Kleine kinderen zorgen voor big business
Kinderen hebben meer invloed op hun ouders dan je zou denken. Alexander de Wit, voormalig consultant bij McKinsey, weet daar alles van.
Op één weekend zag Alexander de Wit (33) zijn carrière een totaal andere richting uitgaan. De Wit, tot dan consultant bij McKinsey, besloot zich met kinderen bezig te houden.
Niet dat De Wit huisvader of animator werd. Neen, deze commercieel ingenieur verzoende zijn managementkennis met zijn liefde voor kinderen en stampte in Europa en het Midden-Oosten The Little Gym uit de grond. In de centra van The Little Gym kunnen kinderen van vier maanden tot twaalf jaar werken aan hun zelfvertrouwen in een zaal die is uitgerust met spelletjes en speciale gymnastiektoestellen.
De groep die Alexander de Wit leidt, Itaca, beheert en superviseert vandaag tien centra van The Little Gym: twee in België, acht in het buitenland, waaronder Frankrijk, Groot-Brittannië, Nederland, Spanje en Koeweit City. De komende maanden zullen nog eens dertien nieuwe centra hun deuren openen, voor het leeuwendeel in de vorm van een franchise.
De klik van Rijsel
Aanvankelijk was The Little Gym nochtans een bescheiden project. De Wit: “Met een paar vrienden wilden we een psychomotorisch ontwikkelingscentrum openen om daar onze kinderen mee naartoe te nemen.”
De klik werd tijdens een weekendje Rijsel gemaakt: de consultant werd samen met zijn vrouw en kinderen uitgenodigd in een kindercentrum, Gymboree, een Amerikaans merk dat de ontwikkeling van kinderen via spel en muziek beoogt. “Dat vond ik zo boeiend dat ik me bij het weggaan, op de parking, afvroeg waarom zo’n soort centrum niet in België bestond.”
Alexander de Wit zocht documentatie bijeen en surfte het internet af, op zoek naar de formule waarbij hij zich het best thuis voelde. Hij botste op The Little Gym, een keten die in 1976 in de Verenigde Staten was opgericht door de Zuid-Afrikaan Robin Wes. “The Little Gym was niet de grootste, maar ging wel het verst in de psychomotorische ontwikkeling van kinderen.”
Het geld van Solvay
Het eerste Belgische centrum opende zijn deuren in september 2000 in Waterloo. Christian Léonard, een jeugdvriend van De Wit, ontfermde zich over het centrum. Een flink deel van het kapitaal kwam van Patrick Solvay, die Léonard in zijn vorige job (als directeur van het bankagentschap Nagelmackers in Waterloo) had leren kennen.
In juni 2001 verliet Alexander de Wit McKinsey en zette alles op The Little Gym. Hij richtte de koepel Itaca op, die The Little Gym in Europa, Afrika en het Midden-Oosten moet uitbouwen. De groep draait rond een bedrijf in Luxemburg, Itaca International, houder van de rechten en moedermaatschappij van de pilootcentra, en Itaca, het beheersbedrijf van de groep, dat in België is gevestigd.
Ook al doet Itaca nauwelijks aan prospectie, toch komen er bij de onderneming flink wat kandidaturen binnen: van oud-collega’s van De Wit, van ouders die met hun kinderen in een centrum zijn terechtgekomen of die The Little Gym kennen van in de Verenigde Staten. Er zijn zelfs vroegere medewerkers van McKinsey – zoals Jean-François Berleur – die een centrum hebben geopend.
De profielen beantwoorden niet meteen aan een specifiek beroep: in Amsterdam wordt het centrum geleid door een kinderarts; een ander in Frankrijk wordt beheerd door een voormalig commercieel directeur.
Een centrum openen kost tussen 140.000 en 180.000 euro, bovenop de inrichting van het gebouw. Elk centrum op kruissnelheid heeft zes mensen in dienst en trekt 400 tot 600 leden aan. “Gemiddeld ligt de omzet rond 600.000 euro,” zegt Alexander De Wit. De franchisers moeten 8 % aan royalty’s afstaan en nog eens 1 % voor marketingparticipatie.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier