Kleren maken de stad
De idee broedde al erg lang in de Antwerpse modewereld. Meer bepaald bij enkele belangrijke namen achter de schermen. Nu is het ontwerp voor het Flanders Fashion Institute klaar. Aan de uitvoering ervan wordt hard gewerkt. Het jaar 2000 is de streefdatum, en het ziet ernaar uit dat de modewereld reden te over heeft om de eeuwwisseling groots te vieren…
TEKST : MARGOT VANDERSTRAETEN
Dat het Flanders Fashion Institute in Antwerpen gevestigd wordt, is logisch. Antwerpen is immers Vlaanderens modestad bij uitstek, de internationale uitstraling van de mode in de metropool rijkt ver. “Dat klopt”, zeggen ze bij de dienst toerisme. “Maar al te vaak moeten wij voor de toeristen een route langsheen de belangrijkste modepunten uitstippelen. Van een bezoek aan de winkel van Dries van Noten, naar een verkooppunt van Van Beirendonck en Ann De Meulemeester. Of van Stéphan Schneider naar Ingrid Van Wiele en noem maar op. Vooral Japanners zijn verzot op mode. Inderdaad, Antwerpen heeft er een belangrijke trekpleister bij. Dankzij de mode komen er niet alleen meer mensen naar Antwerpen (het aantal modetoeristen wordt op 100.000 per jaar geschat), er wordt natuurlijk ook meer geld uitgegeven. Aan kleding, maar ook in andere sectoren…”
Flanders Fashion Institute
wordt, en dat had u geraden, een forum voor modemakers. Over de definitieve locatie van het instituut is men na enige discussie tot een akkoord gekomen. Die discussie was aan meerdere redenen te wijten. Een ervan is ongetwijfeld dat er meerdere partijen bij het project betrokken zijn. En die willen allemaal met de eer gaan lopen. Intussen staat het evenwel vast dat het instituut onderdak zal vinden in een tot nog toe leegstand pand in de Nationalestraat. Een pand dat vroeger dienst deed als beschutte werkplaats. Het is ook in de Nationalestraat dat de grote winkel van Dries van Noten ligt. Maar dat is niet de enige grote naam in deze buurt. Niet ver weg priijken de collecties van Ann Demeulemeester, Martin Margiela, Raf Simons, Jurgi Persoons… Ook buitenlandse namen sieren de omgeving, met Yamamoto aan de top.
Zowel de stad Antwerpen eigenaar van het leegstaand pand in kwestie als de provincie Antwerpen en het Vlaamse Gewest nemen deel in de kosten van het Flanders Fashion Institute. Over de verdeling van die kosten is men het nog niet eens. Maar de gesprekken verlopen naar wens, zeggen de organisatoren. En ze mopperen niet. Hun enthousiasme heeft de overhand. “En we zoeken uiteraard ook contact met de bedrijfswereld. De industrie is erg geïnteresseerd in ons project. Het bedrijfsleven en de mode vinden er elkaar perfect terug.”
Wie forum zegt, weet dat er discussie op het programma staat. “Mode moet met de wereld in debat treden, het leven en alles eromheen in vraag stellen”, zegt Geert Bruloot, één van de initiatiefnemers van het project en bezieler van de Antwerpse modewereld. Hij werd, samen met Linda Loppa en Patrick De Muynck beiden docent aan de mode-academie van Antwerpen uitgeroepen tot cultureel ambassadeur van het Vlaamse Gewest. Met hun vzw Mode Antwerpen willen ze jonge modeontwerpers de kans bieden zich te ontplooien. “De vraag naar een uitvalsbasis van en voor jonge mode-ontwerpers bestond al lang. De vzw Mode Antwerpen was een eerste antwoord op die vraag. Het Flanders Fashion Institute is daar een vervollediging van”.
Tot nog toe
bestaat het Flanders Fashion Institute voornamelijk op papier, en in de hoofden van de initiators natuurlijk. Nochtans zouden alle bureaucratische besprekingen tegen het volgend jaar afgehandeld moeten zijn : gedaan met urenlange vergaderingen, wekenlang wachten op beslissingen, en adieu ellenlange bureaucratische wandelgangen… De allereerste modetentoonstelling is al voor 2000 gepland. “Antwerpen is uiteraard de modestad van België”, zegt Geert Bruloot, die ook eigenaar is van modezaak Louis. “De Antwerpse Zes spelen een essentiële rol in deze beeldvorming. Maar de academie levert elk jaar andere namen af. Tussen haakjes : de mode-academie heeft rechtstreeks absoluut niets te maken met dit project. Behalve dan dat twee docenten van de academie ook aan de wieg van dit instituut staan, en dat afgestudeerde modestudenten hier misschien aan bod zullen komen. Want beginnelingen hebben het soms moeilijk om tegen die Zes op te boksen. Ook al leveren ze uitstekende kwaliteit. En weet je wat van wezenlijk belang is voor die nieuwe generatie ? Dat ze vaste coördinatiepunten hebben ! Tot nog toe wist niemand waar men die jonge, onbekende modemakers kon bereiken. Als een bedrijf of een overheidsinstelling een project wil uitbesteden, neemt het bijna als vanzelfsprekend contact op met een bekende naam. Ook met buitenlandse projecten verloopt dat vaak zo. Die nieuwe namen zijn nog onbekend. Terwijl er zoveel ontwerpers zijn, die elke gelegenheid maar al te graag zouden aangrijpen. Dat is de voornaamste reden voor ons Fashion Institute. Wij bieden de ontwerpers een referentiekader. Hier kan men ze bereiken, hier moet men zijn”.
Geert Bruloot : “Heel veel kunstzinnige ontwerpen zijn een product van een bestelling. Daarover hoef je je geen illusies te maken. Denk maar aan de Kruisafneming van Rubens. Ook dat schilderij werd louter op bestelling gemaakt. Het is die link met evenementen die wij mogelijk willen maken. Omdat het de creativiteit stimuleert. Stel dat een ontwerper zijn collectie klaar heeft. En dat hij er zelfs een producent voor gevonden heeft. Dan wil dit nog niet zeggen dat er ook al geld is voor een defilé. Maar daar kan het Fashion Institute dan voor zorgen. Voor sponsoring en voor een optimale communicatie van de mode met de bedrijfswereld. Wij kunnen bovendien al rekenen op de structurele medewerking van bepaalde bedrijven, en ook de Kamer van Koophandel heeft ingestemd met de sponsoring op lange termijn. Voor Casio hebben wij bijvoorbeeld onlangs een ontwerp gemaakt. Of voor Marks & Spencer, Coca-Cola ook. Het zijn bescheiden bedragen die we met deze projecten verdienen, maar het lukt en het brengt toch geld in het laatje”.
Naast het aanbieden
van logistieke steun zal het Flanders Fashion Institute ook regelmatig tentoonstellingen organiseren. Tentoonstellingen van jonge ontwerpers. Mensen die behoefte hebben om hun werk aan de mensen te laten zien. “Natuurlijk kan niet iedereen zomaar beroep doen op onze ruimten. Een jury zal daarover beslissen. Wie in die jury zit ? De mensen van vzw Mode Antwerpen onder andere (Linda Loppa, Patrick De Muynck en Geert Bruloot), maar ook Gerdi Esch, voormalig hoofdredactrice van Flair. Het Flanders Fashion Institute houdt zich niet bezig met het zogenaamde ‘kleertjes maken’. Integendeel. Wij willen de ontwerpers stimuleren in hun creativiteit, hen naar de kunst drijven. Daar is het ons om te doen !” In het Flanders Fashion Institute zal ook een textielmuseum komen. Het provinciaal Textiel- en Kostuummuseum Vrieselhof in Ranst wordt naar Antwerpen overgeplaatst en zal volledig ondergebracht worden in de archieven. Die archieven zijn trouwens verrijkt met eigen aankopen en schenkingen. Uiteraard vind je er ook hedendaagse artikelen. “Wij zien tentoonstellingen niet in de conservatieve zin van het woord. Het gaat ons niet om de ‘kleertjes’. Neen, wij willen de andere kant van de zaal belichten. Neem nu bijvoorbeeld een thema als ‘Tijd in de mode’. Met een uiteenzetting over het tijdsbestek tussen het tekenen van de eerste schets en het afgewerkt product. Hoe wordt de stof geweven ? Waar wordt ze geverfd ? En waar verkocht ? Gekocht ? Wie maakt het prototype ? En hoe lang duurt het vooraleer dit prototype in kant-en-klare vorm in de winkel hangt ? Enzovoort. Zulke tentoonstellingen zijn interessant voor ons, niet een onderwerp als mode door de eeuwen heen”.
Een project als het Flanders Fashion Institute komt een stad als Antwerpen zeker ten goede, en de provincie wordt er een prestigieus instituut rijker mee. Voor het Vlaamse Gewest betekent de oprichting ervan een bevordering van de Vlaamse cultuur buiten de grenzen. Ook al is het publiek in de mode-academie bijzonder internationaal.
Bedrijven die geïnteresseerd zijn in een samenwerking met het Flanders Fashion Institute, kunnen contact opnemen met Geert Bruloot, op het nummer (03) 216.39.29.
Er is nog leven naast de Zes. Uit de wintercollectie 1997-’98 van Raf Simons.
Ook Jurgi Persoons breekt internationaal door.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier