Kleinste spruit krijgt meer ruimte
Het Oostendse Orac steunde jaren op twee pijlers: decoratieve en industriële kunststoftoepassingen. Om die laatste tak meer kansen te geven, besliste het familiebedrijf de industriële activiteiten af te splitsen en onder te brengen in een nieuwe entiteit, NeaForma.
Ruim veertig jaar geleden richtte vader Guy Taillieu het familiebedrijf Orac op. De handelsingenieur zag veel potentieel in innovatieve kunststoftoepassingen om traditionele materialen als hout, gips en metaal te vervangen. Aanvankelijk zocht hij naar oplossingen voor de meubelsector en de publiciteitsmarkt, maar uiteindelijk nestelde hij zich in de niche van de binnenhuisdecoratie. Denk daarbij in de eerste plaats aan plinten, kroon- en wandlijsten en verlichtingsprofielen.
Een decennium na de start verruimde Orac zijn blik door zich ook op industriële toepassingen te richten voor onder andere de bouwsector, de landbouw (ventilatiesystemen) en de industrie (behuizingen). Het klantenbestand van die activiteiten bevat klinkende namen als Picanol en Barco.
Omdat beide activiteiten een compleet andere dynamiek en klantenbestand hebben, besliste de familie Taillieu deze zomer om de technische kunststoftoepassingen af te splitsen en onder te brengen in de nieuwe entiteit NeaForma. “Ook al hadden we altijd de bedoeling om beide activiteiten gelijkwaardig te behandelen, in de praktijk bleek de focus toch automatisch naar de grootste activiteit te verschuiven. Op die manier bleef het potentieel van NeaForma wat onderbenut”, vertelt de CEO Yves Taillieu. “Door het team af te splitsen en te versterken, hopen we NeaForma nu alle kansen te geven. Dit jaar moet de omzet van de spin-off uitkomen op 3 miljoen euro, een groei van 35 procent. Voor Orac Decor rekenen we op 16 miljoen euro.”
Blik op buitenland
De voorbije jaren kon ook dit bedrijf niet helemaal ontsnappen aan de wereldwijde crisis, want de omzetcurve vertoont een knikje. “Voor de technische activiteiten hangen we af van de industrie, een erg cyclische omgeving. Toch is die divisie blijven groeien tijdens de crisis”, vertelt Taillieu. “In decoratie konden we de schade beperken dankzij de renovatiemarkt en vooral onze internationale spreiding.”
Al van bij de start focuste Orac op het buitenland. Momenteel is het bedrijf actief in 70 landen; export tekent voor 85 procent van de omzet. De buurlanden zijn de belangrijkste afzetmarkt, maar het bedrijf heeft ook in Oost-Europa, de VS en Canada een sterke positie opgebouwd. Nieuwere landen zijn Koeweit, Mexico, Saoedi-Arabië en Zuid-Korea. In negen landen beschikt het over een eigen verkoopstructuur, in de andere regio’s brengen agenten en importeurs de producten aan de man.
Ruim tien jaar geleden moest de familie Taillieu een belangrijke knoop doorhakken. Door de opkomende concurrentie in Azië en de hoge loonkosten in ons land dreigde Orac uit de markt te worden geprijsd. “We hebben toen een deel van de productie verhuisd naar een nieuwe fabriek in Slowakije. Als we dat toen niet hadden gedaan, bestond Orac nu niet meer”, zegt Taillieu beslist. Momenteel telt het bedrijf 172 werknemers, waarvan 70 in Oostende, de rest in Slowakije.
In Europa heeft Orac maar een echte concurrent en dat is dan nog een landgenoot. NMC opereert vanuit de Oostkantons en is zowat tien keer groter dan Orac. Het bedrijf is een participatie van Sofinim, dat op zijn beurt gecontroleerd wordt door het beursgenoteerde Ackermans & van Haaren. Al meer dan tien jaar is de relatie tussen Orac en NMC verzuurd, als gevolg van een juridisch dispuut. Eerder dit jaar heeft het hof van beroep voor de derde keer de vordering van NMC wegens oneerlijke handelspraktijken ongegrond verklaard. Guy Taillieu betreurt die strijd, maar ondanks alles heeft de ervaring volgens hem ook een positief kantje. “Sindsdien beschouwen we het beheer van de intellectuele eigendomsrechten als een kernactiviteit.”
Opvolgingskwestie
Orac is een onvervalst familiebedrijf. De aandelen zitten verspreid over vader, moeder, zoon en dochter. Vier jaar geleden gaf Guy Taillieu de fakkel door aan zijn twee kinderen. Yves is sindsdien als CEO bevoegd voor het algemeen en commercieel beleid, Laurence staat in voor alles wat met marketing te maken heeft. “Onze ouders hebben ons altijd de vrije keuze gelaten om onze toekomst te bepalen. Voor mij kwam er een droom uit toen ik de vraag kreeg om de bedrijfsleiding over te nemen. Voordien had ik onder andere vier jaar voor BBL gewerkt in Singapore”, vertelt handelsingenieur Yves Taillieu.
De familie heeft van de opvolging gebruikgemaakt om de bedrijfsorganisatie voort te professionaliseren. Zo kwam er een raad van advies, waarvan vader Guy de voorzitter is. Zo blijft hij nauw betrokken bij de evolutie van zijn geesteskind. Met Chris Martijn en Jean-Pierre Saelen zetelen in de raad van advies – die vijf keer per jaar samenkomt – ook twee onafhankelijke bestuurders. Martijn was onder andere CEO bij de industriële wasserijgroep Malysse-Sterima en heeft een jarenlange ervaring met familiebedrijven. Ook Saelen heeft mandaten in familiebedrijven. De gastprofessor aan de Vlerick School is regiovoorzitter van Voka Brugge. Zijn link met Orac komt niet uit de lucht gevallen, want Guy Taillieu was zelf jaren voorzitter van Voka West-Vlaanderen.
DIRK VAN THUYNE
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier