voor het zekerheidsargument. Een particulier die twee uur geen stroom heeft, dat is geen ramp. Maar zonder stroom kan een kapper of bakker niet werken. Sommige leveranciers spelen daarop in. Nochtans zit iedereen zonder stroom in geval van afschakeling, ongeacht bij wie je de stroom koopt.
De studie die de CREG vanaf nu elke maand publiceert, bundelt de verschillende contractformules van alle energieleveranciers op de markt. Ze berekenen ook wat energie gemiddeld kost aan de bedrijven. Voor elektriciteit is dat jaarlijks 3352,33 euro, voor gas 2663,60 euro. Helaas blijken veel bedrijven boven dat gemiddelde uit te komen.
Vangnetmechanisme
Positief is alvast dat zowat 85 procent van de kmo’s met minder dan vijftig werknemers onder het vangnetmechanisme valt. Dat wil zeggen dat hun energieleveranciers maximaal vier keer per jaar hun variabele prijzen mogen aanpassen, na controle door de CREG. Ook kunnen de klanten zonder kosten van product en/of leverancier veranderen, mits een opzegtermijn van vier weken gerespecteerd wordt.
Het deel dat niet onder dat mechanisme valt, zijn ofwel hele kleine bedrijven die een residentieel contract hebben, ofwel grote kmo’s. Toch is er ook een kleine groep kmo’s en zelfstandigen die een industrieel contract hebben afgesloten, terwijl ze daar eigenlijk geen baat bij hebben. Het meest opvallende voorbeeld: een Brusselse kapperszaak met een verbruik van 5 MWh, amper meer dan de 3,5 MWh die een gemiddeld huisgezin verbruikt. Grootste nadeel is dat industriële contracten veel moeilijker opzegbaar zijn.
Oorspronkelijk zou het vangnetmechanisme eind 2014 worden stopgezet. Het regeerakkoord ging uit van een verlenging met één jaar, maar na advies van de CREG en de Nationale Bank van België werd beslist om het tot uiterlijk eind 2017 in stand te houden. De verlenging botste op onbegrip bij de energiebedrijven, die het “een vorm van prijsregulering vinden, die in strijd is met de principes van een vrije markt waarin onze ondernemingen moeten werken”, oordeelt Marc Van den Bosch, directeur-generaal van de sectorfederatie Febeg. De federale energieregulator is een groot voorstander van het vangnetmechanisme. De Vreese: “Tot nu toe blijkt dat er geen marktverstoring is, maar dat het systeem wel een dempend effect heeft op de prijzen.”
Dat blijkt uit een vergelijking met de buurlanden Duitsland, Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Wanneer alleen de energiecomponent wordt bekeken, is België het op twee na goedkoopste land voor elektriciteit, het op een na goedkoopste land voor gas op de bedrijvenmarkt, en het op een na goedkoopste land voor gas voor particulieren. Voor residentiële gebruikers is de prijs van elektriciteit (zonder taksen of distributiekosten) tussen januari 2014 en januari 2015 gestegen met 2,72 euro (1,1 %), terwijl die voor gas met liefst 83,43 euro (9,78 %) is gedaald.
“Voor de markt is het vangnetmechanisme een goede zaak”, vindt Kurt Hernot, eerstaanwezend adviseur van CREG. Bovendien wijst hij erop dat de regulator nog geen enkele prijs heeft geweigerd. Nieuwe leveranciers komen zelfs aankloppen bij CREG, om dadelijk met goede prijsfiches van start te kunnen gaan.
Slapende formules
Toch is het systeem niet waterdicht. Zo vallen alleen contracten met variabele prijzen onder het mechanisme. Ook werden bij de start op 1 januari 2013 alle standaardcontracten verplicht omgezet naar ‘actieve’ producten: tariefformules die kunnen worden gekocht door de klant, en die ook verschijnen in de resultaten van de verschillende prijssimulatoren. Dat betekende voor de meeste klanten een prijsverlaging. Sommige leveranciers hebben intussen die producten van de markt gehaald, waardoor ze ‘slapend’ zijn geworden: de klanten blijven gebonden, maar omdat ze niet actief meer worden verkocht, komen ze niet meer voor in de prijssimulatoren. Eén leverancier verandert zelfs elke maand de parameters van een bepaalde contractformule, hoewel de naam van het product hetzelfde blijft. Dat betekent dat die klanten hun formule niet meer kunnen vergelijken met de rest. Hernot: “Omdat het telkens om een nieuw product gaat, gericht op nieuwe klanten, is het perfect legaal.”
Daarom pleit de CREG ervoor het Britse voorbeeld te volgen. Cornelis: “Daar mogen slapende contracten niet stilzwijgend worden verlengd, en moeten ze worden omgezet in actieve contracten. Bovendien zijn er per leverancier minder producten toegelaten.” Hernot: “Te veel producten maken het werk voor prijsvergelijkingssites onmogelijk: niemand gaat simulaties van tien bladzijden of meer doorlezen.”
LUC HUYSMANS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier